Het Gelders Archief, ORA Zeeland (toegang 0213), nr. 1, Protokol van bezwaar, tevens gerichtssignaat 1694-1797.
Guido van Benthem, 14 januari 2012
1694
Zelant
Mit de 2. Junij 1694
Bdraghe Heer v. Barnardt De Tondij van Albert Brantz entfangen f 1- -0
Koopcedul V. Barnardt de Tondi Heer van Zeeland ende de Baron van Heijden f 2- -0
Obdraghe v. Barnard de Tondi op en Baron van Heijden f 3 vso
Obdraghe Derick Arndtz ende Hendrich Huisman up de Baron van Heijden f 4 vso
Obligatie Do. Ernst op dese Louis de Tondi heer vand Zeelandt f 5—
Obligatie de heere Christoffel fellingentref dese Louis Maxem de Tondi Heer vand Zeeland f 6—
Zeguester Bfordungh van de steen f 7-0-
Obdraghe he Louis Tondi op Johan Motzfelt vande Heerlickheid
Zeland einen ap endependendijs f 7-vso
Koepcedul vande Heerlickheit Zeelandt f 9-
Octroij tot delfoort verkopinge f 11-
Volmacht tit 1 transport van de Heerlickheit Zeeland
De pudiatie Hend. Troeijs ten behoef vande kundig van Jan Troeijs f 12-
Gerichtlijke opdragt van seker Haus, Hoff, Boomgaert en weglaadt van Gertruid Wollenborgh laast wed van wijlen Frans Gerdom aen Hendr: Troijen in qq als momboir van Rutger Lodewijks en Gertruid Troijen fol: 12 vso
Opdragt van voorsh: Huijs van Hendr: Troijen qq aen de Hr Joh: Motzfeld en Mar: Jutt: van Eck van Panth: Echtel: fol 13 vso
Opdragt van sekeren weijdecamp gen: den Clevercamp groot 7 mr door Lodewijk Rolleman graeff van Bijlandt als volmr van de H Baron van Heijden aen de H Johan van Motzfeldt Hr tot Zelandt fol: 14
Opdragt van seker parceel lands door de Heer J:W: van Rinsch Heer tot Holthuijzen aen de Heer Joh: van Motzfeldt H: tot Zelandt fol 14 vso
Vestenisse van de Hoogg: Heer Grave Lodewijc Roeleman Rijksgrave van Bijlant van 3400 gl: ten behoeve van de Heer Steenhouwer fol: 14 vso
Besaetinge van Gerard van Zwanenbergh contra de Heer J:W: van Rinsch fol: 15 vso
Vestenisse van de Heer Grave Lodewick Roleman Grave van Bijlandt en vrouw Louisa Christina Maria gravinne van Bijlandt frijinne van Heiden van 10 gl ten behoeve van den Hoogh: Heer van Plantamour fo: 16
Inleijdinge in zeker parceel weijlandt Wusthuijssers weijde gent:der instantie van de H. Franz Motzfeldt fol 20
Registratie van certificatio van reciproquelijke testament tussen de Hr Alexander Ludfrid Woeshuizen en Sophia Gertruid Nies echteluijden fol: 20
Registratie van testament van Agneta van Oosterwijck wittibe Adolffen Wusthuis fol 22
Registratie van houwelijkse voorwaerden tussen Alexander Ludfrid Wusthauss en Juffr Sophia Gertruit Nies fol 25 rto
Registratie Donationis inter vivos van de wed Wusthausen ten behoeve van de Heer Herman Richaren Pollman en Maria Sophia Nies echtel fol 29
Uijtleijdinge van de Heer Pollman pro se et qq de Hr Frans van Motzfeld 31
Immissie en [irteringe in de velegen] van de Hr van Rinsch 31 vso
Besaetinge van de Here Philip van Plantamour op den ongerede goederen van de Heere graven Lodewijck Roeleman Grave van Bijlant en vr: Louisa Christina Maria gravinne van Bijland frijinne van Heijden fol: 32
Besaatinge van de Hoogl: vrouwe Gertruid Schivelbergh wed van wijlen den Regerungs Raad Baakman op de ongerede goederen van den Heere Grave Ludewich Roeleman Grave van Bijlandt 33 vso
Registratur van het Lheenconsent tot voorstaande besaatinnge 34
Arrest en Besaat van de Heer Herm: Reihard Polman op de ongerede goederen van de Heer Frans Motzfeldt nomine uxoris Anna Johanna Steinbergh 35
Peindinge uijt cragt van Besaat van de Heer Philip van Plantamour op de ongerede goederen van de Heere Ludewick Roeleman Grave van Bijland en vr: Louize Christina Maria gravinne van Bijland frijinne van Heijden 36
Ontsaat van de Heer Frans van Motzfeldt nomine uxoris Anna Joh: Steinbergh tegens de Hr Regerings Raad Polman pro se et qq fol: 36 vso
Peinding uijt cragt van besaat van vrouwe Gertr: Schivelbergh wed wijlen de Hr Reg: Raad Bachman op de ongerede goederen van de Hr Ludewich Roeleman Grave van den Bijlandt fol: 37
Beschud uijt cragt van Besaet en paindinge van vrouwe Gertr: Schievelbergh wed Bachman .. dero Here Grave van Bijlandt 37 vso
Vrijwilligh verwin van de Heere Philip van Plantamour op de goederen van de Heere Grave van den Bijlandt 38
Volmacht van de Hr Plantamour hier toe specterende 39 vso
Immissie en inheeringe van de wed Bachman in de goederen van den Heere Grave van Bijland 40 vso
Volmacht van voorn wed Bachman substitutio 42
Provisionele scheijding tussen den H Welgeb: Heer Johan Baron van Motsfeld en sijn Ehe vrouwe Cunigundag Margarita Carp fol 43 d 44
Consens van de graaff van den Bergh om de Heerlijckheijt te mogen vermaken van Hooggem Heer van Motsfeld 44 vso
Houwelijcke voorwaarde van gem Heer en vrouwe 45
Substtitutie van Hubertus Moorrees qq op Steven Kraack om het testament van Juff Swagemaker te laten registreren 46 vso
Substitutie van Ebbinckhuijsen op Hubertus Moorrees, om voor de Erffgename Boelhorst eenig goet in d’Erlecom in verwin te komen 47
Possessie van vrouwe Cunnigunda Margareta Carp douariere Motsfeld in de Heerlijckheijt Zeland en andere landerijen fol 52 vso en volgende
Verbotsbrieff uijt cragt van voorgaande possessie fol 55 en volgende
Reg van d’Heeren Pabst qq om possessie te nemen van voors Heerlijckheijt Zeland fol 56 vso
Reg van Antonetta van Scharde qq om [possessie te nemen van voors: heerlijckheijt fol 58
Possessie van d’Heerlh.en andere leenen en allodiale van Antonetta van Scharde qq en Heer Pabst qq fol 60 verso
Reg van Huwelijxe voorwaarden tussen Johan van Motsfeld en Cunnigunde Margarita Carp fol 64 vso
Reg van een Testament gemaackt bij Johan van Motsfeld geschied ter instantie van d’Hr Schepen Swaan qq fol 66
Reg van Testament gemaackt bij J. van Motsfeld fol 70 verso
Reg van Testament van denselven fol 72 verso
Regist: van volmagt door Ferdinand Baron van Bunnickhuijse gepasseert op J.C. Swaan en Huijbertus Moorrees fol 74
Besaat door schepen Swaan gedaan op de goederen van Jan Kregting fol 76
Besaat door schepen Swaan gedaan op de goederen van Jan Staaij fol 76 verso
Ontsaat van Jan Kregting fol 77 verso
Ontsaat van Jan Staaij fol 78 verso
Taxatie gedaan ter instantie van Ferdinand van Bunninghuijsen rakende de Heerlijckheijt Zeland fol 79
Renunciatie van Mevrouw Bachman van de attestatien gemaackt op de goederen van den Heere Grave van Bijland tot Cleve fol 80 verso
Volmagt door Freule Maria Anna Geertruijd van Bemmel gepasseert op S Hr op ter= Jan Swaan fol 81
D Erffg van Johan Herman van Dootzem doen besaat op de gerede en ongerede goederen van d”H Welgeb Heer Baron van Rijnsch en sijn Ehe vrouwe fol 82
Erffg Dootzem peijnden uit cragt van besaat op de gerede en ongerede goederen van d’Hr van Rijnsch en sijn vrouwe fol 84 verso
Erffgen: Dootzem hebben beschud aangeboden aan de gerede en ongerede goederen van d’Hr van Rijsch en sijn vrouw fol 85 verso
Deselve Erffgen: bieden de [coop] aan den Rigter van deselve goederen fol 87
Immissie en inheering van gem: goederen van d’Hr van Rinsch fol 89 verso
Volmagt door Jan Andreas Smit qq op Justina van Dootzem wed= Ernst gepasseert den 28 sept 1734 fol 92
Volmagt door Maria Cornelia van van Weidner gepasseert op gem: Justina van Dootzem den 6. April 1735 fol 94
Volmagt door Christina Sophia Ernst van Juliana Helena Justina Ernst gepasseert op gem: Justina van Dootzem den 30. October 1734 fol 96
Volmagt door Frans Hendrick van Brand voor hem en namens sijne kinderen gepasseert op Zara Lowisa van Dootzem sijne Ehe vrouwe den 19 Januarij 1735 fol 98
Het besaet van den Banquier Gompers op den Effecten vanden Heer Hendr: van Brant of wel opdat verwin soo dien heer op de Effecten van Riens zu Holthuijsen heeft fol: 100
Volmagt gepasseert door de Heer van Diest gepasseert op Jacob Vonk an Hub: Moreel fol: 101 vso
Een obligatie van 17000 guldens voor stadhouder en leen mannen vande Berghe leen kamer gepasseert door de Heeren Baron van Heijden en Raadt van Kreijden Bergh als viratoren vande Graefelijke Bijlant Haltse Kinderen opgenomen van de Heer Borgemeester H: Brantsen en vrouwe Naleijda Everwijn gepasseert anno 1733 den 30 october fol: 102 verso
Regt van me vrouw Brant om te hebben judicieel consent tot het transport van haar half scheijd des verwors gepasseert den 17 octob 1735 fol-105 verso
Transport van vrouw Brant aen B: Levi Gompers fol-106 verso
Regt van me vrouw Ernst om consent te hebben tot een negotiatie op haer half verwin – fol-108
Een obligatie van de Heer Schevicaven ad 1200 gl tot laste van t verwin van vrouw Ernst fol-111
Volmagt van de Grave van Welderen op max: Hermen Tros fol-113 verso
Volmagt van Bussi de Rabutin opde weduwe van Captijn Domselaer fol-114 verso
Volmagt van Bussi en Daniel Vuijlcant op de Heer J:V: Doorslagh fol-115 verso
Het verhandelde op een extra ordinaire Gerigts dagh over een brief vanden Richter van Kranenborgh over verbrogte goederen van Koerwinkel uijt Keeckerdom gevlugt fol-116
Volmagt van Theodorum Reijth qq op de Heer vander Veeken fol-116 verso
Transport vande Gerede Goederen van Bart Stajen opde Dames van Motzfelt fol-117
Leen consent vande Grave van den Bergh om over de wart te mogen testeren fol-120
Testament vande Freulens Henrietta en Geertruijdis van Spittael volgens dat leenconsent fol-121
Regt om te hbben een per Emptoire citatie contra de creditoren van Rijns folio-122
De per Emptoire citatie contra de Ceditoren vande Baron Rijns folio-123 verso
Ao 1694 den 11 Junij heefft den H van Zeelant Vincent Barnardt de Tondij gekofft van Albert Brant ende Enneken Verwaeijen Ehel eene hoffstadt genoemd Happen Hoffstadt waer op voor deessen den huisken gestaen heefft sinde tegenwoordige bauwlant ende bepaeth langhs de zeelandtse straet in bekende le[niten] ende dat voor die somma van vijffhondert vijfftigh gulden.
Hiervan heefft eergemelte Hr van Zeland de halffscheit van die to penninge betaelt mit 6 gl 14 st 4 p seggende andere halffscheit bij die verkoper Albert Brant te moeten betaelt worden wael an gemanqueere.
NB Dese vant Zeelant heefft enen dach gehouden dat si WelEd als Hr vant Zeelant van had wel ende Mogl. Ie heeren gedeputeerden van Nijmegen getracteert wurde in alle gelegentheide als eenen inheimsch wessend halven ende meer als tegens des to 40 d penn. betaelt heefft onaengesien tot Emmerick is woonachtigh En dese haer Edel ende moog. Leliens sal het intinuadens van sin weledel als de enens insein sich te tracteren so sal daer hij pesisteren.
Ao 1694 den 31 decemb dit voers tot camere van haer Edgt ende mog. oren gesanden ende an dese Reeckenen het raet entfangen gelt betaelt ende quitantie vant voors iaer.
L:S Beeckman
Marge:
Frat territoir tot herden der infinnatie actum den 2 augusti 1694 ordon D.V. Zwoll D.V. Rissendael.
Bij abuis alhier gere geregistreert als miet hier heennen maer tot het prothocol van Homoedt gehorende.
Ick Albert Francois VHeijden Amptman inden Bijland ende Millingen als righter der vrijheerlickheit Homoet doe kont also de Hr Doctor Willem van Loon ordinaris landt van Gelderlandt op die 9 Maij 1696 gepeindt heefft an titel ham om daeran te verhaellen dis effect als breeder lis d’acte van peindunge gededuceert ende dat tegens die peindunge pantkerunge gedach ende nae volschreunen proces vertaen sijnde eene guede peindunge ende daer tegens eene quade pantkerunge gedain te sijn endlicke sententie in appellations te hore geconfirmeert is op des 18.den deser maentz, ende dat Aeltien van Trijst als besittende her voorn. goet titelham in gebreecke blijff die sententie te voldoen, so wordt die scholtus van Homoet Gerit Derecksch hier meede geauthuiseert ende gelick hier van her beschut naebesreven aentebieden actum orkunt schepens D Bttaren ende Derick Bauwman, dies te waerer oirkonde heb ick bovenbenoemt amptman deese eijgenhandige beteickent ende mit min pitschaftt in roden lack ende geteickent meijden als righter hoger staet D B Maren landtschr.
Deese bovenstaende acte offandersitz acte van besaetunge aen Aeltien van Trijst geinsinueert ende copie lehendigt op den 2 augusti 1694 daerin als Gerightz Bode F.V. Poederwijck.
Compareerde voor dese Albert Francois Vheijden righter orkond schepenen D.P.V. Haren ende Derick Bouwman dese Doctor Wilhelm van Loon raett ordinaris in Gelderlant te kennen gevende dat tegen her geschutbij hem op den 25. Julij laestleden aen Aeltien van Trijst geboden gein oppositie als ten prothocolle bekent gedaen sijnde denselven cum emptore Jacob van Sleden den h Righter Albert Francois Vheijden den [kemp] vant goet Titelham presenteerde actum den 24 7bris 1694.
Eidem heeftt den h righter den koopcedel overgelaten aen Dr Willem van Loon coram schepenen Derick Rutgeren van Haren ende Derick Bauwman.
Koopcedel
Kennelick ende toeweten sij hiermeede dat die welgeb heer Vincent Barnardt de Tondij heer vant Zeeland in eenen onwederoepelicken vasten erffkoop afgesloten ende verkoftt heeftt afstaende ende verkopendein crafft deeses voor sigh ende sinnen erven aen die hoogh ende welgeb Heer Frederick Vrijheer van Heijden heer tot Broeck sinner [.eiforst] Doorlucht van Brandenburgh Cleve ende Marcksche geheime regerunghs ende krijgs Radt generaal vande infanterie overste te voet, [Geve..] van die Stadt ende citadelle van Coesel Ridder der Johanniter ordre en sinne Ex.tie aen seekere landerien in die Heerlickheit Zeelant voor. tussen die Cleefse straet en zeelantze weteringe gelegen leenruirigh sinde ten Zutphensen reghten aent HooghGraeff. Huis vanden Berge dhr sullende her consent van deesen koop [lijgebragh] worden bestaende in volgende parceelen eene weijde den Cruijskamp mit den Vriesdonck ende lange kampken nogh eene weijde her Drosten landt genoemt vort twee stucken bauwlant die hoffstede ende het Rosinellen stuck geheijten gelick den volgende heer vant Zeelant aen voor wolgedaghte sinne Ex.tie oick meede verkoftt heefft naerbenoemde parceelen binnen die Zeelandtze weteringe gelegen toe weten eene weijde den haverkamp en eenen kamp bouwland den Russenhoevel genoemt schiettende aen die eene sijde neffens die Zeelandtse straet over die middelgraef tot aen die straet bij die Moellenbrugge opden hoeck vanden Doien ende van die andere sijede neffens den haverkamp en neffens die groene scheitz voor vant hoge velt met die vrughten ende lopende paesten sijnde deese parceelen, meede ten zuthpehnsen reghten leenruirigh aenden hooghGraef. Huise vanden Bergh voors ende maecken mit die voorgespecificeerde stucken tesamen den enige onverdeilt leen sullende voor die eerste parceelen te weesen de Cruiskamp mit den Vriesdonck ende lange kampken het Drosten landt die hoffstede en het rosinellen stuck [per ij twede] mergen hollandtz vijffhondert gulden hollandtz, dan voor die laeste stucken als den haenen kamp en russenhoevel + ijtwede mergen hollantz vier hondert vijfttigh dergelicke gulden betaelt worden, voor bij die afmetunge tedoen door twee beijder zijdt cligerende ver ese dese landtmeteren; wordende senthen des thint, ende vordere den here verkoper als heere vant Zeeland, competerende hoogs gereghtigheit ende regalien end deese parceelen alle wel ..pesselickhied meede gereseneert ende sijnde deselve met geene dijcken dan allen mit die gemeine verpendinge landtende amptzlasten beswaere, enfal die afmetungh geschieden nae erffkoops reghten met die halve straeten weterungen ende graven gelick dan die betaellung ieder mergen hollantz gemeten nae erff koops als voors in goede gevalueerde guede ….harde silvere muntsoorten sulx hier in Emmerick den 50. Minder … meerder penningh als niet die iura vand consent overdeess koop, sullen beijde sijten tot halffscheid gedragen worden ende bij voldoeninge vanden alingen koopschillinge up costen ende requisitie vande heere kooper boven die nieuwe beleninge voorden Gerighte vant Zeelant gedaen worden behoorlick transport cessie ende opdraght alles ende verband van beijde sijtz parsoennen ende goederen geene overall uijtgescheijden sonder bedragh in orkond der waerheijt sin deeser coopsedulen twee van eenen in hande opgericht bij volgend … heeren contrahenten neffens tot heeren verkoperen vrouwen jonckheeren Ludwijck Maximilanen ende Bruno de Tondij eijgenhandigh onderschreven ende ijder eenen eede gedeilt, so geschiet in Emmerick den 26. Januarij 1699. Vincent Barnard de Tondi hr vant Zeelant, Louis Maximilian von Tondi, Bruno Henricus von Tondi.
Staet van die kooppenningen vandie landerien int Zeelant verkoftt an sin Ex.tie de Vrijheer Generael Heijden teweeten den Cruiskamp, Vriesdonck, lange kampken, her Drosten land, twee stucken die hoffstede ende het rosinellen stuck genoemt tesamen 30 mergen tegens 500 gl.
Nogh den haverkamp ende den ruissen hoevel tegen 45 q. desen mergen groot 17½ ende dannogh van [elff roeijen vijff gulden so kampt de koopt] de koopspenn te bedraeghen 22475 gl hollandtz waervoor an dito voors an den 40. ende 20. Penn daer van betaelt werende door dese vand Zeeland is aengegeven ende heefft dese vand Zeeland tegen den 40. d penningh als geconsidereert als inheims betaelt 245 gl 14 st 12 penn, ende dese generael V.Heijden [desen tegens] den 20. Penn als uijtheims betaelt 571 gl 17 st 4 penn maeckende tosamen in eene somma 457 gl 16 st 4 penn:
Ende heefft desvolgendten heer van Heijden (in de marge: door de Righter Hagenberge hier op betaelt 424 gl 14 st den 6 maij 1722 en restant ad 143 gl 9 penn betaelt dem Arndt Daems, Derick Arndtz ende Willem Huisman [sijden den darde parten sulen actione sosein]) d. 3/13 mrt 1699 hier op betaelt 424 gl 18 st also …nogh resten 143 gl 8 penn. Ende is hier van den 9 Juli 1699 de reekenunge ter lande der Gedeputeerden ondergsonden.
Segel 19 12 gl
Ick Albert Francois VHeijden Amptman, Righter ende Dijckgreeff des Amptz Bijlant ende van wegen een Welgeb Heer Vincent Barnard de Tondij heer vant Zeland Righter deselve plaetsen die con hiermeede dat van Everhard Oeringe in deese stadtholder den Heerlickheit Zeelant. …schepenen der voors plaets ind namen Aelbert Herskens ende Aernt Daems presenlick verscheenen binnen die Welgeb Heere Vincent Barnard de Tondi Heer vant Zeelant voor ende sin welge twee soonen Jonckheeren Maximilian Lodewijck en Bruno van Tondi ende hebben gesamentlick ende ijder int bijsonder bekend voor eene somma van 22445 guldens hollntz haer to donck reelick ende wurcklick betaelt oversulx sigh van volcomine goede betaellunge bedanckende en quitteerdende in crafft deeses voor halende haeren .uen gecodeert, getransporteert ende opgedraegen doende sulx bij deesen aen die hooghwelgb Heere Frederick Vrijheere van Heijden Heer tot Braeck, Coevorden, Brandenb. geheime regerunghs ende kriggs radt generael van die infanterie [jurdudtur] der stadt en citadelle van Wesel ridder der Johanniter Ordre sijne Ehegemael ende daenen leijden ..uden seeckere landerien indie voors Heerlickheid Zeeland tussen die Clevise straet ende zelandtse weteringh gelegen, leenruirigh sijnde ten Zutphenschen reghten aent HooghGraef: Huis vanden Bergh ende bestaende is volgende parceelen te [lieven] den weijde den Cruiskamp mit den Vriesdonck ende lange kampken nog eene weijde het Drosten land genoemt, Vortz twee stucken landt die hoffstede ende het Rosinelen stuck genoemt. Gelick dan nogh meede naergespecificeerde parceelen gelegen sijnde binnen die Zeelandtse weteringe als namentlick eene weijde den Haverkamp geheeten [oude men] kamp bauwland den Russenheuvel genoemt schiettende aen die eene sijede neffens die Zeelandtse straet over die middelgraef tot aen die straet bij die Moellenbrugh op den hoevel vanden Dries, ende aen die andre sijede neffens den harens kamp ende neffens die groenen Scheitzvoor van het Hogevelt, sijnde deese parceelen alsmeede leenroerig ten Zutphensen reghten aenden HooghGraeffl huise vanden Bergh ende maeckende met die erst gespecificeerde stucken tosamen een eenige onerdeilt leen, so met geene schuldig dijcklasten das allen mit die gemeind verpondingen lantz ende amptzlasten [bestraet] sijn omme dieselve parceelen voertg aentereerden mit vorlesde noghtans voor welgemdte Here Cedent als Heere vant Zeelant ende sinnen erven van dien tijnt ende vordere sin Welgeb competerende hoge gereghtigheit iuris dictie ende regalien sonsten mit alle a pende dependentien van dien, stellende die Heeren Cedentens generalicken tot evrictie alle haere tegenwoordige so roer als onroerende goederen geene over alle uijtgescheijden mit submissie an allen heeren hooch righteren ende gerighten om sigh in cas van onuermedelicke aenspraeck daer aen allerdinghs …ende schaedeloos te Verhaellen onder die renunciatie en alle op regten privilegiën ende gratien reghten deesen eenighsints [tentrarieerende] in orkond der waerheit heb ick amptman boven benoemt als righter vant Zeeland ende op spatium deeses orkonde bovenbenoemde schepenen min segel daer aen hangen ende doer den landts. Onderteikenen laten Actum Zeland d 14 mert 1699.
Marge: Hier van het regt van [soll geterael] bepaelt door den here Grave van Bijlant Halt met [Vborg].
Segel 2 gl 10 st
Compareerde op datum den 20 mert 1701 coram [Dco] Alberto Francisco VHeijden judici et scabinis Willem Brantz en Arndt Daems persoenlick Derck Arndtz ende [eu] Jandtien Huisman Ehel ende hebben verkofft ende gecedeert voor die somma van 1750 gl die te danck betaelt ende voldaen is aen Heer Peter Hagenbergh righter van Halt tot beheuff van sin Extie dese Frederick Baron de Heijden Heer van Lightenvoorde ahn seeckere weijde ongeveer seuven mergen groot gelegen alhier int Zeelant ende bepaelt oost wende suitwardt dese Vincent Barnard de Tondij Heer van Zeelant voorn: westw h van Rijns ende noortw Heer van Krijt ende dat voor vrij eijgen allodiael rulefwaert [affende] goet mit geene grontlasten offte iaerlixe uijtgangen beswaert als allen mit ordinaire ende extraordinaire ampt ende landtz gaende ende komende lasten, verclaerden dat halven voorn comparanten vant vor. parceel weijlant ten eenemael ontreghtight en onterfft te sin geen reght moghte gereghtigheit in der daer aen te hebben offte te loselden …., daer up gerenuncieert vertegen haden in ende tot erffelicken behoeff van sin hoeghgemelte Extie dese Baron van Heijden ende sinnen men also dat sin hooghEdgeb …..meer daer aen geett end …… wesen ende publius sal souden ijmantz tegenspreecken, vortz meer gelaefden voors: Tranen pertanten die voors: weijde mate landt to vrijen en te waeren iaer ende dagh ende [verf] ten elingen dagen te tegens ende voor allen dengerung den das ten reghten staen willen item allen voorkomment daer van affte doen als erffkoops den reght is ende hebben voers transportanten tot waar ende waarschap gestelt alle haere gereede ende ongereede goederen.
Dese righter Peter Hagenbergh heefft op voors dito namen dese Baron van Heijden die 40 d penningh als inheims ende als Heer van lightenvoorde betaelt mit 43 gl 15 st restande de.. die Edel ende [morg] Heeren Gedeputeerden des Nijmegeschen Quartier dat als uijtheims betalen [moste] so sal naer d’ordonnantie schuldigh sin d 20 penn te betalen ende wordt deesen 40 de penningh up geen andere maniere ontfangen den 20 Mert 1711.
d. 1 Julij 1711 de reeckenungh hier van ter lande van die Edelen mogende heeren Gedeputeerden overgesonden.
Segel van 2 gl 10 st
Ick Albert Francois Vheijden amptman righter ende Dijckgreeff des Amptz Bijlandt ende righter tot Homoet ende Zeelandt, doe condt hiermeede dat voor min orkont End [Hardien .ringh] ende Arndt Daems schepenen den laest genoemden plaeten parsoenlick verscheenen is Louis Maxemiliaan de Tondij Heer tot Zeelandt ende heefft bekend in cracht van den octroij vande leenheer sin Extie dese Grave van den Bergh ende Ritbergh, mit bewilligunck van sin heer broeder Bruno van Tondij hier present sinde ende effective voor ons bewilligende was van oftenso originali copie hierbij geproduceert op de Heerlickheit Zeelandt, desselfs land vrien a pende dependentien van dien vanden vorstelicken Salmschen Raht comite Palatino de heere EreDoctor Ernst ende sinne eheliefste vrauw Emilia vande Wall tit heer comparant sonderlinge voordeel ende prouffit op genomen ende in eene onverdeilde bare somma effectivelick ontfangen to hebben die somma van duisent rixdaelder cleefs den Rixdaeller tot 60 st cleefs gereeckend to geven vijfften hondert à dato oock dis iaer ende voortz iaerlicx bis tot tijt toe het weder gedenumieert wordt. Het welcke beijde sijdten den halffiaer voorden betaelt dage te doen vrijstens sall derhalvens dan op de exceptien non numerata nec in rem versa pecunia heefft gerenuncieert Ende op dat dese creditor sinne erffgenamen offte reghten eijgens van deese obligatie haerer capitaelen ende interesse deste beter verseeckere sin mogen so heefft Comparant gestelt sinne parceel liggende roerende hebbende ende toekomende goederen waer dat dieselve aente treffen sin moghten, sodanig dat nec actio per frualis er realis nie specialiter generalitati et contra sigh midt Verhinderlich sin sullen, tot dienende sigh allen heeren horen ende righten submitteerende ende daerenboven nogh ..en speciael onderpand gestelt ’t Zeeland cum a pende dependentijs sodaennigh dat de heere creditor sinne erffgenamen of reghtmatige eijgenaeren van deese obligatie bemachtight sullen sin vande pa[esteren] iaerlix haere interesse te vorderen ende dat de paesteren aen dese comparant geen paest sullen betaellen [aper] ende bovenop den creditor offte sinne erven vanden verlengung interesse sullen voldaen sin. Ende indien deselve daeran saude commen te manqueeren dat als dan de heer credituer vollen kommen peuvoir hebben sal den pachter vant gedrafte setten ende vors mit het onderpand prp qualitate dat capitaelen ende interesse so daennige te procedeeren als wan hij het mit reght daer toe ingewonnen hadde. Ende heefft [lunst] op ale hier tegen spreeckende exceptien ende beneficien dat reghten offte landt constitutien sijnne ende toekomende ende in specie op de reghten die weliks seggen dat geene generale renunciatie guldige in ten waere dan dat eene speciale voer ga.. gerenuncieert gelick dat hij deesen aller sinden arig offte list in orkund der waerheit heb ick boven benoempt amptman deese cum consensu Judicis loci mit min gewoonlick segel genuncieert ende door de [sijepen] eijgenhandigh ondertekend Cleve d 29 april 1705. D. 5. Maij 1705 doer dese vant Zeeland d 40 d penn betaelt mit 50 gl. Edogh so van Edelmaij heeren, der Nijmegesen quartieren verstaen moghte worden dat d 20. Penn. Als uijtheems daer van betaelt saude moeten worden so offereerende sigh den volgendten heer vant Zeelant daer toe.
Tot hier enter tot camere overgebraght ende uijtgeschreven d 1 Julij 1705
Obligatie
Ick Albert Francis VHeijden Amptman Righter ende Dijckgreeff des Amptz Bijlandt ende Righter tot Homoet ende Zeelandt dte doe cont hier meede dat voor min orkont schepenen der laest vernoemde Heerlickheit Everhardt Oeringe ende Arndt Daems parsoenlick verscheenen is dese Louis Maxemiliaen de Tondij heer tot Zeelandt ende heefft bekent tot Voldoening van desselfs heer Beraet Bruno de Tondij filiale portie in cragt van den octroeij van sin Ex tie de heere Graeve vanden Bergh ende Ritbergh dtn als Leenheer mit bewilligunck van sin heer Broeder Bruno van Tondij hier present sijnde ende effective voorens bewilligende is waer van ostenso originali copie hierbij geproduceert heefft op de heerlickheit Zeelandt desselfs landerien a pende dependentien vande heer Christoffel Fellingentreff ende sinne eheliefste Johanna Sch[luerent]—-opgenomen ende in eene onverdeilde bare somma effectivelick ontfangen te hebben die somma van duisent Rixd weijnigen eenen daeller Cleefs den Rix dr tot 60 stuiver gereeckent tegen vijfften hondert à dato over den iaer ende voortz iaerlix bis ter tijt toe her weder gedenuncieert wordt her ewelike beijder sijdt den hallf iaer voorden betaeltzdagh te doen vrij staen sal te verpensionneeren der halven dan op die exceptien de nun numerata nec in rem versa pecunia gerenuncieert, ende op dat dese creditor sinne erffgenamen of gereghte eijgenaeren van deese obligatie haeres capitaelen ende interesse desto beter verseeckere sin maghten so heefft dese comparant tot onderpand in genere sinne parsonen liggende roerende hebbende ende toekomende goederen waer dat dieselve aente treffen sin moghten, gestelt sodaennigh dat nec actio persenalis et realis nec specialitas generelitati et é ceretla sigh niet verhinderlick sin sullen, tot dien einde sigh alles heeren hoven ende gerighten submitteerende tot een speciael onderpand gestelt heefft gelick is doende crafft deeser het Zeelandt ende Bronckhorsten Hoff cum ap ende dependentijs iure constituti possessorij dusdanigh, dat de heere creditor sinne erffgenaamen of reghtmatige eijgenaer van deese obligatie vermaekt sullen sin vande pachteren der voors verbondene goederen iaerlix haer interesse te vorderen, de pachteren oick haere pachten vooral ehe benoembde creditor of sinne erven haere interesse betaelt sijn, geen pacht betalen sullen mogen ende indien dieselve der aen sullen kommen te manqueeren dat als dan dese crediteur vollen kommen pouvoir hebben sall om den pachter vant voors verbondende goet afte setten ende voort mit het onderpand pro qualitato sins capitaelen ende interesse sodanige te procedeeren als wan hije her selve mit reght daer toe ingewonnen hadde ende heefft dese comparant gerenuncieert op alle hiertegen spreeckende exceptien ende beneficien der reghten ffte landtz constitutie sinde ende toekomende in specie opde reghten diewelcke seggen dat geene generale reununciatie guldige sije her sije dan dat den speciale voorgaeije aller sonder arge offte list in orkondt der waerheit heb ick boven bovenoemt Righter des voors Heerlickheit Zeelandt ende de voorn schepenen deese mit onse gewoenlicke segelen bewettiget ende mit des landtschriveren eijgene handt onderschrift bevestigen laten Millingen den 24 Julij 1705.
d. 2. Augusti 1705 dese Louis Maxemilian de Tondij Heer van Zeeland betaelt d 40. penn. mit vijfftigh gulden Edogh so van die Edele moog. Heeren der Quartieren van Nijmegen verstaen moghte worden dat den 20. penn. als uijt heims daer van betaelt saude moeten worden so ontereerde sigh den welgemelten h vant Zeeland daer toe.
Request om te mogen beswaeren voors Lehen.
Aen sin HooghGraeff. Extie dese Grave vanden Bergh ende Ritbergh Marquis tot Berghen op den Zoom.
Genadige regerende heere,
Geefft onder daennige Respect te kennen Ludwijck Maximiliaen de Tondij hoe dat hij op die heerlickheid Zeelandt ende Bronckhorsten Hoff beijden ten Zutphensen reghten leenplightigh sijnde aen dess HooghGraeff huise vanden Bergh kommende negotiens eene somma van drie à vier duisent Rixdlr ende daermeede merckelick voordeel doch daer toe alvorens nedige heefft het genaedige consent ende octroij van V.HooghGraeff Extie met welcke sijde mit deesen in onderdaennigheid is suppliceerende.
Volghe apostille
Wij hebben supplt ggtigh geaccordeert ende toegestaen om die hier bij aengetogene twee lehenen namentlick die Heerlickheit Zeelant ende Bronckhorsten hoff mit drie à vier duisent Rix dr te mogen besevaeren ons noghtans ende ijeder mannighlick sin reght voor behaudende op ons Slot Boxmeer d 23 april 1705 onderstond Oswalt Graef vanden Bergh dta L:S:
Tot hier entoe op den laesten decemb 1705, uijtgeschreeven ende ter camere van haer Edelmoog overgebraght.
Obdraght
Segel 12 gl
D 40. Penninck den dese Albert Francois V.Heijden betaelt op dito deesen opdragen mit 500 gl
Wij Albert Francois V.Heijden richter des vrijheerlickheit Zeelandt Arndt end Derick Arndtz schepenen des voors plaesen doch kondt ende certificeren bij deesen apenen brief dat voor ons parsoenlick verschenen is den Notaris ende Procurator Everhard Övringh in qualiteit als vormr vande here Louis Maximilan van Tondi ende Vrauwe Anna Catharina Amelia Graefs echteluiden luijt volmacht voor righter ende schepenen der Heerlickheit Offenbergh, Doornick ende Praest gepasseert in dato Emmerick den eersten Junij laest leeden inden Gerichte Verthoent ende vor bundige verclaert ende heefft in sodaene qualiteit voor eene somma van twintigh duisend gulden hollands die hij comparant behouden aen voors: sinne heere ende vrauew principalen volkomentlick wel ende reelick voldaen te sin oock sulx daervan mit deesen quiteerende in eenen steden vasten ende onwederoepelick erffkoop gecedeert overgegeven ende opgedraegen gelick hij dan sulx crafft deeses deelen aen die heere Koninklicke Pruissische geheijme regerunghs ende Jaght Raett Johan van Motzfeld ende sinne Eheliefste vrauwe Maria Justina van Eck tot Panthaleon ende haerer beijden [vroen] die Heerlickheit Zeelandt ende Bronckhorsten Hoff sijnde twee separate parceelen ten Zutphensen reghten te leen gaende aen den HooghGraeffelicken huise vanden Bergh te weeten het huis zeeland mit daer onder gehorende gebauwen, Hoff boemgaert hooge ende lege iurisdictie jachtgereghtigheit sch..eps dr int ende tijnt, so als comparant heer principael denselven ten deelen voorde halffscheit ende ten deelen int geheel in besit heefft gehadt voort alle onder deese twee parceelen gehoorende wei jende bouwlanderien, in specie meede [her hegendte] ende Happen Hoffsteede bauwlandt, den dries ende kimpekemp kemp weijlant sijnde deese vier parceelen allodiael ende voortz soodaenigh als die landerien daeronder in kennelicke limitten voor bepaelinge ende grote gelegen sin aller luijt cedulle daervan inden gerighte verthoond ende genaedige octroij ende consent van sin Extie eerbere Grave van den Bergh ende Ritbergh vs, bekommen also comparant qq sin welgemelte heere ende vrauwe principalen ende deselver erven. Van die voors Heerlickheid Zeeland Bronckhorsten Hoff ende andere meergenoembde parceelen jurisdictie jaght ende [Segewegs] driftz gereghtigheit als meede van alle segelen briven daer van sig reeckende ontreghtight en onterfft te sin ende geen reght meer daer aen te hebben offte te behalden in eenigerleij wies daer op hij comparant qq dan heefft verteegen ende gerenuncieert in en tot erffelicken begeere van welgemelte heere Coninklicke Pruissische geheim regerunghs ende jaght raett Johan van Motzfeldt, ende sinne Eheliefste Vrauwen Maria Justina van Eck van Panthaleon ende haerer beijden erven, also dat dieselve nu [voors naer daer an] geefft ende bereghtight wesen ende verbliven sullen naede landt reghten deesen voors Heerlickheid Zeeland als [r]ick allen ende een reghten erffelick ende eingblick sonder ijmantz indeughe offte contradictie ende gelofften van die voors heerlickheid jurisdictie en landerien mit alle sinne reghten ende gereghtigheiden to sullen vrijen ende waaren iaer ende dagh ende voot bij eenigen daegen toe tegen en voor allen denjeenich die der aen reghten staen willen Item allen voorkommen daer van afftedoen als erffkoeps een reght is stellende tot dien einde voor ecritie principalen constituanten so gereede als ongereede goederen hebbende ende verkrigende woe ende waar gelegen. Sonder arge offte list in orkonde der waerheit hebben wie righter ende schepenen boven benoemd deesen apenen brief mit onse gewoonlicke segelen…ieerd ende door den landtschriever der voors Heerlikcheid ende vteickenen lasten Zeland d 14 Junij 1706.
Coopcedul
Heuth in ent onterschriebenen datohat den hern Louis Maximilian de Tondi ind seine Eheliefste frauw Anna Catharinen Graafs in einen onwederrueffelichen stedig vasten erffkauf abgestanden verkaufft und ubergetraegen thudt uns solches hijmit und crafft dieses aen S.K.M. in Pruissen wol ver[ontmittem] geheimten regerunghs und jaght rath heer Johan von Motzfeld und seinen eheliebten frauwen Justina Maria van Eck zu Panthaleon folgende inder Herlickheit Zeeland im gel[u]cken gelegene guther vom nachgesetsten preis und ander vern.. vermelte conditiones als primo dat haus Zeelandt mit seinen gebauwen garten und baumgarten nebst der Lehen und niedrige jurisdiction priratire iaght gereghtigheit schafftrift und den Zehenten, so wie de Hr Verkauffer demselben theilen zur halbscheit und theilen ganz in besitz gehalt und [Rnhies] gefructueerdt uber die ganse heerlickheid Zeelandt, waer ondter begriffen ist die 2 macht einen Righter, landtschriber und sieben scheffen, scholt und schaeter aen zu stellen und dieses alles als ein lehen zu Zutphenschen rechten ahan dat hooghGraeff. haus von den Bergh leenruirigh.
Secundo der also genaemten Bronckhorsten hoff mit allen daer zu gehorigen wiesen weijden und landerien dergestalt, wie derselbe geleighfals ahn das hooghGraeff. haus von dem Bergh zu Zutphensen rechten von altershero aparte lehenruirigh ist.
Tertio das Holefelt und Happen hoffstede bauwlant, den dries und kimpekempken weijland diese vier parceelen als allodiael.
Quarto werden diese voorgemelte parceelen dergestalt verkaufft das dieselbe mit keinen gemeinen oder partientieren [diries] und anderen lasten oder aufgaben wie die aus nhamen haben moegen zum nachteil des eijgenaeren als nur allein mit 47 gl gl 12 st ordinaire verpendingen beswaert seijn.
Dagegen verspright den her Kauffer dem heren Verkaufferen zu bezälen die somma van twandsigh sage 20000 gulden hollandtz und nhemt zum de mende ahn als sinne eijgene schulden und naer inhalt der obligationen in terminis zu bezahlen dem Hr Vicario Tueschler alsie in Rininerich f 1000
Ahn interesse d 15 novemb verpsioneer f 50
Hr Doctori Ernst f 2000
Interesse den 29 april 1706 verschienent f 100
Hellingentrof ins Wesel f 20000
Interesse den 25 Junij neghstkunftige f 100
Hr Sec: Hagen zu Cleve f 1000
Interesse in divorsij terminis f 400
Juffrauw Borst zu Nijmegen f 1500
Interesse d 14 Jann 1706 f 150
Juffrauw Groin f 1200
Interesse d 29 april 1706 f 60
Den jongh Hr von Tondi f 5000
Interesse den 4 Maij f 250
Hr Kauffer selbst f 1400
Interesse in decemb: 1705 ende
Jann: 1706 f 70
Den uberrest verspright her kauffer in baharen gelder naas beschevener refutation und belehenungh beijde aufftracht zu bezalen und erbietet nach beschevene belehenunge also fordts in gelde bahar aufzuzellen zweijtausend gulden oder auch ein mehereren dem neuwen gpachtigt Roellef Peters wier seinneg pacht gereghtigheit voorbehalen. Dieses alles mit verspregtungh generalen eriction unter verband beijder zeitz haab und güter und verspregtungh deieniger Eriction so den hertzogh von Croij,, bij in verkauff extradiert hadt, wie dan auch die ubrige alle zu diese verkauffte parceelen gehorige siegel und brieffe bij der aufftraght extradiren werden sollen; allet ander submission aller heeren hoven righteren und Gerighten in specie des Hoffgeright zu Cleve und zu [drusen] und mit begebungh aller und Jeghliche beneficien und aufflugsten regstens so doin in halt dieses eenighsitz zu wieder lauffen oder erdacht seijn möghten in specie doli mali, la sionis, rei aliter scripta ac gesta elecontra ohon gefeherde dessen zu waharheitz orkondt haben heren contrahenten in specie augh der Heren Verkauffern brueder Hr Hend. Bruno van Tondi dieser kauffs contract in duplo selbst handige unterschrieben und ietweder der heren contra henten ein da van zu sigh genhomen, so gegeheven Emmerick d 4 feb 1706. L:S: Louis Maximilian de Tondi, Anna Catharina Amelia Tondi geboren von Graef: L:S: J Motzfelt, Evi veringh Not Publicis.
In dorsos tont Copiam autheuticam testamenti Patris consensum testandi
Resignationem fratris junioris
Ratione prolis senioris fratris
Octroij tot de verkopingh.
Aen sin HooghGraeff. Ex tie de heere Grave van den Bergh en Ritbergh, Marquis tot Bergen op den Zoom, Genaedige regerende heere
Verthoont mit behoorlick onderdanigh respect.
Lodewick Maximilian van Tondi hoedat hije in handelinge begrepen sinde om de Heerlickheid Zeelant mit Bronckhorsten hoff tot Verkopen alvorens nodige heefft V. HooghGraeff. Ex.tie genaedighst octroij ende consent, als sinde dese parceelen twee distincte lheenen an deesen hooghGraeff huise ten Zutphensen reghten kennelick leenruirigh.
V. HooghGraeff. Ex.tie onderdaenighst versoecken doen deselve genaedige gelieven willen sodaenigh genaedige octroij bij appointement te verleenen.
T Welcke doende
Volght apostill so in margine stont
Wij hebben uns genaedigh octroij ende consent hier toe versoghter maten geaccordeert ende toegestaen dogh in alles ons endei der männighlick sin reght voorbeholden op ons Sld Boxmeer den 6 feb 1706 onder stont her Graeffelick segel ende naem Oswalt Grave tot den Bergh ende Ritbergh, MarckGraef van Berghen op zoom.
Volmacht tot her Transport
Ick Mattis von Houssen der Heerlickheijden Offenbergh Doornick ende Praest righter Johan Smits ende Gerligh Muntz schepenen aldaer doen kondt ende certificeeren mit deesen dat voor ons parsoonlick compareerde dese Lous Maximilian von Tondi ende sinne Eheliefste vrauw Anna Catharina Amelia von Graeff deese mit voorn: haeren Eheheere als haeren man ende momber in deesen ende hebben bekent inde beste foorne reghtens geconstitueert ende volmacht gemaeckt to hebben gelick sie sulx doen hiermeede ende in crafft deeses den Notaris en Procurator Eberhart Oeringh omme met sin K:M: in Pruissen geheim regerunghs und Jaght raet de heere Johan von Motzfelt finalick te sluitten en aftereeckenen over die achterstellige koop penn: van die Heerlickheit Zeeland ende Bronckhorsten hoff sinde twee separate leenen ten Zutphensen reghten aen den HooghGraeff huise van den Bergh sodane resteerende kooppenningen ontfangen daer van te quitteeren, ende naer offte rick bij sodaenen Rulingen ontfanck die voornoemde weijde parceelen voorden Gerighte waer onder die referteerent ende gelegen sin te weeten voor righter ende schepenen der erst genoemde Heerlickheit Zeeland pro forma soluta eenighlick en erffelick weederen transporteeren op ende overtedraegen an welgemelte Heere geheime regerunghs und jaght raedt Johan von Motzfelt sin HooghEdel Eheliefste Vrauw Maria Justina van Eck tot Panthaleon ende haerer beijden erven daer bij tot waar ende waarschap stellende generalieke dan voors heren ende …. Gereede ende ongereede goederen en aen die oick gelegen sin mogen vort die gerightelicks wisse transport ende opdraght pro seinne soluta sigh te bedancken ende sollen komentlick te quitteeren ende sonsten over all alles te doen en ende te verrighten waer de ohrsaecke sal kommen te vereijschen ende reghtens en contuineerlick is, ende sonsten die heere ende vrauw constituanten noch selude present sinde eenighsintz sauden konnen offte mogen doen alles sub clausulis raliet in dem mitatis w..teujg de inne el stilo loci necessarijs solitis et consuetis omnibus. Sonder arge of list in ort ende hebbe dit mit min gewoonlicke segel ad lansan becraghtight ende eijgenhandigh onderteikent Emmerick d 1 Junij 1706 ende stait den segel mit den naem van Maltis van Houssen.
Tot hier enter uijt geschreven ende ter camere overgebraght den laesten decemb 1706.
Segel in 3 st
Compareerde op dato d 16 7bris 1707 coram Dro Alberto Francisco Verheijden Judice Selandico orkond Arndt Daems schepen ende Derick Arndtz als geauthoriseerde schepen Hend. Troeijen ende Engelbert Soermund als mombers vande naegelatene kinderen bij Johan Troeijen ende Gertruit Wollenburgh wettelick geprocreerende naegelaten ende hebben nae afsterven van voors. Egtl. versoght ende anholden dat de voors. naegelatene kinderen mit namen Gertruit ende Rutger Lodewijck Troeijen moge uijtgevolghe worden uijt ’t sterfhuis van voorn: Gertruit Wollenbergh voor de tweede ehe getraut geweest sinde an wijlen Franz Gerdom alsodaenne somma van negen hondert rix dl. als die voorn: kinderen van wegen haerer zael. vaeders versterf Johan Troeijen ingevolge magescheit binnen Cleve den 4. Martij 1699 opgeright sin competerende ende voor welicke voornoemde somma seeckere weijde ende zeelant gelegen bij voors magescheit is verbonden;
Ende also die voorn: Gertruit Wollenborgh in haer tweede ehe ….kelick haenen stadt heettt vergeringen alsodat die voorn man bers difficulteit gemaeckt hebben, denselven voor haere voors. Pleeghkinderen wegens der moeders versterf t’adiceren, fois dat die voors. Momber hebben vercalere denselven voors naegelatenen boedel te repudieeren gelick den repudieeren bij deesen mit alsulcken effect als nae landtreghten. Pp.
Also nae afsterven van Gertruid Wollenbergh laeste wedeuwe van wijlen Franz Gerdom Hend. Troeijen d 16 7bris 1707 voormin Albert Francois Vheijden als righter ind zeeland orkont schepen Arndt Daems ende Derick Arndtz in qualiteit als momber van Rutger Lodewijck ende Gertruit Troeijen bij wijelen Jan Troeijen ende die voorn: Gertruid Wollenborgh wettelick geproceert naegelaten gecompareert en verclaerende den voors naegelatenen boedel vande voorn. Gertruit van Wollenbergh te repudieeren onder versoeck dat hen in voors. qualiteit allen moghte worden uijtger…. Uijt ’t sterfhuis van voorn: Gertruid Wollenborgh ind tweede ehe getreeden geweest sinde mit wijlen Franz Gerdom alsodanen somma van negen hondert Cleefse rix dr. als die voorn. Kinderen van wegen haer vaeder zael versterff Johan Troeijen ingevolge maegescheid d 4 Martij 1694 opgeright waeren competerende, waer op ick bovenbenoemde righter und voorgaende schepenen voorn hebbende doch citeeren d 24 7bris 1704 d’erfgenamen van voorn: Gertruit Wollenborgh nijemand vandieselve sige heeftt opgedaen item die voors boedel t’aenvaerden ende te redden, sulx dat naelandtreghten genootdringeben geweest, paerio de…. Scabinorum op voorgaeende gewoonlicke publicatien enddaffictie der billetten denaelatenschap vandie voorn. Gertruit Wollenbergh ende in specie seecker huis hoff boemgaert ende weijlant groot omtrent vier mergen onder Zeeland gelegen te veillen, om ten ordstach vanden L.Gerighte ingevolge voorwaerden gerightelick verkoftt te worden ten beswere vande crediteuren den 4. Novemb: des voors. iaers 1707. Endedat ten dagen dienende die voors. hofsteede van Derick Arndtz is ingefer worden bij d’eerste brandende keerse voor 1200 gl mit eene volgende [pfettungh] van hondert vier gl waerop den 16 novemb 1707 bij ’t branden vandelaeste keers Johannes Keijser [rick] gehooght heeftt 20 gl ende dannagh Hend: Troeijen tutorio nomine d. 6 decemb: 1707 sedente judicio bij ’t branden vande laeste keers is uijtgebrand ende bij gevolgh Hend: Troeijen tutorio nomine koper [verbleven] her hogen afgetogen voor die somma van 1400 gulden.
Ende datum bij vonnis van schepenen verstaen was dat Hend. Troeijen in voors. qualiteit wettelick die voors. hoffstadt aen sige gekoftt hadde ende dat dienvolgens op desselfs versoeck hem S’ heeren wegens cessie ende obdraght moste geschied tegens uijtreickungen vanden voors. koophpenn: sois dat wie bovenbenoemt righter ende schepenen deese Heerlickheit Zeeland naerden teneur vande Gereformeerde landtreghten vande vier boven amptten ende naerden in… vande koophconditien in eenen heeden vasten ende w..re dertegelicken erffkoep wedeeren ende transporteeren gelick wie den craftt deeses an Hend. Troeijen q.q. deese voors. Hofstadt onder die voorn: Heerlickheit Zeelandt in bekende bepaetinge gelegen voor die somma van achtienhondert gulden, die welcke den voorn. betransporteerden ten behoeve van sinne voors. pleeghkinderen ende sigh behouden heeftt verclaerende den halven den voorn. Hend. Troeijen namens sinne bovenbenoemde pleeghkinderen daeran heeftt ende gereghtight te sin ende to sullen verblieven naerden in holt vandie voorn. Gereformeerde landtreghten sonder ijmantz tegenspreecken actum Millingen nae vergunning van aerde den 4 April 1704.
d. tachtentighsten penningh betaelt mit 22 gl 10 st.
tot hierentoe uijtgeschreeven ende te [landere] oftte in handen vande h ontfanger C. Beeckman overgebraght.
Compareerde opdato d. 14 Julij 1704 voor de heere Albert Francois van Heijden als righter int Zeelandt orkondt schepenen Arndt Daems ende Derick Arndtz in eijgene parsonn Hend. Troeijen als momber van Rutger Lodewijck ende Gertruit Troeijen bij Hend. Troeijen en Gertruit van Wollenbergh in leven ehel. wettelick geprocreertnaegelaten ende heeftt in voors. qualiteit voor die somma van twelffhondert gulden wael van hij naemens sinne voors. pleeghkinderen bekende den leste penninck mit den eersten ontfangen te hebben gecedeert ende getransporteert aen dhr Johan Moetzfelt ende vrauwe Maria Justina van Eck van Panthaleon ehel ende haeren d… seecker Huis hoffboomgaerden ende weijland groot omtrent 3¼ moergens genoemt Troeijen hoffstadt allerdinghs dieselve onder die Heerlickheit Zeelant, rondtom inder heeren getransporteerden erff ende aende gemeine straet int westen is gelegen mit alsodaennen reghten gereghtigheiden ende [seristuiten] als van audts gehadt heeftt.
d. 40 penninck betaelt mit dartigh gulden.
Tot hierentoe ter camere opden stadt der iaers 1709 overgebraght.
Opdraght
Compareerde op dato d 14 junij 1712 coram Derick Rutgers van Haren righter der Heerlickheit Zeelandt in deese oirkond schepenen Arndt Daams ende Derick Arndts, Lodewijk Roelman Graef van Bijland Heer tot Halt, Keken, Bimmen ende Duijffelwardt in qualiteit als volmr vande heer Baron van Heijden tot Brugh heer tot Lightervoorde [vrs] ende heefft voor die somma van 1750 gl goedere aende here Johan Motsfeld heer tot Zeeland ende vrouw Maria Justina van Eck van Panthaleon ehel ende haeren drien eenen seeckeren weijde kamp genaemt die Cleverkamp groot omtrent sueven mergen bepaelt inde heerlickheit Zeeland aen eene siede heer koperen selfe aen d’andere siede heer Rijnsch aen dese vorder [siede] die andere eijnde schiettende aen die Zelandsche straet aende weteringh ende dat voor vrij eijgen allodiael erff ende goet mit geene grontlasten …iaerlixe uijtgangen beswaert als alleen mit die ordinaire landt ende ampt lasten.
D 40 penn: betaelt door de heer Johan Moetsfelt mit 43 g 15 st ende presententie dieser hoogwelgeb dae.. vanden 20 penningh te sullen betalen en was in deesen gevallen voor eennen uijt heimsen vant Quartier van Nijmegen sal kunnen geconsidereert worden sullen.
Transport
Compareerde op dato d 17 junij 1712 coram Derick Rutgeren van Haren righter indeese den Vrij heerlickheit Zeeland orkont schepenen Arndt Daems ende Derick Arndtz Landtman Procurator tot Cleve als volmr vanden heeren JW. van Rijns here tot Holthuisen dr end …. Aenden heere Johan Motzfelt heer vant Zeelandt d rende vrauwe Maria Justina van Eck van Pantaleon voor die somma van twee duisent Rix dlr seecker parceel landt so andeind…waegen het selve ende Heerlickheit Zeeland gelegen ende mit eenen scheit wal afgegraven is verclaerende vant voors. parceel landt was eenen mael onterfft ende wereghtighe tesin ondergelatten vand selve perceel to vrijen ende waeren ind ende dage ende voort ten ewigen dagen toe Item allen voorkommend daer van aftoedoen als erffkoops een reght is, stellend old dienende alsodane walnr als ’t selve parceel van undt gehadt heefft.
Hier van doordese Johan Motzfelt die 40 penn. Betaelt op voorbedinge als boven1 uit 50 gl.
Vestenisse
Op een zegel van f 4 gl
Solutum den 40 ct penningh met f 75 gl
Voor mij Nic: Schmitz J:U:D: Richter der Heerl: Zeelant compareerde die Ecl Hendrik Huisman als volmachtiger van de Hooggeboorene Heere Lodwick Roleman Rijksgrave van Bijlandt Heere tot Halt, Keken, Bimmen en Duiffelwerth sijner koninkl: Maij: geheime regierungs Ratt voor sijn Hooggl: persoon en sigh sterk maekende voor sijn Hooggeboorene Ehegemalinne geboorene Rijks Baronesse Christine Louise Marije van Heiden vermogens volmacht voor Arnoldt Peters, Richter, verwalter ende geheime secretarius der vrije Heerlijkheit Grondstein en dan Caspar Diederich Schlunder ea Frederik Schoeman beedigdt gerichtelsluijde gepasseert en met het Hooggraffl: Lottumse Grondsteinse jurisdiction cachet gedrukt en met des Richters verwalters onderschrifft bekrachtigt in dato Grondstein den 18 Maij 1722 ons Richter en schepenen voor gelesen en vertoont en bekende in die qualiteijt oprecht en deugleijk schuldigh te sijn aen de Heere van Steenhouwer ende sijnen Erven eene Capitaele somme van Drieduijsent Caroli guldens ad 20 st hollants het stuk, procederende van voorgestrekte centen dank ontfangene penningen, belovende de overseelse hij compt: in die voors: qualiteijt deselve capitaele somme van 3000 gl neffens vier gulden van ijder hondert tot interesse aen handen voors: cost= en schadeloos te restitueren en te voldoen tegens van dito deses over een jaar als naementlijk op den 28 junij 1723 en in cas van geen prompte restitutie ten dage voors: alsdan en de betalinge van den voorseiden interesse jaarlijks op tijde als voors: te continueren tot der tijdt het voors: capitaal zal sijn gerestitueert en affgelost, welke afflosse telkens van jaar tot jaar in een onverdeelde sommes al mogen en ook moeten geschieden, mits dat alvorens opcondigingh aen d’een off d’andere seijde gedaan sal sijn volgents landtrechten; Tot verzekeringe van de restitatie vant voorn: Capitaal en in eventum tot voldoeninge van den jaarlijksen interest costen en schaeden, dewelke in cas van onverhoopte misbetaelinge zoude mogen aengewent worden den Compt: in de voors: qualiteit tot vaste ende speciale hijpotheque ende onderpanden pandtvrij leglich gestelt en verbonden heeft doende sulx cragt deses ende sulx naar voorgaande betrog van den Hooggraeff: Huijse van den Bergh in dato van 26 meij 1722 seke weijde den Cruiscamp gent: met den Friesdonk en het lange kampken nogh een weijde het Drostenlandt gent twee stukken bouwlands die Hoffsteden en het Rosmeulen stuk gent ten Zutphensen Rechten Leenroerig aen den Hoograeff: Huijse van den Bergh alle kennelijk gelegen in de Heerlijkheit Zeelandt tussen de Cleefse straet en de Zelandse weteringh, sullende de interessen jaarlijks tot meerder securiteijt des Hren Creditoris door de tijdlijke offte toecommende pachteren van de voors: parcelen aen den Rentheffer binnen Arnhem promptelijk in termino sullen betaalt werden, deselve tot dien eijnde submitterende aen alle Heren Hoven, Richteren ende gerichte ende specialijk den wel Ed Hoven van Gelderlandt ende Cleve met renunciatie van alle Exceptie desen eenigsints contrariërende; in oircondt der waarheijt heb ick Richter mijn cachet hieronder opgedrukt en desen neffens de voors: schepen en met onse eijgenhandige onderschrifft becragtigt, actum coram scabinis Jan Staijen en Jacob van Lier.
Den 28 Junij 1722
In de marge:
Wij stadhouder en schepenen der Heerlijckheijt Zeland certificeren bij desen dat ons de voldoeninge deser obligatie gebleeckt en los erbij [consent] versogt is, soo wort den Hr secretatis geauthoriseert en cragt deses gequalificeert dese obligatie en prothocolle van beswaar in forma te roijeren, actum Zeelandt den 25 sept 1734, was get Jacop van Lier stadhouder in de Heerlijckheijt Seelant Jan Kreghting als schepen Gerrit Meurs als schepen Reg den 27 sept 1734 J. Moorrees Landscr
Uijt cragt van bovenstaande nota dese .. en prothocolle geroijeert den 27 sept 1734 Johan Moorrees Landsr.
Besaatinge
Op een zegel van 18 st
Met den Heer Nic: Schmitz Richter der Heerlijkheit Zeelandt oircond schepenen Bart Ermers en Jacob van Lier, doe Gerhard van Swanenburgh wedewenaar en Boedelhouder van wijlen Johanna de Spa t’alen rechte besaat aen alle zodaene gerede en ongerede goederen actien en crediten en speciaal aen zodaene landereijen als den Hoogwelgeb: Heer J;W: vrijheer van Rhinsch Heer van Holthuijsen onder voorn: Heerlijkheit Zeeland eenigsints is hebbende, ten eijnde om daeraen te verhaalen eene somm van driehondert twee en tachtigh gulden dartien stuiver vier penn: hercomende wegens geleverde waren, vermogens des impetrants schultboek dog ter goeder rekening en afftrek van alle bewijs selijke betaling, allet ex cas van onvermoedelijke oppositie ten dage dienende breder te deduceren cum expensis opte, actum de 13 December 1723.
Reg: den 15 Dec: 1723.
In de marge:
Bij handtschrifft van G:J: Swanenburgh in dato den 2 junij 1726 under d’rige .. acto van dit besaat is gebleken dat derselven besaat van den inhoudt deser Besatinge voldaen en betaalt te zijn, vast versoek van dese acte neffens d’andere actens uijt cragt van deselve passeert tot het verwin incluijs ter prothocolle te roijeren, Aldus gerojeert den 3 Junij 1726 N Schmitz Landsr.
Vestenisse
Op een zegel van 12 gl.
Wij Nic: Schmitz J.U.D. Richter der Heerlijkheit Zeeland, Johan van Brienen, Amptman en Dijkgraeff der Heerlijkheit Millingen, Jacob van Lier en Bart Ermers schepenen int Zeeland Jan van de Pavort en Jan van Bisselijck schepenen tot Millingen doen condt en certificeren mits deses dat voor ons in eijgenen persoon gecompareert en erschenen is Herman van Cruchten in qualiteit als volmachtiger van de Heer Lodewick Roleman Grave van Bijlandt en vrouwe Louisa Cristina Maria Gravinne van Bijlandt geborene frijinne van Heiden luit volmacht de dato Cleve den 23 xbris 1723 gerichtelijk aldaar op vergunnen de aerde voor Arnold Peters jurisdictions Richter der vrije Heerlijkheit Grondstein en Caspar Theodorus Schlunder en Frederick Scholman gerichts assessoren gepasseert en van Hooggem Heer Grave en Vrouwe Gravinne ondertekent en met haar Hooggraeffl: aengeboren cacheten bedruckt ook met des Richters onderschrifft en jurisdictions richterlijk cachet van Grondstein gecorroboreert deselve alhier voor ons Richter, Amptman en schepenen voorgelesen en ad hunc actum voor goet erkent, dien volgents bekende naemens sijn Hooge Heere en Vrouwe principalen met consent des Leehn Heeren de Hgere Grave van den Bergh van suijver voorgestrekte en in een somma ontfangene penningen aen sijn koninkl: majesteit in Polen geheime krigsraadt de Heere Philip Plantamour, sijn Hoogwelgeb: Erven offte wettigen houder deses brieffs schuldigh te sijn de somme van thien duijzent gulden hollants dewelke sijn Hooge principalen tot haare singuliere aengelegentheijt hadden verwent, daerom wel wetentlijk deden renuntieren op de exceptien van geenen geteld en offte tot sijns Hooghgl: principalen voordeel niet aengeleiden gelde beloven de dese voorsh: Hoofft somme der 10000 gl: te verpensioneeren aen de Hooggh: Heere Philip van Plantamour sijnen erven off wettigen houder deses brieffs binnen de stadt Cleve tegens vijff dergelijke guldens van jeder hondert en sal dat eersten jaars pensioen heden over een jaar met vijffhondert gulden verschenen sijn, en in illo termino verder verscheinen tot de werkelijke afflosse toe, dewelke jaarlijks ten wederseijden naer verloop van ses jaaren sal voorbehouden blijven mits doende offte bevorderende een halff jaar voor den verscheinsdags die behoorlijke op[tum digerungs]: voor welk Capitaal der 10/11 guldens hollants interessen en bij onverhooptelijke mitbetalinghsvall, op te lopen en kosten de comp: in praedicta qualitate stelt en verbindt jure constitati possessorii eerstelijk ten aensprekende en aengrijpelijke underpanden volgende parcelen so Bouw als weijde landerijen onder het Rijk van Nijmegen in de Heerlijkheit Zeelandt kennelijk gelegen met geene dijken offte andere lasten, als alleene met des lands verpondinge beswaart, Lehnplichtigh ten Zutphensen rechten aen het Hooggraefl: Huijs s’Heerenbergh sijnde over dese negotiatie all meede speciael consent verleent; naementlijk den Haverkamp weijdelandt groot 8 morgen 90 roeden den Kijf Hövel bouwland groot 5 mergen 215 R: 12 voeten, den Rijsakker groot 3 mergen 60 reoden 11 voet, den grooten Cruiskamp weijde landt 7 morgen 434 roeden 8 voet, het molen stuk bouwland groot 7 mergen 277 roeden 9 voet, Drostenland weijdeland groot 2 mergne 308 roeden 3 voet de kleine Cruiscamp bouwland 3 morgen 20 roeden 4 voet den vriesdonk weijdeland 4 morgen 444 roeden 9 voet maekt aen gelderse offte Hollandse morgen saemen 45 morgen 40 roeden 8 voet, sijnde dese parceelen vermogens des richers en landtscreivers van voorn: Heerlijkheit Zeland Heer Schmitz attestatie alleens beswaart met een capitaal van 3/11 guldens hollants ten voordeel van de Heer Johan Steenhouwer, sullende de Heer en vrouw debitoren dit capitaal binnen jaars moeten afleggen, offte anders sal het de Hr creditor vrijstaan hetzelve eigenmachtigh te mogen affleggen en daermede zijn capitaal te vergrooteren daer en boven verbindt voorg: volmachtiger als mede in zijne gem qualiteit zijns Hooggeb: Heer en Vrouwe principalen allodiale effecten in de Heerlijkheit en kerspelen van Millingen kennelijk gelegen naementlijk eene weijde den Eversbergh gent: groot 10 mergen den grooten Camp groot 12 mergen en dan een stuk lands de [Pree]hoven ongevehr groot 5 mergen alle dese parcelen gebruijkt werdende in huijr bij de weduwe Huismans en sijn alleen volgents attestatie des heeren Landtschreiver van Dockum beswaat met twee Capitalien aen de Heere Hoffraadt en Richter van Bachman uijtmaekende beide de waarde van 3600 gl: hollants sullende de Heer Creditor all mede bevoegt zijn dese capitalien met zijn H[auf:] commoditeit te mogen afleggen om also zijn capitaal mede daermede te mogen melioreren ten eijnde de meer Hooggem: Heer Creditor en sijnen erven offte wettige houder dezes brieffs bij allen onverhopentlijke misbetalingsval door de gereetste middelen daer aen quaris neliori modo kost en schaedeloos te kunnen en mogen verhaelen, wienvolgens de Compt: qq heeft gerenuntieert op alle terminen landtrechtens als ende op alle bedenklijke uitvlugten offte beneficien den inhoudt deser obligatie eenigsints obsterende inval de Heer en Vrouw …r.ce 3 naar den naedem verschijnsdagh met de betalinge der interessen in gebreken blijven mogten so zullen aen de Heer Creditor en zijnen Erven offte den wettigen houder der obligatien voorschreven onderpanden in vrijwillige verwin ook binnen de ses bovengenoemde jaaren waerin het Capitaal niet afgeleid worden sal overgegeven zijn, alles sonder argh offte list; In waerheijts oirkunde is desen bij Beijderseits gerichtspersoonen van Zeelandt en Millingen voornt eijgenhandigh ondertekent actum den 7 Jann: 1724.
Reg: eod: die.
In de marge:
Solutum den 4 osten penningh met 250 gl
Vermogens acte van den 28 julij 1734 in die signaat geregistreert den 30 is dese obligatie van tien duijsent gl voldaan quo relatio der halven geroijeert. J. Moorrees.
Registratio van volmacht
Ick Arnoldt Peters Richter der vrije Heerlijkheit Grondstein en wij Caspar Theod: Schlunder en Frederick Schuman gerichts assessoren aldaar certificeren en bekennen dat voor ons op vergunnende [beide] tot Cleve gecompareert en erschenen zijn d’Hooggeboorende Heer Graeff Ludwich Roleman van Bijlandt, Heere tot Halt, Keken, Bimmen en Duiffelwaart en vrouwe Louisa Christina Maria van Bijlandt geboorene frijinne Baronnesse van Heiden met voorn haaren Hooggem: Eheheer geassisteert, gerichtelijk bekennende geconstitueert en bevolmachtigt te hebben, sulx doende mits in amplissima juris forma desen, Herman van Cruchten om uijt die Hooggem: Compten Eheluijden naem voor den gerichte van het Zeeland ende Millingen te compareeren en aldaar gerichtelijk naemens zijn Hooggeb: Heer en vrouw principalen aen zijner konink: Maj: in Polen geheime kriegsraat de Heer Philip van Plantamour schuldigh te bekennen de somme van thien duijsent guldens hollants waer voor meer hooggeb: Heer en vrouw compten bekenden de wa[erde] ontfangen te hebben wien volgents de volmachtiger Herman van Cruchten, alsmede geautoriseert en bevolmacht wordt, om voor dese Hoofftsomme der 10/11 guldens Hollands jure constitati possessorei gerichtelijk tot onderpanden te stellen en te verbinden eerstelijk de goederen in de Heerlijkheit Zeeland tussen de Cleefse straet en Zelandse weteringe gelegen Leenroerig ten Zutphensen rechten aen het Hooghgraeff: Huijs van den Bergh, zijnde het consent om voors 10000 gl van volgende Leen pertinentie hier bij annex als naementlijk een weijde den Cruijscamp met den Vriesdonk en lange kampen, nogh een weijde het Drostenlandt gent: twee stukskes bouwland de Hoffstede en het Rosmeulen stuk, een weijde den Havercamp den Risheuvel, maekende te saemen aen mergen thaal 45 hollandse mergen en 40 roeden zijn de dese parcelen aen de Hr Johan Steenhouwer met een cap: van 3000 gl: verbonden d’Hooggeb: Hr en vrouw compt binnen het jaar niet commen afteleggen zelffs aen voorn Johan Steenhouwer te mogen afleggen en daermede zijn voorn cap: te vergroeteren, widert wordt voorsch: volmachtiger mede gecommitteert om zijns Hooggeb: Hr en vrouw compt: principalen goederen in de Heerl: Millingen mede voor voorben: Capitaal der 10000 gl te verbinden als naementlijk eene weijde den Eversdonk gent: groot 10 mergen de groote Camp 12 mergen Brehoeve groot omtrent 5 merg sijnde deze parcelen alleen beswaart met twee Capitaelen maekende uijt de waarde van 3600 gl: aen de Heer Commissionsraad en Richter van Bachman sullende Hooggem Heer Creditor mede bevoegt sijn dit capitaal eijgenmachtigh afteleggen en aen sigh te brengen Belovende Hooggeb: Heer en vrouw compter alle clausulen en conditiën bij de obligatie vervat volcomentlijk to ratificeeren en te approbeeren en het geene meergem volmr voor beijde gerichte in desen gevall zal comen te verrichten, sulks voor genaem te houden en also sbiptelijk naetecommen als wanaehr meerhooggb: en Hooggem: compten voor de gem beijde jurisdictions gerichten waren praesent gewezen aldus ter waarheijts oicunde hebben de Hooggeb: Heere Graeff van Bijlandt en sijn Hooggeb: Vrouwe Ehegemalinne dese acte van volmacht neffens mijns voornoemde Richters onderschrijfft en met het grondsteinse Jurisdictions sigillo gecorrobereert Cleve den 23 Dec: 1723 was geparaphio L:R: Graff van Bijlandt L:C:M Bijlandt Arnoldt Peters jurisdictions Richter tot Grondstein, voor elkers naam war het cachet in roden en swarten lak opgedrukt aen de linker handt stondt onder et Desuper stipulatio ad Manus meas facta, was getekent Arnoldt Peters.
Registratie van Leehnconsent
Aen Haar Hoogfurst: Doorluchtigheijt mevrouwe de Regerende Furstinne tot Hohenzollern Sigmaringen, Regente en Administratrice vant Hooggraeffl: Huijs Bergh, Arnold Peters als volmr: van den Heer Grave Ludwich Roleman van Bijland verzoekt u Hoogfurst genaede naemens zijn Hoge Heere principall zeer reverentelijk konsent en octroij te verleenen om een Capitaele somme van 10000 gl: hollants te mogen negotieren op naervolgende landereijen tussen de Cleefse straet en Zelandse weteringe kennelijk gelegen als naementlijk een weijde den Cruijscamp met den vriesdonks en langencamp nogh het Drosten landt gent: twee stukken Bouwlants die Hoffstede en het Rosmeulenstuk alle deze parcelen ten Zutphensen rechten leenroerigh aent Hooggraeffl: huijs van den Bergh, sullen uijtdies 10/11 gl: mede afgeleit worden sodaene 3000 gl: hollants als ingevolge genadigh consent van de Heer Steenhouwer zijn genegotieert hierover s’Heeren Bergh den 15 aug: 1723 was getekent Arnold Peters. Het grostilleum wij Johanna bij der gratie gods regeerende furstinne tot Hohenzollern Sigmarinnen regente en administratrice vant Hooggeb: Huijs Bergh,,, Consenteren en permitteren hiermede gen: dat den suppliant qq dese gem leenparcelen met een somme van 10/11 gl: sal mogen beswaeren mits dat prattere geene nae [usantie] van de Hooggeb: Bergse Leenkamer worde gerequireert en dat geen summa binnen ses jaaren sal moeten worden afgeleit offte wel daervoor nieuw consent versogt eens en een ijders goet hebbende regt altoos voorbehouden sig: op het slott s’Heerenbergh den 17 aug: 1723 was geparapteert Johanna.
Reg den 7 Jann: 1724.
Inleijdinge
Compareerde S:V:V: Beinom advocaat bij der Hove van Cleve als volmachtiger van der Heer Franz Motzfeld Justiz Director tot Cleve nomine uxoris Anna Johanna Steinbergh als naaste Ervinne van de Heer Ludfrijd Wusthuijsen vermogen eijgenhandig volmacht in dato Cleve den 5 aug: 1724 ons Richter en schepenen gebleken en voorgelesen, en heeft met mij Richter oircondt schepenen Jacob van Lier en Bart Ermers sigh doen inleijden in zeker parceel weijlandt groot omtrent 8 mergen palende tussen de landerijen van de Heere van Zeelandt en die van de Heere Grave van Bijlandt kennelijk binnen dese Heerlijkheit gelegen in eijgendomb toebehoort hebbende voorn Heer Wusthuijsen ten eijnde om te hebben de possessie en eijgendomb vant voors: parceel weijlandt, met verbodt aen des pachter van hem geen penningen wegeloos te maeken sonder wil en consent van den impetrant op [poere] van andermalige betalinge; actum Den 10 augusti 1724.
Reg: eod die
Registratie van certificatie van Testament
Compareerde de Heer Herman Richard Polman geheimbter Regerungs Raad van sijne koninkl: Maij: van Preussen over het Hertoghdom Cleve ende graaffschap Mark voor sigh en als man en voogdt van Mevrouw Sophia Maria Nies als mede den Landtsindicus der Ridderschap des Hertoghdom Cleve Mathias Knops als vercorene momboir van Mevrouw Douariere Wusthuijsen en gaven aen dat Mevrouw Sophia Gertruid Nies wed: van wijlen de Heer Alexander Ludfrid Woeshuijs vermogens houwelijkse voorwaerden tussen hen beijde gemaakt waare universele lijfftochterse om der andere mede van een weijde in dese Heerlijkheit Zeelandt kennelijk gelegen palende oost de Grave van den Bergh, west= de Heere vant Zeelandt suijd de Grave van Bijlandt en Noordwaerts de Grave van der Ooij kennelijk alhier onder de naam van Wusthuijsens weijde gelegen, van welke houwelijkse voorwaerden compter offereerde copiam authenticam ad protocollum deser Heerlijkheit in tijdt van veertien dagen te brengen; Dienvolgents presenteerden te gelijk in quemiunque meliorem juris effectum een originele reciproquelijk testament tussen de Heer van Wusthuijzen zal: en sijn Ehevrouw Sophia Gertruid Nies opgericht, daer van versoekende de registratur ten protocolle der Heerlijkheit Zeelandt luijdende hetselve van woord tot woord als volgt.
Wir gemeine scheffen des Haubt= und Stadt gerichts Cleve thun kundt und bezeugen hiemit offentlich, dass der Hoch Edler und Hochgelehrter Heer Johan Peter Reiman ser koningh: Maij: Richter hieselbst, und wir uns nachgespannener bank und gehegtem gericht ad instantiam H: Alexandern Ludfrid von Woesthausen und Ehefrauen Sophia Gertuiden Nies Eheleuten; weilen dieselbe wegen leiber indisposition in loco judicii nicht erscheinen können; in corpore nach wohlgl: Eheleuthen behausung erhoben und mehrgl Herren Alexander Ludfrid von Wusthausen alda in sijner slaffcammer zwaren schwaches leibes auffm bette liegend und dessen Eheliebsten und assistente H: Landtsijdico et Dne Mathiassen Knops auff einem stuhl sizendt jedoch beijde guten verstandes befunden da dan der HG von Woeshausen sich folgender gestalt erklahret dass er mittel eines auff sein gesinnen duch den HG: Landtsijndicum und Dren Knops unterschriebenen memorialis consensum testandi über seinem Lehn Boekholt genant ersuchen lassen.
Diesem nach instituirte und sezte er zu seinen universalen Erben aller seiner nachlassenschafft so Lehn= als allodial güther seine herzvielgeliebte Ehefrauwe Sophia Gertruid Nies, dass fals er vor dieselbe mit tode abgehen solte, sie nach eigenem gefallen damit solle mogen schalten und walten.
Hingegen instituirte und benante Mefrauw Sophia Gertruid van Woesthausen gebohrene Nies cum assistenten H: Landtsindico Dre Knops reciproce, wan sie von ihem Eheliebsten auss diesem leben abgefordert wurde ihren Eheman Hr Alexander Ludfried von Woesthausen zum universalen Erben aller ihrer güter und habzeligkeit mit begehren dass dieser ihrer beijder lezter wil ad protocollum genomen und ihnen davon ein documentum informa probanti mitgetheilet werden mögte;
Worinnen wir denen selben dan gerne gewilfahret, diese ad protocollum nehmen und wohlgl Eheleuthen dieses documentum mit dem gemenem scheffenthumbs ziegel betruckt und secretarii unterschrifft ertheilen lassen; so geschehen Cleve den 3 augusti 1724, was getekent A:M: Ebben. Hierneffens was het zegel in groenen wasse opgedrukt en met wit papier overdekt. Aldus geregistreert ten overstaan van Jacob van Lier in desen geautoriseerden Stadthouder voors Heerl: Zeeland oircondt gerichtsluijden Bart Ermers en Jan Crechtingh den 16 september 1724.
Mij praesent N Schmitz landsr:, Praesentes Bart Ermers, Jan Krechtingh.
Veneris den 22 sept: 1724
Compareerde verders de Heeren Herman Richard Polman Regerungs Raad over het Hertoghdom Cleve en de Graaffschap Mark van sijn koninkl: Maij; in Preussen ende exhibeerde die voor maals gereserveerde houwelijkse voorwaerden in copia authentica van de Heer Alexander Ludfrid Wusthaus ende vrouwe Sophia Gertruid Nies om daermede sigh en sijne huijsvrouw tot de lijfftogte van dese in dese Heerlijkheit kennelijk gelegene weijde en verder tot alle andere rechten te qualificeren verders overgaff mede compt: een authenticam copiam van een testament hetwelke de vrouwe agneta van Oosterwijk wed Wusthaus voor desen bij den gerichte van alten Calcar opgericht ende gesolennizeert hadde, maer nu eerst den 17 augusti laastleden geopent en gepubliceert alles om daermede sigh verder ook te qualificeren tot den eijgendomb van voorschr: weijde versoekende dat deze [euoad] clausulam con cernentem ahier ten protocolle magh werden geregistreert luijdende hetselve van woort tot woord als volgt.
In nahmen der Heiligen Dreijfaltigkeit amen; kundt und zu wissen seij hiemit demnach ich Agneta van Osterwick wittibe Adolffen Wusthaus der beijden rechten Doctoren und weijland Churfurst: Brandenburgischen der Clev: und Marck: landen vice Canzlern ambts verwalteren undt geheimbten Regierungs Raad beij meinem nunmehro [bewäch]stender alter mir meiner sterbligkeit und dass nichts gewissers als der Todt ungewiss aber die stunde desselben seije erinnert und dar beij wohl gewogen wie auch vielen mir belangenden und bekanten unbstände sehr nötigh seijn wurde eine testamentarische disposition uber meine ganze nachlassenschafft sie bestehe in wat vor guthern und stucke wie da wollen und könne zu verfertigen undt dan vor einige fahren vor und nach zweij dispositiones uber meine nachlassenschafft verfertigt habe, jedoch mit der rechtlichen reservation solche nach gelegentheijt zu veränderen und wiederum gar auff zu heben glich wie sich nun nach der Zeit allerhande anderungen hervorgethan dass solch dispositiones zu zerrichten und anderst einzurichten hohe ursach fanden solchemnach habe ich beij mir feste entschlossen vorbesagte dispositione wieder hiemit wiercklich antzuheben, zu änderen und ganzlich hiermit zu cassiren, alsob nie von mir gemachet und unterschriben worden dan in keinen stucke darauff weiter gesehen werden sal, gleich ich dan die dieselbe sambt und sonders hiemit und krafft dieses nach wohl vorhergepflegenen reiffen vorbedacht ändere und uber meine nachlassenschafft nunmehro folgender gestalt will disponiret haben. Demnechst befehle ich erstlich meine seele indie hande meines erlosers Jesu Christi den leib aber der Erden und wil dass denselbe nach meinem gott wohlgefälligen absterben ohne gross geprange Christlichem brauch nach zur Erden soll bestattet werden hiernae volgden eenige andere causula concernens
Wurde sich demnechst achtens zufragen dat ged: mijn altester sohn Johan Mauritz Wusthaus vor mir versturbe oder nach meinem tode vor meinem jungsten sohne Alexander Ludfrid Wusthaus, und ohne hinterlassung ehelicher leibes erben dieses zeitlich zegnete, dan sol obgem mijn jungster sohn Alexander Ludfrid und dessen eheliebste Sophia Gertruid Nies seine ganze nachlassenschafft erben auff dieselbe beijde verfallen und daerüber die vreije disposition wie [matieren] anderen eijgenen guther haben und behalten.
Post qaedam alia
Gleich wie nun dieses mein bestandiger lezter wille und meinung ist, welchem ich nach meinem Tode in allen volcommen, wie oben geordnet wil gehalten haben, alse hab ich auch diese unter meinen kinderen gemachte verordnung mit eigener handt auff allen zeiten und blätteren in gegenwart des H: sollicitanten Gunters unter schrieben, mit meinem angebohrnen pitschafft ain ende versiegelt, und noch zum überflus beijm königl: gerichte zu Calcar persöhnlich bestättigen lassen wollen damit es in allem desto kräfftiger seijn moge und da es gleich in allem auch nicht als een zierlich testament dennoch als ein codicile schenckung an todtes platz oder unter lebende bevorab disposition Eltern zwischen kindern oder wornaches sonst in rechten am gultigsten in allen beij jeder begebenheijt und sich [eraugend] en fall zu jeder zeit solte erkandt und erachtet werden mogen so geschehen und unterschrieben Cleve den 25 augusti 1717
Zur nachricht
Demnach beij der collation sich funden dat auffm zweiten blade an platz des woorts Eltern Eheman und auffm sechster blade an platz Dreijtausend Rthlr nu Dreijhundert geschrieben worden, gleich an beiden orthen auch von sollicitanten Guntern verändert, so wird dieses darum aufstrucklich hiebei bemercket, damit zukunfftich dar von gar nichts wiedriges von niemand in keinem stucke geschlossen werden moge. So geschehen wie oben aengemercket onderstondt Dat dit bovenstande mijn laesten wille en de guntzlichen meinunge is sulx betuijge met mijn eijgenhandige onderschrifft ende pitschap was getekent Agneta van Osterwijck weduwe van Wusthuijs; daerneffens stond L:P:
Dass die Hoch Edelgebohrne frau wittiwe von Wusthauss gebohrne von Osterwijck voorstehendes testament oder letzten willen eigenhändigh auff allen seiten unterschrieben und von wort zu wort deutlich und verständlich derselben von mit vorhin noch vorgelesen auch ihr alles darin wohl bekant seijn befunden habe auff anter hen eigenhändigh mit beijtruckung meines pitschaffts bezeugen wollen Cleve ut supra onderstondt L;p:F:M: Gunter.
Dass die frau wittibe Wusthauss diese ihre letzte willens meinung in beijseijn des gerichts auff sieben seiten eigenhändigh unterschrieben, und bekant habe, dass sie die ubrige acht seiten in gegenwart des sollicitanten Gunter unterschrieben habe solches attestire ich hiemit von gerichtswegen Calcar den 28 aug: 1717 was getekent Romswinckel gerichts:
Ich Johan Adolff Bachman der beijden rechten Lt. Sr. Koningh: Maij: in Preussen Rath und Richter der ambter Alten Calcar und Grieth Johan ten Cort Bernt Verweijen Gerrit Geurts Hermen Cremer, Hendrik Evers, Herman Elbers und Jan an ger Boom scheffen der gerichtsbank Alten Calcar und Hanseler zeugen und beuhrkunden hiemit dass vor uns in form des gerichts erschienen ist, de Hoch Edel gebohrne frauw Agneta von Osterwijck wittwe des weijland Hoch Edelgeb: Hern Adolff Wusthauss der beijder rechter Doctor und Churff: Brandenb: der Clev= und Markischen landen ViceCanzlern Ambsverwaltern und geheimbten Regeerungs Raths und hat mundlich zu erkennen gegeven wass gestalt sie auss vielen bewegende ursachen eine testamentarische disposition oder wie es sonst zu recht genant werden und am beständigsten seijn könte oder mögte auff zurichten bewogen worden gleich sie denn solche am 25 dieses monats und jahrs in Cleve albereits eigenhändig in gegenwart des sollicitanten Gunthern unterschreiben und verpitschiret wann dieselbe nun solche von gerichtswegen umb mehrer krafft willen bestätiget und desfals decretum fudicis daruber zu interponiren sehen mogte, damit nach ihrem gott wohlgefalligen absterben desto weniger daruber der allergeringste disput gemachet, und in allen stucken exact derselben stets nachgelebet werden moge weshalben zugleich ersuchet vor allen regt zu attestiren dass obged: ihr einziger wohlbedachtlichen und beständiger ernzlicher lezter wille seij, und wie dieselbe hiemit noch mahlen verordnet haben wolle, dass das von ihr in scriptis offerirte testament oder disposition in allen clausulen zur execution gesezet werde des ends denn gebethen hieruber nothdurfftiges gerichtliches attestatum ihr mitzutheilen die offerirte dispositon mit den ordentlichen richterlichen und scheffen …sieglen zu corroboriren, und ihr also verschlossen cum prothocollo in copia authentica zu ihr und ihrer erben nachtricht zuruck zu geben. Als haben wir nicht allein sothanes uns vom obglter: testatricen persöhnlich in originali vorgewiesenes und uberreichtes testament oder disposition in allen seinen clausulen ersuchter massen bestätigen und confirmiren, sondern auch dass dieses alles also vor und passiret und mehrged: frau testatrix persönlich, dass in der von ihr uns vor in gericht vorgewiesenen disposition; woran dieses attestatum annectiret ist; ihr lezter und endl: wille und wie sie es nach ihren gott wolgefalligem todte gehalten haben wil enthalten seij durch auftruckung unserer respee richterlichen und scheffenthumbs ziegeln auch des gerichtschreibers eigenhändiger subscription hiemit attestiren wollen. So geschehen Calcar den 28 aug: Ao 1717 was getekent F:L: Romswinckel gerichts: L:S: L:S: onderstondt Concor dat cum originali was getekent De Hoff Cleve den 17 aug: 1724.
Dr Knops nahmens der frau wittiven Hrn Alexander Ludfrid Wusthauss exhebirte testamentum clausum der frauen Agneten von Osterwick wittiven Wusthauss bath agnitionem sigillorum zu veranlassen deme vorgangen ad aperturam et publicationem zu schreiten eo praevio restitutionem originalis oder wenigstens copiam authenticam cum prothocollo salvis salvandis bittend.
Adv: Beinom pro Hrn Justiz Directore Mozfeld conjugis nomine muste zwaren aperturam et publicationem des vorgebrachten testamenti geschehen lassen, kontte aber die in solo involuero nicht aber in testamento befindtlich ihme unbekante pitschafften noch zur zeit nicht agnoseiren bath ubrigens, wan mit publication verfahren werden solte, praetenti testamenti, wie auch prothocolli copiam und reservirto quaevis recessaria.
Nachdem nun dass vorgebrachte originals testamentum produciret und die sigilla illaesa befunden worden, ist mit publication desselben verfahren; facta publicatione haben der H: Sijndicus Dr. Knops und Advocatus Beinom ipsiam testamenti et prothocolli gebethen;
Aldus geregistreert ten overstaan van mij Nic: Schmitz judice oircondt gerichtsluijden Bart Ermers en Jan Krechtingh dato ut supra den 22 september 1724
Registratio van houwelijkse voorwaerden
In nahmen der allerheiligsten dreijfaltigkeit amen.
Kund und zu wissen seije hiemit jedermenniglichen dass zu Ehren gottes des allmachtigen zu vermehrungh seiner heiligen kirchen und menschlichen geschlecht durch gottes sonderliche versehung undt mit beijderseits Elteren und verwanten vorwissen und belieben zwischen den Hoch Edlen und hochgelährten Hr Alexander Ludfrid a Wusthausen ehelichen sohn weijland des Hoch Ed und hoch gelehrten H: Adolpen Wusthausen zeit leben gewesenen Chur Brandenburgischen Regierungs Raadt Vice Canzlern und Lehn Director und der Hoch Ed: frauwen Agneta von Osterwijck Eheleuthen als Brautigams an einer und der Hoch Ed: viel Ehr= und tugendreichen jungfern Sophia Gertruid Nies ehlich hinterlassene tochter weijland des Hoch Ed: und hochgelehrten H: Caspern Wernern Nies dero beijden rechten Doctoren und weitberuhmten Practico und sijndico der Stat Reihnberch und der auch hoch Ed: frauen Marien Vermeer Eheleuthen als brauth an der andere seithen ein Christliche heijraht auf folgende conditionen;
1. Sollen gemelte ankunfftige Eheleuthen diese ehe Christlichen gebrauch nach bestattigen lassen, und folgents sich die tage ihres lebens wie getruwe und frome eheleuthen gebahret und wohl anstehet gege[v]hen und beleben.
2. die zeitliche guther betreffend, solle der Brautigams zur ehesteuer anbringen dasjenige, was ihme von seinen lieben Eltern und sonst ansterben und anerben wird, und was er sonsten haben mag und daneben die brauty mit fraulichen geschmiede als perlen und kleinoden ihrer beijder standts gebuhr nach ehrlich versehen und begaben.
3. hingegen vors dritte soll die jungfer Brauth frauw mutter Marien Vermeer wittibe obegemel: Dr Nies die brauth ihre liebe tochter mit kleidung fraulichen zierath, linnen wand und sonsten ihres standes gebuhr nach versorgen, und daneben in Ehesteuer mitgeben sothane summan, woruber die Eltern sich absonderlich reserviret haben, und solle gleichfalss die brauth mit anbringen was ihr beijstehender ehe von ihren lieben Elteren welche gott des Herr lange leisten wolle, und sonsten ansterben und anerben mogte.
4. Vors vierte dafern einer von kunfftigen Eheleuthen ohne bleibende leibserben, welches gott der Hern gnädiglich verhuten wolle, vor den andern mit todt abgehen wurde, solle die Braut wan sie die leztlebende seijn solte, von dem Brautigamb zweijtausend Reichsthaler, der Brautigamb aber, wenn er der leztlebende seijn wurde von der Brauth geniessen die summam von eintausendt Rtlr was im Ehesteuer angebracht oder hernechst dem Brautigamb oder Brauth ansterben und anfallen mogte, solle alsdann beijderseits daher es angebragt, angestorben oder angefallen, ohne dass in diesem falle einige gemeinschafft von gutern unter ihnen seijn solle, wiederumb heimbfallen und allein verbleiben, doch dergestalt dass die jungfer Brauth die leibszucht lebenslang davon haben, und herjegen der brautigamb die leibzucht der guter der Braut leben lang solle haben was aber in stehender Ehe gewonnen und geworben, solle beijderseits zur halbscheidt participiret werden, dieser gestalt, dass das leztlebende theil die eine halbscheidt der in stehender Ehe gewonnen und geworben güter eigenthumblich, die andere halbscheidt aber nur auff sein lebenlang haben und behalten und daneben die brauth, auch wass ihr der Brautigamb zur truwe und sonsten an Perlen, kleinodien, zieraht und geschmiede verehret und sie beijderseits, was zu ihren leibe gehöret behalten.
5. solte auch vors funfften sich zu fragen das seiner von kunfftigen Eheleuthen welches gott der Herr lange verhuten wolle fur den anderen absterben, und ein und mehr kinder auss dieser ehe zeuget nach sich im leben verlassen wurde, so soll der leztlebende unter ihnen von allen gutern ein richtiger inventarium auffrichten und dasselbe an der erstabgestorbenen Eltern oder nechsten verwandter ausskehren, deweniger nicht so langer in ohnverruckten wittiben und verbleibet, des anerstorbenen guter leibzuchtsweise gebrauchen, und dajegen die kinder ehrlich und ihrem stande gemäss zu allen tugenden guten kunsten und geziemenden handel aufferziehen, und wan das kind oder kinder mit belieben des leztlebenden oder da keiner der Eltern alsdan leben wurde, mit belieben beijderseits rechsten verwandten sich verheijrathen wurden, ihnen alsdan des erstabgestorbenen angebrachte, angestorbene und angefallene güther sambt wass zu dessen leibe gehoret; ohne dass darin einige gemeinschafft von güthern platz haben solle; und daneben die halbscheidt des in stehender Ehe und nachgehents in wittiben stand bis auff den tagh, dass das kind oder kinder verheijrahtet werden, gewonnene guther ohngeschmälert auss folgen lassen.
6. Wann auch vors sechste sich zutrüge dass nach der erst abgestorbenen todt ein oder mehr kinder auss dieser Ehe gezeuget, absterben wurden auff solchen fall solle derselben Erbschafft nich auff den lezt der Eltern lebenden, sondern auff die übrige kinder ohne einigen abzug verfallen und dahe auch das lezte also absterben wurden, sollen desselben vatters oder mutters angebrachte, angestorbene und angefallene güter; unter welchen aengebrachten guthern ahn seiten der Brauth in diesem und andere fallen auch sollen begriffen seijn die perlen, kleinodien und geschmiede so ihr der Brautigamb vor antretungh der ehe verehret hat sambt was zu deren leibe gehöret, und die halbscheidt dessen was gewonnen und geworben nicht auff den letztlebenden vatte roder mutter sondern auff des erztabgestorbenen nechsten freunden und verwandten ohne einige abzug, so zu lateinisch legitima faludia oder trebellianica genandt wird; ausserhalb denen articuls 4to specificirten respective zweijtausend oder eintausend thlr, welche dem leztlebendem auff solchem falle obspecificirter massen sollen erstattet werde; ungeschneerlert versterben und vererben, jedoch solle das leztlebende theil diese jeztgem: der verstorbener kinder auss erster Ehe zu guten errungene oder erworben angestorbene und habende guter biss auff sein leben lang gebrauchen.
7. dafern auch vort siebende der leztlebend sich in die zweijte Ehe begeben wurde, so solle derselbe schuldigh und gehalten sein, von allen beijder seits angebrachten und angestorben sambt in stehender voriger Ehe und in wittiben standt angewonnenen gütern ein inventarium auffzurichten und des abgestorbenen Eltern oder nechsten verwandten zu lieferen, die leibzucht an des abgestorbenen gutern behalten, und diese leibzucht allein sampt seinen angebrachten und angestorbenen gutern, wie auch die halbscheidt des errungenschafft in die zweite Ehe bringen, jedoch alsdan daraufs die kinder erster Ehe, wie oben articulo 5to vermeldet ehrlich aufferziehen, und wan sie zu ihren mündigen jahren kommen sich selbsten verpflegen oder sich gebahrendt verheijrahten werden alsdan ihnen ihr respe vatterliches und mutterliches guth sambt der halbscheidt der bij voriger Ehe und in wehrenden wittiben stande angewonnenen guther aussfolgen lassen.
8. solteauch vors achte der leztlebender in der zweijten oder folgender Ehe kinder zeugen und darnach mit tode abgehen, so sollen die kinder dieser Ehe mit den kindern der zweijten oder folgende ehe in des lebenden afferlassene guter in capita und zugleich succediren.
9. wofern aber vors neundte keine kinder auss der zweijten Ehe vorhanden were und der leztlebende ableibig wurde, alsdan sollen die indern erster ehe ihre vätterliche und mutterliche güter, wie dan auch die halbscheidt deren in zweijter ehe angewonnenen guter ganzlich aussgefolget werden und der leztlebenden Eheman oder ehefrauw auss zweijter Ehe angebrachten und angestorben gutern abtretten, jedoch aber auch die halbscheidt der in zweijter Ehe gewonnenen guter und wass ferner etwa beijden heijraaths vorwaerden zweijter Ehe mit zuziehung allerseits interessirten bedungen werden mögte geniessen und behalten, die andere halbscheid aber der in zweijter ehe gewonnenen gewonnen güter den kindern erster ehe verbleiben.
10. Da nun vors zehende einigerfal sich zutragen mogte, welchen in dieser heijraads vorwarden nicht begriffen, darinne solle dass algemeine beschriebene kaijserliche und alle alhier zu lande unter den Eheleuthen gewöhnliche und hergebrachte gemeinschafft, der guter aussgenohmen in der errungenschafft aussgeschlossen seijn den beijden Eheleuthen aber sich einander in allen obvermelten fallen ferner zu vermachen knops dabeij stehend befunden und dieselbe folgenden donations schein:
Ich ents unterschriebene Sophia Gertruid Nies wittibe Woesthausen zeuge und bekenne, nebst minen gleichfals mit unterschriebenen und specialiter hierzu erhohrenen mombarno dem Herren landtsindico Knops, wie dass an zwaren vor einigen tagen ein gerichtliches testament aufgerichtet und darinne meine liebe nichte Maria Sophia Nies zu meiner einzigen und Universal Erbinnen eingesezet habe, nunmehro aber es durch gottes sonderliche schickung sich gefuget dass dieselbe mit dem Herren geheimbten Rath Polman sich in eine ehe verlöbniss nicht nur mit meinem guten willen und vorbewust geschehen, sondern mir auch zur sonderbahren wohlgefallen gereichet ich dahero und in ansehung meiner jetzigen [sun]lichen zustandes resolviret haben alle meine Haab und guter nichtes uberal davon auss bescheiden in vorerwehnten verlobte den geheimten Rath Polman, und meine Nichte Maria Sophia Nies per donationem inter vivos ode reine schenkung unter lebendige zu schencken, und wurcklich zu ubertragen, thun solches auch hiermit und krafft dieses von nun an, jedoch die freije disposition uber meinen kleinodien und zierath samt silber geschier vorbehaltend, und zweiffele nicht die donatarien werden diese gutthat lebens lang danckbahrlich erkennen und mir alle liebe und beijstand in meinem alter und krancklichem zustande erwiesen, und damit diese schenckung unter lebendigen nicht angefochten werden moge, so habe nicht nun nebst meinem mombarno dass gerichte ersuchet, diese donation gerichtlich zu conformiren und denen actis zu insinuiren, sondern es haben auch vorerwehnte verlobte und zuaren der Herr geheimter Rath Polman vor sich selbsten, die Jungfer Nies aber zugleich mit ihem hierzu erkohrenen momburno Conrad Noteman diese donation und ubergabe wurcklick acceptiret und thuen solches also und dergestalt, dass sie lebenslang diese sonderbahre gatt hat gegen die donatricen mit aller ersinlicher danckbahr und auffrichtigkeit zu erkennen versprochen, gegen dieselbe als wan sie ihre leibliche mutter wäre sich auffuhren ihr allen kindlichen respect bezeugen, und in allem dero guten rath und beijstand aussbitten und folgen wollen, und requiriren gleichfals dass gerichte diese donation und acceptation zu confirmiren und denen actis zu wollen insinuiren alles laut unter schrifften und auffgedruckten pittschafften Cleve de 4 sept: 1724. Was getekent L:P: S:G: Douariere do Wusthaus nee Nies L:P: Nathias Knops L:P: Pollman L:P: Conrad Noteman.
P:S:
Was die lehnguter, welche unter meiner haabseligkeit gehoren betrifft, daruber behalte mir aussdrucklich bevor der consensum zur dieser gabe unter denen lebendigen beij dero gehorigen Lehn Cammeren auszubitten in dato wie oben was getekent S:G: Douariere de Wusthauss nee Nies, dem Herren Richtern Reiman presentiret mit ersuchen solchen laut vorzulesen, mitthin nach desselben verlesung sich erklähret, dass sie auss eigener bewegung freijen willen liberalen gemuthe und liebe zu ihre nicht und Sr koning Mais in Preussen Clev= und Marckischen geheimbten Regierungs Raht Herman Richard Pollman beijde mit ihren willen verlobte entschlossen diese donation z uthun, thäte auch hiermit und krafft dieses alle ihre haabe und guter nichts uberall davon aussbeschieden, ausserhalb die [reije] disposition uber ihre kleinodien zierath und silber geschier vorbehaltende, so wie sie dieselbe bis dato besessen donandi animo inter vivo an wohlgemelte ehelich verlobte in erb und eigenthum gerichtlich cediren und ubertragen, dieser gestalt und also, dass dieselbe von nun an die guter fur sich und ihren erben besitzen und gebrauchen sollen nebst anwunschung beijder verlobten heijl segen und prosperität, mit begehren dass diese ihre erklahrung nebst den originali instrumento nicht allein a judicio confirmiret, sondern auch den judiciali prothocollo inseriret werden mogte;
Welchem nach der Clev= und Marckischer geheimbter Reg: Rath Herr Herman Richard Pollman vor sich und fhto Maria Sophia Nies mit ihrem ad hunc actum erkohrenen assistente Conrad Noteman die donation inter vivos wurcklich acceptiret, und der frau wittiben von Wusthausen dafur schuldigst gedancket, auch nach einhalt des donations instrumenti sich danckbahr auff zufahren, und ihr alle liebe zu erzeigen versprocen mitebenhaftigen ersuchen diese donation und acceptation zu confirmiren und denen actis publicis heijns judicii insinuiren und inseriren zu lassen.
Worin dan wir Richter und ubrige gerichts scheffen denenselben gewilfahret, dies donation und acceptation salvo jure cujununque confirmiren von solche donation inter vivos gegenwartiges prothocollum formiren und dasselbe nebst dem originali instrumento so von der frau donatrice derselben mombarno, als auch von denen donatariis et assistente in anwetenheit des gerichts unterschrieben und mit ihren gewöhnlichen pitschafften bekräfftiget worden auff derselben begehren denen actis publicis insinueren und inseriren lassen, urkundtlich unseres vorgedruckten gerichtlichen insiegels und secreatrii unterschrifft so geschehen Cleve den 4 sept 1724 was getekent L:S: Ebben se:
Registratum den 22 september 1724.
Uijtleijdinge
Compareerder de Heer Herman Richard Pollman pro se et nomine uxor is sigh vermits het transport van mevrouw de wed Wusthauss gebohrene Nies tot de weijde in deze Heerlijkheit gelegen ter aller rechten qualificerende en die de ten allen rechten uijtleijdinge tevens soda ene faleijdinge als de Heer Franz Motzfeldt sijner Koningh Maij: van Preussen fuster Director nomine uxoris Anna Johanna Steinbergh op den 10 aug: 1724 en waervan de weet op den 20 sept: 1724 geschiedt is geinterponeert heeft in seker parceel weijlandt groot omtrent 8 mergen palende tussen de landereijen van de heer van Zeeland en die van de Heer Grave van Bijland idque salvis quibuscanque exceptionibuset remediis juris actum coram me judice oircondt schepenen Bart Ermers en Jan Chrechtingh den 22 sept: 1724.
Reg: eod: die.
Paindinge uijt cragt van Besaat
Op een zegel van 18 st
Gerojeert vide d’acte van Besaat in dato den 19 Dec: 1723 in margine
Gerhard van Swanenburgh weduwenaer en Boedelhouder van wijlen Johanna de Spa peindt uijt cragt van Besaat in dato den 13 December 1723 waervan d’insinuatio geschiet en geen ontsaat gedaan is ten allen rechten aen alle sodaene gerede en ongerede goederen, en speciaal aen sodaene landereijen als den Hogh: Heer J:W: Vrijheer van Rhiens, Heer van Holthuijs onder voorn. Heerlijkheit Zeelandt eenigsints is hebbende, ten eijnde en omme daeraen te verhaelen eene somme van Driehondert twee en tachtigh gulden, dartien stuivers vier penn: hercommende wegens geleverd waaren vermogens des impetrants schultboek, dogh ter goeder Rekeninge en aftrek van alle bewijslijke betaling; allet in cas van onvermoedelijke oppositie ten dage dienende breder te deduceren cum expentis ofte actum coram judice oircondt schepenen Jacob van Lier en Bart Ermers. Den 20 october 1724.
Reg: eod: die
Beschudt
Op een zegel van f: 28 st.
Geroijeert vide d’acte van Besaat in dato den 19 Dec: 1726 in margine
Gerrard van Swanenburgh weduwenaer en Boedelhouder van wijlen Johanna de Spa heeft uijt cragt van Besaat in dato den 13 decemb. 1723 en opgevolgde peijndingh in dato den 20 octob: 1724 waervan d’insinuatio geschiedt en geen ontsaat off pandtkeringe gedaan is ten allen rechten tot Behuef aengeboden aen alle zodaene gerede en ongerede goederen actien en crediten en speciael aen zodaene landerijen als de Hwgl: Heer J:W: Freijheer van Rhiens Heer van Holthuijs onder voorn: heerl: Zeeland enigsints is hebbende ten eijnde om daeraen te verhaelen effect bij besaat en peindingh geexprimeert quo relatio cum expencis actum coram me Judice oircondt schepenen Jacob van Lier en Bart Ermers. Den 13 april 1725.
Reg: eod: die.
Immissie en Inheringe.
Op een zegel van f: 18
Gerojeert vide d’acte van Besaat in dato den 19 Dec: 1726 in margine
De Heer Richter Nicolaes Schmitz immiset praeria scabinorum sententiae den procureur Johan Moorrees in qualiteijt als volmachtiger van Gerard van Swanenborgh uijt cragt van Besaat in dato der 13 December 1723 daerop gevolgde paindinge van den 20 october 1724 en Beschud van den 23 april 1725, mitsgader naer gedaene coopbiedinge aen mij in dato den 23 Junij 1725 in op en aen alle sodaene gerede en ongerede goederen actien en crediten en speciael aen sodaene landereijen als den Hwg: Heer J.W. Vrijheer van Rinsch Heer tot Holthuijs onder dese Heerlijkheit eenigsints is hebbende te weten in Huijs, hoff, Boomgaerd en weijlandt groot 16 a 17 mergen mitsgaders omtrent vier mergen Bouwlandt, en nogh een parceel weijlandt groot omtrent vijff mergen het Kleine weidtje gent: alle kennelijk gelegen binnen de voorn: Heerlijkheit Zeelandt, ten eijnde en omme daeraen te verhaelen het continue en effect hiervoren bij Besaat en paindinge geexprimeert ende sulx met alle solemniteijten nae landtrechten en onder de gewoonlijke belofften met interdictie aen Hooggem: Heer van Rinsch, voorts aen alle diegeene, die sigh eenigh recht aende voorg: goederen souden vermetten willen den aenvank en brugsen waer van dien op de hoogte keure, allet vermogens de schrifftlijke weeten waervan in forma uijtgegeven Actum oircondt schepenen Jacob van Lier en Bart Ermers. Den 3 Julij 1725.
Besatinge
Op een zegel van f: 12 gl:
Volgens acte van den 28 Julij 1734 in dit legnaet de 30. D. geregistreert is den en …. deser bezaat voldaan quo Relatio en derhalven geroijeert. J. Moorrees.
Den Hooghwelgeb: gestrenge Heere Philip van Plantamour zijner koninkl: Maij: in Poolen geheime Kriegs Raad doet ten allen rechten Besatingen aen alle zodaene gerede en ongerede allodiale goederen actien en creditien geene van dien uijtgesondert en voor zo verre deselve daer niet mogte gevonden worden, off anders niet toerijkende seijn, uijt cragt en vermogens speciael Leenconsent van [Lix] Excellentie den Heere Francois Wilhelm Grave tot den Bergh en Hohenzollern de dato den 22 febr: 1727 aen de feudale goederen bestaande en de naevolgende parcelen, als den Havercamp weijdelant groot 8 mergen 90 roeden, den Rijshovel bouwlant groot 5 mergen 215 roeden 12 voet, den Rijsacker groot 3 mergen 60 roeden 11 voet, den grooten Cruijscamp weijdelant zeven mergen 434 roeden 8 voet het Molenstuck bouwlant groot 7 mergen 277 roeden 9 voet, Drostenlant weijdelant groot twee mergen 308 roeden 3 voet den Cleijnen Kruijscamp bouwlant 3 mergen 20 roeden 4 voet, den Freijkdonk weijdelant vier mergen 444 roeden 9 voet maekt aen Gelderse off Hollandse mergen saemen vijff en veertigh mergen 40 roeden 8 voet, so haar Excellentien den Here Lodewik Roeleman Grave van Bilant en Vrouwe Louisa Christina Maria Gravinne van Bilant geborene freijinne van Heijden Egteluijden in de Heerlijkheijt Zeelandt sijn hebbende en possiderende, ten eijnde om daaraen in subsidium, en voor so verre den Heere impetrant aen de goederen van den Heere en Vrouwe geimpetreerden onder de Heerlijkheijt Millingen in tijden wijlen mogte te cortcommen te verhalen het geene waervoor voorschreve Millingse goederen bij Besaatinge van den 21 febr 1727 door den Here Impetrant besproeken zijn, naementlijk en omme daeraen voorbehoudens het recht van hijpotheecq te verhaelen, Eerstelijk eene somma van vijfftienhondert guldens hollants, sijnde drie jaaren interessen ad 6 p cent zedert den 7 jann: 1724 tot den 7 Jann: 1727 incluijs verschenen op een Capitaele somme van tienduijsent der voorn: guldens op den 7 Jann: 1724 vooral; judicielijk wegens geleende en voorgetrekte penningen door Herman van Crugten in qualiteit als volmr van Hoogh gem: Here en Vrouwe geimpetreerdens aen den Here impetrant schuldighh bekent en in die besproekene effecten specialijk gevestigt vermogens obligatie en acte van vestenisse daervan sijnde; met denuntiatio van het Capitaal en verdere besaatinge aen die effecten om tegens der verschijndagh die wesen sal den 7 Jann: 1730 daervan te hebben restitutie met den verder daerop verlopene en nogh verder te verlopene interessen tot de effectuele voldoeninge toe; cum Expensis allet incas van onvermoedelijke oppositie ten dage dienende nader en breder te deduceeren cum expensis offte met speciale interdictie aen de Pagers en gebruijckers van de voorn: besproekene goederen van geene pachtpenn: deswegen verschult en in het toecommende te verschulden, aen de Hooggem: Here en Vrouwe geimpetreerdens, off ijmand van harent wegen buijten kennisse en consent van den Here impetrant, erkentenisse van desen Ed: en W: gerigte off voor en al eer den Here impetrant off interdicent van sijn voornoemde agterweten met de kosten voldaen is uijt te keren, off weerloos te maeken op poene van andermalige betalinge en voorts als nae regten actum coram subjudice Jacob van Lier oircondt schepenen Jan Crechtingh en …. Schepenen. Den 24 febr: 1727.
Reg: den 25 febr: 1727.
Besaatinge
Op een zegel van f: 4 g:
Vermogens acte van den 28 Julij 1734 in der signaar der 30 d: geregister …is den in…deser besaat voldaan quo relatio, en derhalven geroijeerdt. J. Morrees.
Die Hwg: vrouwe Gertruid Schivelbergh, weduwe van wijlen den Coninkl. Pruissisen geheimen Regerings Raad Bachman doet ten allen rechten Besaat op alle sodaene gerede en ongerede allodiale goederen mitsgaders naer voorgaande context en octrij van zijn Excelltie den Graeff van den Bergh als Leenheer vermogens acte van den 16 april 1727 op alle sodaene feudale off Leengoederen, als den Hooghgeb: Here Luduwick Roeleman graaff van den Bijland Heere tot Halt in voors: Heerl: eenigsints is hebbende in specie den Havercamp weijdelant groot 8 mergen 90 roeden den Rijsheuvel bouwlandt groot 5 mergen 215 roeden 12 voet. Den Rijsacker groot 3 mergen 60 roeden 11 voet den grooten Cruijscamp weijdelant 7 mergen 434 roeden 8 voet, het Molenstuk Bouwlant groot 7 mergen 277 roeden 9 voet Drostenlandt weijdelandt groot 2 mergen 308 roeden 3 voet den klinen kruijscamp bouwland 3 mergen 20 roeden 4 voet den Vrijdonk weijdelandt 4 mergen 444 roeden 9 voet maekt aen Gelderse off Hollandse mergen samen 45 mergen 40 roeden 8 voet ten eijnde omme daer men in eventum en voor so verre dezelve aen haar Besaating op de gerede en ongerede goederen onder de Heerl: Millingen op den 14 april 1927 geinterponeert mogte te cort commen te verhallen de verlopene en verder te lopene interesse van een capitaal te saemen van drie duijsent zes hondert gulden hollands ad 20 st t stuck als mede ten tweeden om tegens den verschijn dagh die wesen sal den 7 julij des aenstaande jaars 1728 te hebben restitutie van het voors: Capitaal van 3600 gl: selfs wordende bij desen alnog ten overvloot gedaan denuntiatie en opkondigingh, allet in conformite van eene eijgenhandigh betekende en besegelde obligatie in dato den 7 julij 1721 en voor den gerichte van Millingen gehijpothizeert en gepasseert den 8 dito daeraen volgende, voorts om redenen ten daege dienende in ins van onvermoedelijke oppositie breder te deduceren, cum expensis; actum coram me judice oircondt schepenen Jacob van Lier en Jac: Knippingh den 17 aril 1727.
Met interdictio aen de pachters en bruijkers van geene pachtpenn: aen den Heere geinpetreerde te betalen op weze als naer rechtens.
Reg: den 18 april 1727.
Regestratie van Leenconsent
Aen den Hooggraeff: Exell: Hooggeb: Heer Frans Willem Graaff tot den Bergh Hohenzollern, Sigmaringen, Erff Bannerheer des forstendombs Gelre en Graafschap Zutphen.
Hooggebore Heer
Geeft met schuldigh respect to kennen Vrouwe Gertruid Schivelbergh wed: van wijlen den Koninkl Pruissisen geheijmen Regerungs Raad Bachman, dat aen zijn Excelltie den Hooggeb: Heere Ludewijk Roeleman graeff van den Biland, wegens verstreckte penningen ten achteren is eene capitaele somme van 3600 gl: Holl: cum interesse tot voldoening van welke somme de suppl: wel bij Besaat op de allodiale goederen onder de Heerl: Millingen gelegen geprocedeert hebbende, nu de ervarine genomen is dat zijn Excelltie graaff van den Biland verschijde parcelen van Landereijen onder de Heerlijkheijt Zeeland is hebbende, dewelke alle aen V: hoogh graaffl: Lheencamer leenroerigh zijn; werhalven zuppliante haar heer onderdaenigh aen V: Hooghgraafl: Excell comt addresseren; met versoek V: Hooghgraaff: Excelltie gelieve aen haar supplt: so verlenen consent, onse seclesidium en voorsse verre onder de Heerl: Millingen mogte te cort commen, op die voors: Lheengoederen onder de Heerl: Zeelandt naer landtrechten te procederen en t’affecteren ’t welck was getekent pro stijlo Joh: Morees pra.
Het apostil war
Wij Frans Wilhelm grave tot den Bergh Hohenzollern; Sigmaringen, Marckgrave tot Bergen op Zoom, Erff Bannerheer des furstendombs Gelre en Graeffschap Zutphen octroijeren en consenteren aen d’suppliantinne dat zij op de leenparcelen aen onse graaffl: Huijs Bergh leenplichtigh onder de Heerl: Zeeland gelegen en in dezen vermelt in subsidium sal mogen prosederen en dezelve affecteren, ons nogtans en een ejder zijn goet hebbende recht daeraen onvermindert sigl: op ons Slott s’Heerenbergh den 16 apr: 1727. Was getekent Frans WIlhelm grave tot den Bergh en Hohenzollern.
Besaatinge
Op een zegel van f: 40 st.
Den HoogEd: gestr: Heer Herman Richard Polman geheijme Regerings Raad van sijn koninkl: maij: in Pruissen over het Hertogdom Cleff en graaffschap Marck voor sigh selfs en als man en voorgd sijner Ehevrouwe Sophia Maria Nies, mitgaders als cessie van actie hebbende van Vrouwe Sophia [doorgehaald: Maria Nies] Sophia Gertruid Nies, weduwe van wijlen de Heer Alexander Ludfrid Wusthuijsen en waermede ook sigh deselve vrouwe wed: Wusthuijzen so veel nodigh is voegende doet ten allen rechten arrest off Besaath op alle sodaene gerede en ongerede goederen actien en crediten als den mede Heel: gestr: Heer Frans Motzfeldt RaadsHeer en Director van het koninkl: Pruijssische Hoff van Justitie over den lande van Cleef ende Marck noie uxoris vrouwe Anna Johanna Steinbergh in dese gem Heerl: Zeeland eenigsints is hebbende ten eijnde en omme te horen verklaeren, dat aldewijl hij Here geimpetreerde heeft cunnen goet vinden op een seer wederrechtlijke en informele weijze bij inleijdinge niet alleen te procederen op sodaene goederen en effecten als den Here Inpetr: in zijne aengehaalde qualiteijt binnen voorgl Heerlijkheijt is possiderende, maer ook door de gedaene interdictie aen den pachter heeft veroersaekt, en al nogh veroersaekt, dat den Here inpetr. in ienige jaar en geene pachten heeft cunnen trecken of de nog geduirende deselve interdictie treckt dat wijders die proceduire bij schrifftlijke aenspraek antwoordt re= en duplicq mitsgaders Debath op de documenten, bij Duplicq geuppliceert met de articulen daertoe relatie voldongen en al lange in staat van wijsen gebragt sijnde, ook insonderheijt dat door den volmachtiger van den Heere geinpetde bij aenvanck in judicia is worden versogt en bij decreet verstaan, dat dese saeke soude worden gesonden in advijs en ten dien eijnde an oerdeelwijser aenstonts is worden vercoren, den Here geimpetr: schuldigh en gehouden is die proceduire naer ordre en practijcijren Landtrechtens te vervolgen, dienthalven te praesiceren eene Corte en convenable tijdt uur en plaetse om de proces stucken te inventariseren en de saeke in handen van den verdeelwijzer te bezorgen, eijdelijk al het geene verder te doen, waertoe een aenleggen nae rechten tot prosecutie van eene geëntameerde proceduire eenigsents gehouden is alle het geene den Heere [senprt] niet wilde gemelt hebben voor eene schaede penningh van 999 guldens off so veel meer offt min, als het gerichte nae exigentie van saeken sal overdelen en bevinden te behoren, allet ten dage dienende om redenen in cas van onvermoedelijke oppesitit breder te deduceren cum exp offte actum coram me judice oircondt scepenen Jacob van Lier en Jac: Knippingh. Den 17 october 1727.
Reg: den 18 dito.
Paindinge uijt cragt van Besaat.
Marge: Vermogens acte van den 24 Julij 1734 alhier de 30 d geregel dese geroijeert. J. Moorrees.
Den Hwgl: Heere Philip van Plantamour, sijne Koninkl: Maij: in Poolen geheijme krijgs Raad peindt ten allen rechten uijt cragt van besaatinge van den 24 februarii 1727, waertegens geen ontsatinge gedaan is, vermogens de verklaeringe vanden [Landtl:] deser Heerlijkheijt de dato den 22 jann: deses jaars 1728, aen alle sodaene gerede en ongerede allodiale goederen actien en crediten, geene van dien uijtgesondert en voor so verre deselve daer niet mogten gevonden worden off anders niet toereijkende sijn uijt cragt en vermogens speciaal Lheen consent van sijn Excellentie den Here Frans Wilhelm Grave tot den Bergh en Hohenzollern de dato den 22 febr: 1727 aen de feudale goederen, bestaande in de naevolgende parcelen als den Havercamp weijlandt groot ongevehr acht mergen 90 roeden, den Rijsshovel bouwlandt groot vijff mergen 215 roeden 12 voet de Reijsacker groot 3 mergen 60 roeden 11 voet den grooten kruijscamp weijdelant seven mergen 434 roeden 8 voet het Molenstuck bouwlandt groot seven mergen 277 roeden 9 voet, Drostenland weijdeland groot twee mergen 308 roeden 3 voet den kleijnen kruijscamp bouwlandt drie mergen 20 roeden 4 voet Den Freijsdonk weijdeland vier mergen 444 roeden 9 voet maekt aen Gelderse off Hollantse mergen samen vijff en veertigh mergen 40 roeden 8 voet, so sijn Excellentie den Here Lodewich Roeleman Grave van Bijlandt voor hem selfs en als vader en Bloetmmber van zijne onmundige kinderen bij wijlen vrouwe Louisa Christina Maria gravinne van Biland geborene freijinne van Heijden ehelich geprocreert en die als Erffgenaemen van deselve in der Heerlijkheijt van Zeeland is hebbende off besittende, ten eijnde omme daeraen te verhaelen effect en continue bij voors: besaatinge breder geexprimeert en uijtgedruckt pro relatio allet nogtans onder afftreck vant geene nae de introductive acte van Besaat op de interesse mogte sijn betaalt en voldaen cum expensis offte actum coram subjudice Jacob van Lier oircondt schepenen Peter Vergoor en Jan Cregtingh. Den 23 Jann. 1728.
Reg: den 25 Jann: 1728.
Ontsaetinge
Marge: op een zegel van f …
Den HEd gestrenge Heere Frants Motzfeldt RaadsHeer en Director van koninkl: Pruissische Hoff van Justitie over de Landen van Cleve en Marck nomine uxoris vrouwe Anna Johanna Steinbergh doet ten allen rechten salvis quobus cunque exceptionibis, defencionibus et remediis juris ontsaat tegens sodaene wederrechtlijke besaatinge, als den mede HEd: geser: Heere Herman Richard Polman geheime Regerungs Raad van sijne koninkl: Maij: van Pruijssen over het Hertogdom Cleve en graaffschap Marck voor sigh selfs en als man en voogd, sijner Ehevrouwe Sophia Maria Nies, mitsgaders sigh qualificerende als cessie van actie hebbende van Heer Alexander Ludfrid Wusthuijsen en waermede ook sigh deselve vrouwe wed. Wusthuijsen voor te veel nodigh praetenselijk gevoegt heeft op den 17 october 1727 heeft ondernomen te doen op alle sodaene gerede en ongerede goederen actien en crediten als den Heere geimpetr: noie uxoris Anna Johanna Steinbergh voornt: in dese gemelte Heerlijkheijt Zeelandt is hebbende ten praetenten eijnde, als daerbij breder vermelt is en sulx om redenen ten dage dienende naeder en breder te deduceren cum expensis actum coram me judice oircondt schepenen Jacobus Knippingh Jacob van Lier. Den 11 februarii 1728.
Reg. eod: die.
Paindinge uijt cragt van Besaat
Op een zegel van f 18 st.
Marge: volgens acte van den 28. Julij 1734 alhier den 30. d geregts dede geroijeert.
Die Hoog Ed: Vrouwe Gertruid Schivelbergh, weduwe van wijlen den koninkl: Pruissischen geheime Regerungs Raad Bachman, heeft uijt cragt van Besaat van den 17 april 1727, waervan d’insinicatie geschiedt en geen ontsaat gedaan is ten allen rechten gepeindt op alle sodaene gerede en ongerede allodiale goederen, mitsgaders naar voorge..ande consent en octroij van sijn Excellentie den grave van den Bergh, als LeenHeer vermogens acte van den 16 april 1727 op alle sodaene feudale off Leengoederen als den Hoogwelgeb: Heere Ludewich Roeleman grave van den Biland, Heere tot Halt in voorsch: Heerlijkheijt eenigsints is hebbende en in specie op en aen den Havercamp weijland groot acht mergen 90 roeden den Reijtheuvel bouwland groot vijff mergen 215 roeden 12 voet den Reijsacker groot drie mergen 60 roeden 11 voet den grooten kruijscamp weijlandt groot 7 mergen 434 roeden 8 voet, het molenstuck bouwlandt groot 7 mergen 277 roeden 9 voet Drostenlandt weijlandt groot 2 mergen 308 roeden 3 voet, den kleijnen kruijscamp bouwland groot 3 mergen 20 roeden 4 voet den Vriesdonck weijland groot 4 mergen 444 R: ende 9 voet maakt aen Gelderse off hollantse mergen 45 mergen 40 roeden 8 voet, ten eijnde om daeraen te verhaelen het effect bij gem Besaat van den 17 april 1727 geexprimeert quo relatio, allet in cas van onvermoedelijke oppesitie ten dage dienende nader en breder te deduceren cum Expenses actum coram me judice oircondt schepenen Jacobus Knippingh en Jacob van Lier. Den 17 februarii 1728.
Reg: eod: die.
Beschud
Op een segel van f: 18 st.
Marge: dese geroijeert volgens acte den 30 d. gereg. [secreert]
Die Hwg: vrouwe Gertruid Schivelbergh wed van wijlen den Coninkl: Pruijssichen geheijme Regerungs Raad Bachman heeft uijt cragt van Besaat van den 17 april 1727 en opgevolgde peindingh van den 17 febr: deses jaars 1728, waervan d’insinuatie geschiedt en geen ontsaat off pandtkeringe gedaan is ten allen rechten het Beschud aengeboden aen alle sodaene gerede en ongerede allodiale goederen, mitsgaders waer voorgaande consent en octroij van sijn Excelltie den grave van den Bergh, als Leenheer vermogen dito van den 16 april 1727 aen alle sodaene feudael off Leengoederen als den Hwg: Heere Ludewich Roeleman grave van den Bijland Here tot Halt, in voors: Heerl: eenigsints is hebbende, en in specie aen den Havercamp weijland groot 8 mergen 90 roeden, den Reijsheuvel bauwlandt groot 5 mergen 215 roeden 12 voet den Reijsacker groot 3 mergen 60 roeden en 11 voet, den grooten kruijscamp weijland groot seven mergen 484 roeden 8 voet het molenstuck bouwlandt groot seven merg 277 roeden 9 voet Drostenlandt weijlandt groot twe mergen 308 roeden 3 voet den kleijnen kruijscamp bouwlandt groot 3 mergen 20 roeden 4 voet den Vrijsdonk weijland groot 4 mergen 444 roeden 9 voet maekt aen Gelderse off Hollandse mergen 45 mergen 40 roeden 8 voet ten eijnde omme daeraen te verhalen het effect bij gem: Besaat van den 17 april 1727 en peindingh van den 17 febr: 1728 geexprimeert quo relatio, allet in cas van onvermoedelijke oppositie ten dage dienende nader en breder te deduceren cum Exp actum den. Den 3 april 1728.
Reg: eod: die.
Vrijwilligh Verwin
Op een zegel van f: 18.
Marge: volgens acte van den 28. Julij 1734 den 30 d alhier geregistreert, dese geroijeert.
Compareerde voor de Ew: Jacob van Lier Stadth: der Heerl Zeelandt oircondt schepenen Jan Chrechtingh en Peter Vergoor, Hendr: van Aldenborgh als volmr van zijn Excelltie den Heere Lodwick Roeleman grave van Bijlandt voor hem selve en in qualiteijt als vader en Bloetmomber van sijne minderjarige kinderen bij wijlen haar Exelltie vrouwe Louiza Christina Maria gravinne van Bijlandt geboorende vrijinne van Heijde ehelijk geprocreert en die als Erffgenaemen van deselve vermogens volmacht voor Peter Hagenbergh Richter mitsgaders Johan de Haas en Jan Freriks schepenen der Heerl: Halt, Duiffelwart, Keken en Bimmen den 13 maart 1728 ten desen eijnde specialijk gepasseert en onder des Richterlijks en gemeen schependoms zegel en ondertekening van den secretaris J:H: Sarreijle cragt uijt in originali vertoont en voorgelesen en verklaerde mits desen in voorn: qualiteijt in naeme van wllgem Heere grave van Bijlandt en die in sijne aengetogene qualiteijten tot praeventie van verdere kosten aen den Hwg: Heere Philip van Plantamoer sijne koninkl: maj: in Polen geheijme Krijgsraad in vrijwilligh verwin overtegeven sulx doende cragt deses alle sodaene gerede en ongerede allodiale goederen actien en crediten geene van dien uijtgesondert, en voor so verre de selve daer niet mogten gevonden worden, off anders niet toerijken de sijn zodaene feudale goederen, bestaande in de naevolgende parcelen als den Havercamp weijland groot acht mergen, 90 roeden, den Reijsheuvel bouwlandt groot 5 mergen 215 roeden 12 voet den Reijsakker groot 3 mergen 60 roeden 11 voet den grooten kruijs camp weijlandt groot 7 mergen 434 roeden 8 voet, het molenstuck bouwland groot 7 mergen 277 roeden 9 voet, Drostenland weijdelandt groot 2 mergen 308 roeden 8 voet den kleinen kruijscamp bouwland 3 mergen 20 roeden vier voet den Vriesdonk weijdeladt 4 mergen 444 roeden 9 voet maekt aen Gelderse off Hollandse mergen zaemen 45 mergen 40 roeden 8 voet, als de Com H wllgeb: Heere principaal voor hem selfs en in meergem qualiteijten in gem Heerl: Zeeland is hebbende en possiderende ten eijnde om daeraen in subsidium en voor zoverre den welgem: Heer van Plantamour aen de goederen van des Compts Heere principaal en sijne welgem: gemalinne onder de Heerl: Millingen in tijde en wijlen mogte te cort commen te verhaelen hetgeene waervoor voorsch: Millingse goederen bij Besaatinge van den 21 febr: 1727 door welgem Heer Philip van Plantamour besproeken zijn, naementlijk en om daeraen voorbehoudens het recht van hijpotecq te verhaelen eerstelijk eene somme van 1500 gl: hollants sijnde 3 jaaren interessen ad 5 p cent zedert den 7 Jann: 1724 tot den 7 Jann: 1727 incluijs verscheenen op een capitaele somme van 10000 der voors: guldens op den 7 Jann: 1734 voorn: judicie … wegens geleende den voorgestreckte penn: door Hermen van Zuylen in qualiteijt als volm: van des Compts Heere principaal en deselvs welgem Ehegemalinne aen den voorwelgeb: Heere Philip van Plantamour schuldigh bekent en in de opgem parcelen specialijk gevestigt, vermogens obligatie en acte van vestenisse daervan sijnde quo relatio, ten twede om tegen den verschijnsdagh sullende wesen den 7 Jann: 1730 in ede te verhaelen restitutio van aengetogene capitaal van 10 h: guldens met die verdere daerop verlopen en nogh te verlopen interessen tot de effectuele voldoeninge toe cum expensis; edogh onder afftreck van hetgeene nae off voor de introductive acte van besaat van den 24 Jann: 1727 op de interessen mogte sijn betaalt en voldaen cum expensis allet bij gem Besaat en opgevolgde paindinge van den 23 Jann: 1728 quo relatio, respectivelijk breder geexpremeert ten eijnde om met de voorn: in vrijwilligh verwin overgegevene goederen te doen en te handelen als een verwin is hebben naer landrechten verpligt en gehouden is renuntierende derhalven van alle solemniteijten en acten, so tot een volcomen verwin en het nemen vaard actuele possessie ingevolge het landtrecht worden vereijscht, als mede van alle exceptien, die dese eenigsints moghen obsteren, sonder argh off list actum. Den 22 meij 1728. Was getekent Jacop van Lier als Stadthouder Jan Credchtingh, Peter Vergoor.
Registratum den 23 meij 1728.
Registratie van Volmacht
Wij Peter Hagenbergh, Richter mitsgader Jan de Haes en Johan Freriks schepenen der Heerl: Halt, Duijffelwart, Keken en Bimmen tuijgen en certificeren mits desen dat voor ons gecompareert en erschenen is sijn Excellentie den Heere Loedewick Roeleman grave van Bijlandt onsen jurisdiction Heer, en verklaerde mits desen voor hem selfs en in qualiteit als vader en Bloetmomber van sijne minderjarige kinderen bij wijlen Haar Excellentie vrouwe Louisa Christina Maria Gravinne van Bijlandt geboore frijinne van Heijden ehelich gepraereert en die als Erffgenaemen van deselve te constitueren en machtigh te maeken, zulx doende kragt deses eenen N: van Oldenborgh, en in naeme van den Heere constituant voor hem selfs en in aengetogen qualiteijt voor den Heere Amptman off Stadthouder der Vrije Heerl: Millingen oircont schepenen na costume locaal aen den Hoogh: Heere Philip van Plantamour sijner koninkl: Maij: in Polen geheijme kriegs Raad tot praeventie van verder kosten in vrijwilligh verwin overtegeven eerstelijk alle sodaene gerede en ongerede allodiale goederen actien en crediten geene uijtgesondert, als den Compt. Prase et, in de gem: Heerl: Millingen is hebbende en besittende en inspeciefeere weijdeden Eversbergh gent: groot 10 mergen den grooten kamp groot 12 mergen, en dan nogh een stuck landts den Breehoven groot ongeveer 5 mergen, ten eijnde en omme daeraen voorbehouden het recht van hijpotecq te verhaelen, vide volmacht besat: post queldam alia. Ende ten anderen off laestelijk om in naeme van den Heere constituant pro se et, voor die Heere Richter off stadthouder der Vrijeheerlijkheijt Zelandt oircondt schepenen aen welgeb: Heere Philip van Plantamour insgelijks tot praeventie van verdere kosten naer costume locaal in vrij willigh verwin overtegeven alle sodaene gerede en ongerede allodiale goederen actien en crediten geene van dien uijtgesondert en voor so verre deselve daer niet mogte gevonden worden, off anders niet toereijkende zijn sodaene feudale goederen, bestaande in de naevolgende parcelen, als den Havercamp weijlant groot 8 mergen 90 roeden den Rijsheuvel bouwlandt groot 5 mergen 215 roeden 12 voet den Reijsakker groot 3 mergen 60 roeden 11 voet den grooten kruijscamp weijdelandt 7 mergen 434 roeden 8 voet het molenstuck bouwlandt groot 7 mergen 277 roeden 9 voet Drostenlandt weijdeland groot 2 mergen 308 roeden 3 voet den kleinen kruijscamp bouland 3 mergen 20 roeden 4 voet den freisdonk weijdeland 4 mergen 444 roeden 9 voet maekt aen Gelderse off Hollandse mergen zaemen 45 mergen 40 roeden 8 voet als des Heere Compt: voor hem zelfs en in meergem: qualiteijt in de gesch: Heerl: Zelandt is hebbende en possiderende, ten eijnde [omhie] daeraen in sublidium en voor so verre den datgene Heere Philip van Plantamour aen de gelibelleerde Millingense goederen in tijden en wijlen mogte te cort commen te verhaelen het geene waervoor voorsch: Millingse goederen bij besatinge van den 21 febr: 1727 door welgem: Heere Philip van Plantamour pro relatio, besproeken zijn, mede cum Expensis, en gelijk als al hetselve nogh nader bij het Zelandse Besaat van den 24 febr: desselvigen jaars 1727 en daerop gevolgde paindingen 24 febr: desselvigen jaars 1727 en daerop gevolgde paindingen van den 23 Jann: 1728 quo relatio respectivelijk naeder en breder is uijtgedrukt, gevende den Heere Compt: pro se et qq aen den geconstitueerde mede speciale macht, om die aengetogene van die vrijwilligh verwinnen hier voorgemelt sodaenigh verder en anders te clausuleren, als de gem: Heer Philip van Plantamour off sijne bediende off volmachtiger zal requireren ender om vorder op het bestendigste te renuntieren van alle solemniteijten en formaliteijten, die na landtrechten tot gerichtlijke en volcommen verwinnen vereijscht worden als mede van alle sodaene exceptien, die deze eenigzints mogten contrariëren, ten eijnde om nae expiratie van jaren van redemptie die verwonnen goederen in cas van geene voldoeninge gerichtelijk naer landtrechten respectivelijk te mogen vercopen, belovende voor bondigh golt en van sodaene waerde te sullen houden alle dat geene bij den geconstitueerde omtrent het passeren van voors: twee vrijwillige verwinnen sal worden gedaan en verricht als off den Heer Compt: zulx pro se et qq sulx gedaan en verricht hadde allet met beloffte van schadeloos houding en onder verbandt en submissie als paer rechten, absijne delo, in kennisse der waarheijt hebben wij Richter en schepenen ons Richterlijk en gemeen schependombszegel hieronder gedrukt en door onsen secretarium onderschrijven laten actum Cleve in des Richtershuijs den 13 meert 1728 was get: J:H: Sarraij seret hieronder waren twee zegel in groenen wasse opgedruckt en met wit papier overdekt.
Immissie en Inheeringe
Marge: volgens acte van den 28 Julij 1739 den 30 d geregistreert, dese geroijeert.
De Heer Richter Nic: Ahrntz immizet praevia scabinorum sententie Hueberts Morrees in qualiteijt als gesubstitueerde volmachtiger van die HoochEw: vrouwe Gertruid Schevelbergh, wed. van wijlen den koninkl: Pruijss: geheime Regerungs Raad Bachman uijt cragt van Besaat vanden 17 april 1727 opgevolgde paindinge van den 17 febr: 1728 en beschudt van den 3 april deses jann 1728 had mitsgaders naer gedaene coopbedinge aen mij in dato dezes in alle sodaene gerede en ongerede allodiale goederen, mitsgaders naer voorgaande consent en octroij van sijn Exctie den grave van den Bergh, in alle zodaene feudale off Leengoederen als den Hooggebooren Heer Ludewich Rolleman grave van den Bijland, Heere tot Halt, is voors: Heerl Zeeland eenigsints is hebbende en in specie in den Pavercamp weijdelandt groot 8 mergen 90 roeden den Reijsheuvel bouwlandt groot 5 mergen 215 roeden 12 voet den Reijsakker groot 3 mergen 60 roeden en 11 voet den grooten Cruijscamp weijland groot 7 mergen 434 roeden 8 voet, het Molenstuck bouwland groot 7 mergen 277 roeden 9 voet Drostenlandt weijland groot 2 mergen 308 roeden 2 voet den kleijnen Cruiscamp bouwlandt groot 3 mergen 20 roeden 4 voet den Vriesdonk weijland groot vier mergen 444 roeden en 9 voet maekende aen Gelderse off Hollandse mergen saemen 45 mergen 40 roeden en 8 voet ten einde omme daeraen in eventam, en voor zo verre des Compts principalinne aen haare Besatingh op de gerede en ongerede goederen onder de Heerl: Millingen op den 14 apri l 1727 geinterpeneert mogte te cort commen te verhaelen, breder bij het Besaat van den 17 april 1727 opgevolgde paindinge van den 17 febr: 1728 en Beschudt van den 3 april 1728 geexprimeert, ende sulx met alle solmniteiten naer Landtrechten gerequireert, en onder de gewoonlijke belofften met interdictie aen Hooggem: Heer Grave van den Bijland voorts aen alle die geenen, die sigh eenigh recht aen de voors: goederen zouden vermeten willen den aenvank en bruijk weer van dien op de hoogste keer allet vermogen, die schrifftlijke weeten daervan in forma uijtgegeven actum oircondt schepenen Jacobus Knippingh en Willem Keultjes. Den 23 november 1728.
Registratie van Volmacht
Ick Willem Bachman der rechten Lt. Sr koninkl: Maij: in Pruissen Raht en Richter der ambten Alten Calcar en Grieth, doe condt en certificere mits dezen, dat voor mij oircondt schepenen Peter Deckers en Berend Kuster gecompareert is de Hoog Edelgeboorene Vrouwe Gertruid Schivelbergh wed. van wijlen den koninkl: Pruijssichen geheimbten Regerungs Raadt Bachman, geassisteert met haar Wel Ed: ad hunc actum gelicierden assistentz monsr. Hendrick Scholten en heeft verclaert te hebben geconstitueert en bevolmachtigd den Heere en Mr Swaen, advocaat ij den WelEd: Hove van Gelderland, gelijk hiermede denzelven constitueert en magtigh maekt, omme in Haar welEd: comparantinnen naeme te respicieren en waer te nemen, haere in Gelderschen hebbende saeke en in specie de saeken tegens den Heere grave van Bijland Halt, omme op zij HoohWelgeb: goederen in het Millingschen gebijed als elders daer het nodigh soude sijn, te procederen met Besaat offte hoe het anders gedaen moet worden Comparantinnen saeke tegens Hoog welg: Heere grave in rechten te prosedueren en vervorderen, cum potestate substituendi unum vel places nae vereijsch belovende al het geene den Heere geconstitueerde in de voorn: saeke sal doen en verrichten, voor goet en van waerde te houden en denselven te indemniseeren, onder verbandt van Haar WelEd: goederen alles prout mores et stijli, In waerheits oirconde hebbe ick Richter en wij schepenen onse respective richterlijk en schependoms zegelen hieronder gedruckt en door den gerichtschrijver ondertekenen laten so gedaan Calcar den 31 maart ao 1727 was get F A Romswinkel, seer: hieronder waren twee zegels in groenen wasse opgedrukt en met wit papier overdekt. Reg: den 6 December 1728.
Registratie van Substitutie
Wij Borgermeester en schepenen en Raad der stadt Nijmegen certificeren hiermede, dat voor ons gecompareert is den advocaat Jan Swaen, in qualiteit als volmachtiger van de HooghEdelgebore vrouwe Gertruid Schivelbergh wed van wijlen den konink: Pruijssischen geheijme Regerungs Raad Bachman vermogens volmacht voor den Heer Willem Bachman der Rechten Licentinat, zijne Koninkl: Maij: in Preussen Raed en Richter des ampte alten Calcar en Grieth oircond schepenen Peter Deckers en Berent Ruijter op den 31 meert 1727 binnen Calcar gepasseert en door den secretaris Romswinkel neffens twee opgedrukte zegels in groenen wassche betekent alhier in originali vertoont en gebleken, en verklaerde den Compt in voors: qualiteijt uijt cragt van de Clausule van substitutie de voors: volmacht geinsereert te substitueren, sulks doende kracht deses den Proc: Johan Morrees en Hubert Morrees, sampt en ijder int bijsonder, specialijk om naemens des Compts principalinne en de Heeren Richteren der Heerlijkheijdt Millingen en Zeeland oircondt schepenen den coop aentebieden van sodanige verwinnen, als den Compts principalinne nae landtrechten heeft geobtineert op en aen alle sodane gerede en ongerede so feudale als allodiale goederen actien en crediten, geene van allen uijtgesondert, als den Hwg: Heere Lodewick Rolleman graeff van den Biland Heer tot Halt onder de Heerlijkheden Millingen en het Zeland eenigzints is hebbende, en in specie onder expres voorbehoud van hijpotecq en praeferentie op een weijde de Eversbergh gend: groot tien Hollandse mergen, den groten Camp groot omtrent twaelf mergen, mitsgaders den Breekhoven groot omtrent vijff mergen, alle onder de Heerl: Millingen mitsgaders open aen alle sodaene gerede en ongerede allodiale goederen en naer voorgaande consent en octroij van Excellentie den graeff van den Bergh als Leenheer vermogens acte van den 16 april 1727 op alle zodaene feudale off Leengoederen als den gem Heere grave van den Bijland onder de Heerl: Zeeland eenigsints is hebbende en in specie den Havercamp weijland groot 8 mergen 90 roeden, den Rijsheuvel bouwland groot 5 mergen 215 roeden 12 voet en den Reijsakker groot 3 mergen 60 roeden 11 voet, den grooten Cruijscamp weijland 7 mergen 434 roeden 8 voet, het Molenstuck bouwland groot 7 mergen 277 roeden 9 voet, Drostenlandt weijland groot twee mergen 388 roeden 3 voeten den kleijnen Cruijscamp bouwland 3 mergen 20 roeden 4 voet den Vriesdonk weijland 4 mergen 444 roeden 9 voeten, maekende te saemen aen Geldersche off Hollandsche mergen 45 mergen 40 roeden 8 voet, alle onder gem Heerl: Zeeland gelegen ten eijnde om daer te verhaelen het effect bij de respective besatinge van den 14 april 1727 onder de Heerl Zeeland geinterponeert, stalt geexprimeert quo relatio vervolgents na den verweijgerden coop te versoeken inheeringe, en te nemen possessie van alle die voors gementifoneerde goederen, en voorts in desen te doen het geene des Compts principalinne praesent sijnde nae landtrechten verder soude cunnen en mogen doen, met beloffte van schadeloos houdingh en ratificatie, onder verband van des Compts principalinnen goedern en submissie als nae rechten. In waerheijts oirconde hebben wij onser stadts secreet zegel hier beneden op doen drukken, To Nijmegen den 13 november 1728 onderst Ter ordona van deselve was get: S van Herwaerden, hieronder was het zegel in roden wasse opgedrukt en met wit papier overdekt. Reg: den 6 Decemb 1728.
Provisionele scheijdinge
Op een zegel van f 12 gl:
Compareerde den Hwg: Heer Joh: van Motzfeldt koninkl: Pruijssisch geheime Raad en vice Canzler tot Cleve en Cunigunda Margareta Carp Echtel: en hebben verklaert over de goederen die ingevolge van den 7 articul van haare houwelijkse voorwaarden de dato den 29 meij 1728 onder haar gemeen geworden sijn een provisionele scheijdinge deijlonge en overgifften bij levendigen lijve te hebben gemaekt beraamt en besloten so en in dier voegen als volgt nademaal de onderges: Echteluijden Johan van Motsfelfdt koninkl: Pruijssische geheime Raad en vice Cantzler tot Cleve ende Cunigunda Margareta Carp in haare houwelijkse voorwaerden de dato den 29 Meij 1728 .. in cas geen kinderen comen te procreeren gemeneschap van goederen gemaekt hebben ende vervolgents voors: vrouwe Cunigunda Margareta Carp de laetslevende sijnde de helffte daervan mijet hebben waerover sij na dood van de man met desselvs beijde uijt de [kerk] geslagenen ongehoorsaeme en godtlose voorsoons in puset opossetionis aller handt verdrietige begegningen, die sij nu al bij het leven van haar vader, fals van eener quaden geest besetene boose wichten, haar aantedoen sich niet ontsien met de grooste reden, te vresen heeft. Willende deselve met haere moederlijke goederen haar al voor eenige jaaren voor dato van dese tweede Ehe van de vaders bewezen, nademaal sij deselve hoe conciderabel die ook geweest bennen als lichtmessen door gebracht hebben, nu niet meer te vreden wesen maer ook noch van de vaderlijke goederen, onder verscheijden godtloze en onrechtwerdige pretenten, door eene op desselve Cleefse goederen begonnene procedur profiteren. So is het, dat de man uijt liefde voor dese sijn getrouwe huijsvrouw hetselve willende praecaveren goet gevonden heeft , bij levendigen lijve bij eene provisionele deijlonge, aen haar sekere goederen over en in possessie te geven, dewelke sij na sijnen doode so lange in besit en onberekent in wettigh genot sal hebben tot dat sij de saek tegens de voorsoons door het recht off andersints, met assistens van die geene, die hij als man over sijne helffte tot Erven gestelt heeft, offte noch stellen wil, sal hebben ten eijnde gebracht, ende vervolgents met de gestelde Erven over eene gelijke en accurate deijlonge van alle sijne goederen over een zal gecomen offte door Lootinge gescheid en weten sijnde van intentie sijne volgents de godtlijke wetten en wel in specie den 16 vers van het 27 Cap: des vijffden boek Mosis vervloekte voorsoons sijne goederen te laten erven, maer daerover ten behoeve van die geene te disponeren, die hij vermeint deselve te meriteren, gelijk dan hij Johan van Motzfeldt als man van sijne huijsvrouwe Cunigunda Margareta Carp hiermede ende in cragt deses op de beste en bestendigste maniere van rechten ten voors: eijnde voor haar aendeel in volle possessie de hierna gepecificeerde goederen laat en overgeeft met alle daertoe specterende documenta en obligation; Ende deselve ook van haar Cunigunda Margaretha Carp als vrouwe also aen genomen worden naementlijk:
1. Het huijs en de Heerlijkheijt Zeelandt met den Bronckhorster Hoff en alles verder daertoe behoorende Leengoederen tot sulke overgiffte van Leenen macht hebbende, volgents octroij van den Here grave van den Bergh als Leenheer den 19 october 1726 verleent.
2. Alle in deselve Heerlijkheijt gelegene allodiale goederen.
3. een Capitaal staande tot laste van de vrouw van Blaaspil gevestigt in Boumanshoff tot Gent in dato den 8 Jann: 1722 ad f: 7000 gl.
4. Een capitaal staande tot laste van den Baron van Gent tot Oldersom gevestigt in den bouwhoff van Seger Gisberts tot Gent in dato den 25 october 1677 5000,-
5. Een capitaal staande tot laste van den Heere Grave van s’Herenbergh ad 18000 gl: gevestigt in eenige bouwhoven Ter Borgh de dato den 30 april 1714 op de naam van mijn Broer den Drost Ter Borgh waervan mijn toebehoorende f 6000,-
6. Een Capitaal staande tot laste van den Heere van Erp ter Hegge tot Diem gevestigt in eenige goederen aldaar de dato den 31 Marti 1728 rente lopen zedert 1 December 1727 f. 13000,-
7. Behoudt in eijgendom en possessien de obligatie tot laste van den Heere Grave Frederick van Dottum de dato den 29 Junij 1722 aen haar noch Juffrouw sijnde ao 1727 bij de Leencamer tot Arnhem op gedragen ad f 10000,-
Capitalia f: 41000,-
In oircondt der waarheijt hebben beijde Contrahenten dese acte en provisionele deijlonge onderschreven was getekent J:V: Motsfeldt, Conigonda Margareta Carp.
Versoekende dat deselve door het gerichte magh geapprobeert, gecorroboreert, en hiervan een gerichtelijke acte in forma opgemaekt, uijtgegeven bij tijdt en wijlen daerop gereflecteert en daerop behoorige manutenens verleent worden actum coram me judice oircondt schepenen Jacob van Lier en Bart Ermers. Den augusti 1729.
Reg: ead: die
Registratie van Leenconsent
In de marge:
Wij Frans Wilhelm grave tot den Bergh, Hohenzollern, Sigmaringen, Bergen op Zoom, Erff Bannerheer dess furstendoms Gelre en Graaffschap Zutphen, octroijeren en permetteren genadeglijk aen den Remonstrant dat over de Heerlijkheijt Zeeland en Bronckhorster Hoff aen onsen graeffl: Huijse van den Bergh Leenroerende zijnde bij testament off andersints sal mogen disponeren ook deselve fidei commis maeken, verkopen off op een andere wijse veralieneren mits dat praestere al het geene nae usantie van onse Hooggraeffl: Leencamer worden vereijscht ons en een ijder sijn alt recht daer aen vermindert signatum op ons sloth sHeerenbergh den 19 oct: 1726 was get Frans Wilhelm grave tot den Bergh en Hohenzollern.
De acte zelf:
Aen sijn Hooghgraeffelijke Excelltie de Heer graeff van den Bergh en Hohenzollern marquis tot Bergen op Zoom, genadige Regerende Heren vertoent met behoorlijk onderdanigh respect Johan van Motzfeldt koninkl Pruijssische geheime Raad en vice Cantzler tot Cleve hoe dat hij gesint sijnde om over de Heerlijkheijt Zeelandt en den Bronckhorster Hoff door testament offte anderseits te disponeren, ook de selve wel fidei commis te maeken te vercopen offte op een andere wijse te veralieneren. Alvoorens nodigh heeft vHoogh graeffl: Excell: genadige octroij ende consent als sijnde dese parcelen twee destinete Leenen aen desen Hooghgraeffl: huijse ten Zutphensen rechten kennelijk Leenroerigh V: Hooggraeffl: Excellentie onderdanigh versoekende deselve genadig gelieven zodanigh genadigh octroij bij appointement te verleenen. Twelk doende. Reg: de 11 aug: 1729.
Registratie van Houwelijkse voorwaerden
In den nahmen des allerhöchsten und heiligen gottes amen.
Zu wissen sije hiemit, wie dass durch sonderliche schickunge des allerhöchsten zu dessen als des ersten Ehe stiefsters ehren zwischen dem Herren Johan van Motzfeldt freijherren von Zeland und Eijll sijner koninglijcken Majestät in Preussen geheimbten Raht und vice Cantzellern beijder Regierung zu Cleve des Herren Henrichen von Motzfeldt zeith lebens gewesenen Churbrandenburgischen Clevischen geheimbter Regierungs und ambts Cammer Raads, und der frauwen Annae Wentholt Ehelicher sohn als Brautigamb ahn einer
So dan der Junffer Cunigonda Margaretha Carp des Reformirten Predigers zu Cahmen Herren Petri Carp und der freijfrauen Annae Catarinae von Waldenheim Eheliche tochter an der andere seithen eine Christliche Ehe beredet und wie es in diesen daruber austrucklich und contracts weijze ohnwiederrufflich auffgerichteten Ehepacts enthalten, beschlossen worden und zwaren.
Clausula concernes
7. Solte die brauth ohne kinder deser Ehe uberbleiben, so solles ie den besitz des halben theils der hausen und scheuern die zeitlebens behalten und im ubrigen Communio bonorums statt haben und solchem nach sie die halbscheid der beijm absterben des brautigam vorhandenen sämbtliche gather eigenthumblich haben und behalten und von dessen drittentheil, nach guthfinden von den ubrigen zweijdrittentheilen aber zum besten einer oder mehrer Motzfeldischen nahmen uns manlichen geschlechts zu testiren oder sonsten zu disponiren bemacht seijn.
Daferne sie aber ohne solche disposition gemacht zu haben versterben solte, so solle der eerste dritten theil ihren nähesten ahnverwandten, die andere zweij drittentheilen aber des jezigen brautigambs sijne kinder mänlichen geschlechts zu fallen.
Post quaedam alia
Wie den zu dessen allen wahren urkund uns befestigunge diese abgeredeten heijrahtspacten zuforderst vom dem Herren Brautigamb der Junffer Brauth und denen dazu ersuchten an verwandten und zeugen eijgenhändigh unterschrieben und versiegelt auch in duplo also ausgefertiget seindt; so geschehen Cleve den 29 Maij 1728, was getekent J: V: Motzfeldt Jr C Konigonda Margareta Carp, J: Menders als zeuge Godefridus Carp als oheim V:D: M: in Wetter Christ: Fruidenbergh als zeuge, J: Wilh: Carp als Bruder August Detleff als zeuge, Henr: Pet: Carp Bruder, onderstond In majorem fidem subscripsit was getekent Joachim Justus Geselschap Imper auth: Notarius publ: reg ut inpro, tegens elken naam war het zegel in roden lack opgedruckt. Reg: den 2 augusti 1729.
Volmagt off wel substitutie
3 stvs segel
Compareerde voor den Edelen Heer Johan Moorrees Righter der Heerlijckheijt Zeeland oircond schepenen Jacobus Knippingh en Eustatius Bouwman den Prov Hubertus Moorrees in qualiteijt als Volmagtiger van Juffr Anna Catharina Swagemaakers meerderjarige doghter, vermogens volmagt voor Heeren Schepenen der Heerlijkheijden en Dingbanke van Gestel, Strijp en Strathum op den 24 meij deses jaars 1731 gepasseert en door den gesubstitueerden secretaris W: V: Schaardenburgh ondertekent den Heere Rigter en schepenen vertoont ende gebleken, ende verklaarde uit cragt van de clausule van substitutie de voors: volmagt geinsereert te substitueren ende te constitueren Sr Steven Kraack specialijk om namens des comparants principalinne te compareren voor den Heere amptman schepenen ofte gerigtsluijden vanden ampt van tussen Maas en wael ender Stadt en vrijheerlijkheijt Gent en Erlecom, en aldaar na costume locaal te versoeken registratuir in het prothocol der Testamenten van soodanige dispositie als des comparants principalinne op den 6 meert deses jaars 1731 heeft gemaakt en gepasseert voor de voors: geright en der Heerlijckheden en Dingbancken van Gestel, Strijp ende Strathum, wijders daar omtrent te doen ente verrighten als of hij Comparant, prasent zijnde soude connen ofte mogen doen met belofte van schadeloos houdinge en ratificatie onder verband en submissie als na reght en actum Zeeland den 31 meij 1731. Reg. Eodem die Johan Moorrees Landsr
acte van substitutie
6 sts segel
Compareerde voor den Heer Johan Moorrees Righter der vrijHeerlijckheijt Zeland oircond schepenen en J. Knipping en Eustatius Bouwman, Derck Ebbinckhuijsen in qualiteijt als volmaghtiger van de Heeren Johannes Boelhorst Canonicus en Lambertus Boelhorst vicarius, als meede Catharina Boelhorst en Anthonetta Boelhorst als oock Hermen Vonck voor sijne huijsvrouw Agnis Boelhors, Godefridus van Dijck namens sijne huijsvrouw Maria Theresia Boelhorst te samen kinderen en erffgenamen van Hendrick Boelhorst en Maria Ophorst Echteluijden, vermogens volmaght voor Borgemeester, Schepen en Raedt der Stadt Calcar den 17 april 1731 gepasseert en door den secretaris JJ Gunther betekent, Righter en schepenen in originali vertoont en gebleken ende verclaarde uit craght van de clausule van substitutie de voors volmaght geinsereert, in de beste forma van reght en generalijck in omnibus ad litestam agendo vel defendendo te constitueren en volmagtigh te maken sulx doende craght dese Hubertus Moorrees specialijck om uit cragt van besaet door comparant voors: principalen geinterponeert op de gerede en ongerede allodiale goederen als mede op seven sestiende gedeeltens van twee wijde genaamt de aldeweerde in de Erlecom gelegen leenroerigh aan het Furstendom Gelre en Graeffschap Zutphen van Lamert Verwaijen op den 19 aug: 1730, waar tegens ontsaat is geschiet, en cont tomaciele sententie van den 24 april 1731 en opgevolght beschut van den 22 Meij des voors jaers 1731, aan den Heere M.N. van Loon amptman en Righter der stadt en vrijHeerlijckheijt Gent en Erlecom ofte wel desselfs Stadthouder na landt reghten den coop aan te bieden van soodaene verwin als des comparans principalen hebben verkregen aan de weijde van voors Lamert Verwaijen en desselfs Huijsvrouw en bij verweijgering van dien te versoeckende inheringe en te nemen possessie der voorn Weijde als anders penningen te ontfangen en quitantie te passeren voorts alles te doen het geene comparant present zijnde soude connen ofte mogen doen, met belofte van schadelooshouding en ratificatie onder verbant en submissie als na reghten, actum den 18 Julij 1731. Reg. Eodem die.
Volmaght
12 sts segel
Compareerde voor den Edelen Heer Johan Moorrees Rigter der vrijheerlijkheijt Zelandt oircond schepenen Eustatius Bouwman en Jacobus Knippingh, Evert Heijligers voor hem selfs en in qualiteijt als mans en momboir zijner Huijsvrouw Aeltje Cregtingh en die als Erfgenaam van Peter Cregtingh ende verclaarde in de beste forma van reght te constitueren ende volmagtig te maacken, sulx doende cragt deses Jan Joosten wonende tot Gent, specialijk om door den Heer en Mr Johan Christiaan Swaan mitsgaders den Provr Hubertus Moorrees te laten vervolgen sodane twe Proceduire als comparant voor hem selfs et qq voor den gerigte der stad en Heerlijkheijt Gent bij besaatingen in desen Jaare 1732. Heeft geinstitueert eerstelijk tegens Grietje Hendrikx wed van Goosen [vrerighs] en laastelijk tegens Jan Hendrikx, Derk Hendrikx en Hendrick Hendrikx, alle termijnen van reghten daar omtrent waar te nemen, ende saacke tot sententien ende wijders tot executie incluijs te laten vervolgen en van nadelige sententie of Decreten te appelleren en te vervolgen daar het behoort Comparants Persoon en goederen voor de kosten der Proceduire mitsgaders voor de kosten des appels te verbinden over de saaken te accorderen transigeren contracten te formieren en tekenen, penningen te ontfangen en quitantien te passeren, comparants ongerede goederen die reets verpagt zijn de Pagt penn: te ontfangen ende daar omtrent quitantien te passeren, mitsgaders deselve goederen bij expirert ieder pagt jaren wederom te verpagten en te administreren voorts de onwillige Pagters tot betaling te co[ustrugeren], voorts alles te doen het geene comparant pro se qq praesent zijnde soude konnen ofte mogen doen, met magt van substitutie belofte van schadeloos houdingh en ratificatie onder verbandt en submissie als na reghten actum den zes Febr 1732. Reg den 28 Febr 1732. Johan Moorrees Landsr.
Volmaght
6 sts segel
Compareerde voor den Edelen Heer Johan Moorrees Rigter der vrijheerlijkheijt Zelandt oircond schepenen Eustatius Bouwman en Jacobus Knippingh, Geeske de Beijer wed en Boedelhouderse van Steven Nas geassisteert met haren soon Frederik Nas voor soo veel nodigh in desen als gecoren momboir ende verclaarde in de beste forma van reghten te constitueren en volmagtigh te maacken sulx doende cragt deses den Provr Hubertus Moorrees specialijk en door middelen regtens in te vorderen sodane pagtpenn: van eene weijde gelegen in de Erlecom, als Frederik Nas, Steve Nas en Wineke Driessen wed van Jan Nas aan comparant verschult of bij afrekening schuldigh gebleven zijn alle termijnen van reght en waar te nemen en de saack tot sententie ende wijders tot executie incluis te vervolgen en van nadelige sententien of decret te appelleren daar het behoort comparantes persoon en goederen voor de kosten der Proceduire mitsgaders voor de kosten des appels te verbinden over de saack te accorderen transigeren ent raet te formeren ende te tekenen, penningen te ontfangen en quitantie passeren, voorts alles te doen het geene comparante praesent zijnde soude konnen ofte mogen doen wijders te versoeke bij den Heere Rigter of Stadhouder van Gent inventarisatie en versekeringh van de gerede goederen dewelcke onder voors: jurisdictie van Gent en Erlecom mogte bevonden worden, ende in cas de Debiteuren deselve goedern niet nabehoren quamen te verburgen als dan mede te versoeke distratie van deselve onder verbandt en submissie als na regten actum den 13 meert 1732.
Reg den 13 Meert 1732, Johan Moorrees Landsr.
Volmaght
18 sts segel
Wij Johan Swaen schepen en Raedt der Stad Nijmegen Leenman des Furstendombs Gelre en Graafschap Zutphen Johan Moorrees Leenman van den Gentsche Leenhove bij gebreck van Leenmannen vanden Grave van den Bergh mitsgaders wij Johan Moorrees Richter der vrij Heerlijkheijt Zeland en schepenen Jacobus Knippingh en Eustatius Bouwman, tuijgen en certificere cragte deses, dat voor ons gecompareert en erschenen is, de Hoogwelgestr Vrouwe Cunnigunda Margarita Cerp Ehe vrouwe van den Hoogwelgeb Heer Johan Baron van Motzveldt vrij Heer der Heerlijkheden Eijl en Zeland en Raad en vice Canselier van sijn koninglijke Maijesteijt van Pruijsen over de Lande Cleef en Marck geassisteert met gemL haeren Ehe Heer en mede met speciale permissie van sijn Hoogwelgeb ende verclaerde in de bestendigste forme regtens te constitueren ende magtig te maeken d Hr en Mr J:E: Swaen advocaet en den proc: Huibertus Moorrees woonende tot Nijmegen sampt en ijder in ’t beijsonder specialijk wanneer der vrouwe comparante Ehe Hr boven genoemt, dat God veele jaeren verhoeden wil, deser werelt mogte komen aftesterven, ofwel nu aen stonts nae het goetvinden van de geconstitueerdens namens vrouwe comparante, voor soo veel nodigh en ten allen overvloedt in qualiteijt als weduwe en Boedelhouderse nae caestume Locael te nemen en te houden possessie van de Hoge Heerlijkheijt Zeland met alle sijne privilegiën regten ende geregtigheden daer aan dependerende als mede van alle ongerede allodialle en Leengoederen als sig ondr de gemelte Heerlijkheijt Zeland mogte bevinden, voorts sig in possessie en besit van deselve goederen soo ten aansien van den eijgendom als ten opsigte van het regt van retensie, wegens het geene vrouwe comparante uijt cragt van Huwelijcxe voorwaerden en andere actens mogte competeren tegens alle en een ijder te maintineren, de nodige consenten en Leenverheffingen nae Leenregten te besorgen en Eed en huldt van trouwe met het stelle van een hulder in de ziele van vrouwe comparante te doen en wijders generalijck omtrent het geene voorse soo in als buijten reghten soo in het aenleggen afteverwheren alles te …reeden en waer te nemen, en ten uijt eijnde tot sententie en executie incluijs te vervolgen van nadelige sententien of decreeten te appelleren ende te reciederen vrouwe comparants persoon en gerede en ongerede goederen te verbinden voor de costen der proceduire en voor voldoeninge van het gewijsde als mede in cas d’appel en revisie voor de verburginge en contra verburginge van dien, voorts uijt cragt van de genomene possessie de goederen te verpagten en voorts te verrigten t’gene vrouwe comparante praesent sijnde socide connen ofte mogen doen, met magt om een of meer persoon te substitueren met belofte van schaadelooshouding en ratificatie onder vband en submissie als nae Regten, In waerheijts oircond is dese door vrouwe comparants met kennis en preaemissie van haar Hooghwelgeb: Ehe Heer nevens ons Leenmannen sampt Richter en Schepenen betekent en met de gewoonelijke signatuire becragtight den twee en twintighsten Decemb: seventien hondert twee en dertigh, en waeren neffens drie cachete in rood lack boven drie opgedruckte segelen in groen was met wit papier overdeckt get: Konnigonda Margaritha van Motzveld nee: Carp, J v Motzfeldt sr, J Swaen, Johan Moorrees, J Knippingh, E. Bouman.
Reg. eodem die.
Possessie
12 gl segel
Compareerde voor den Heer Johan Moorrees Richter der vrije Heerlijkheijt Zeland oircondt schepenen Willem Caeltjens en Jan Kregtigh mitsgaders voor gemelte Johan Moorrees Leenman van den Gentschen Leenhove en Peter Peters Leenman van den Kuikse Leenkamer bij gebreck van Leenmannen van sijn Excelentie den Grave van den Bergh, den procr Huibertus Moorrees, in qualiteijt als volmagtiger van de Hooghwelgeb vrouwe Kunnigunde Margarita Carp Ehe vrouwe van den Hoogwelgeb Heer Johan Baron van Moetzveldt vrij Heer der vrij Heerlijkheden EIjl en Zelandt en Raad en visse Canselier van sijne Koninglijcke Majs van Pruijssen over de Landen Cleef en Marck vermogens volmagt voor den weledelen gestr Heer Johan Swaen schepen en Raedt der stadt Nijmegen in qualiteijt als Leenman des Furstendombs Gelre en Graafschap Zutphen en Johan Moorrees Leenman van den Gentse Leenhove, bij gebreck van Leenmannen van sijn Excellentie den Grave van den Bergh, mitsgaders voor Richter en schepenen der Heerlijkheijt Zelandt gepasseert Leenmannen Rigter en Schepenen in orginali vertoont en voorgelesen en de heeft in voorse qualiteijt uijt cragtvan eene provisionele deijlinge, tusschen des comparants vrouwe principalinne en haare Hoogwelgeboore Ehe Heer Johan Baron van Motzveld, den 1 aug: 1729 opgericht versogt immissie inheeringe en possessie van het Huijs en vrij Heerlijkheijt Zeland met den Bronckhorsten Hof met alle daer toe specterende regalia en praerogative Leen en allodiale goederen geen uijtgesonderd als onder gem: vrij Heerlijkheijt Zeland eenigsints gelegen sijn, waer op wij Richter, schepen, en Leenmannen voorn: agtervolgende het voorse versoek met gewonelijke solemniteijten van pot en knoten graven en haelschorten nae Landregten gerequireerdt de Immissie en inheeringe gedaenen den voorse procureur Huibertus Moorrees in sijn voorn: qualiteijt in de possessie gestelt hebben van de voorse goederen en de wel in specie.
Eerstelijck van dese Heerlijkheijt Zelandt en Bronckhorsten Hof met alle haere regten geregtigheden privilegiën met alle ap en dependentie van dien.
Ten tweeden van Huis Hof Boomgaert cum annexis.
Ten darde van een weijde den roesendaal en kempe camp genaemt,
Ten vierde van Kappe en Haenen Hofsteij, den Schraele Camp en vier mergen omtrent rijnse goet gelegen,
Ten vijfde van Elf mergen Bouw en Weijland.
Ten sesden van den halven Zelandsen Tient
Ten sevenden van een Hofsteede bestaende in Huijs Hof Boomgaert weij en Bouwlandt Truijen Hofstede genaemt,
Ten agsten van een parceel Bouwland genaemt het hoge velt,
Ten negende van een weijtje het Drieske genaemt
Ten Tiende van een stuck Bouw land de Cleveren Camp genaemt,
Ten Elfden van de groote weijde omtrent vijftien mergen groot
Ten Twaelfden van een weijde Steppe weijde genaemt groot ongeveer Agt mergen.
Ten Dertiende van een weijde de Hoge weijde genaemt groot omtrent seven Mergen.
En laetstelijck van een weijde den grooten a Swinckel genaemt groot omtrent twaelef Mergen.
Alle welke parceelen bij Jan Kreghting, Jan Staijen, Henght, Gerrit Muers en Dries Driessen in pagt worden gebruijckt.
Met vbodt aan alle en een ijder die sig eenig reght aan de voorsr goederen vermeten willenden aanvanck en Bruck weer van dienten waere sij sulx dede met wil en consent van den comparant qq of met beter regt sleeten hem eerst daar wederom uit ende sulx op de hoogste keure des ’t oircond hebben wij leenmannen dese betekent en besegelt en wij Richter en schepenen mede getekent en de met de Richters gewonelijk zegel becragtigt, Ninnen Zeland den vijfen twintigste December seventien hondert twee en dertigh, en waren neffens twee opgedruckte cachette van root lack en een segel van groen was overdeckt met wit papier getekent, Johan Moorrees Righter en Leenman, Peter Peters Leenman, W Kaeltjen schepen, Jan Krechtijngh als schepen.
Reg den 26 Dec 1732.
Verbots brieff
3 sts segel
Ick Johan Moorrees Richter der vrije Heerlijkheijt Zelandt laet mits dese aan alle en een ider weten dat den proc: Huibertus Moorrees in qualiteijt als volmagtiger van de Hoogwelgeb vrouwe Cunnigunda Margarita Cerp nu Douariere van den Hoog wel geb Hr Johan Baron vanMoetzveld vrij Hr der Heerlijkheden Eijl en ’t Zeland en vies Canselier van sijn Koningl: Maijesteijt van Pruijssen ten overstaen van mij oircond schepenen en leenmannen op den 25 Dec: deses jaers 1732 gestelt is inde possessie,
Eerstelijk van dese Heerlijkheijt en Bronckhorsten Hof met alle Haere regt en geregtigheden praevilegien met alle ap en dependentie van dien.
Ten Tweeden van Huijs Hof Boomgaert cum annexis.
Ten derden van een weijde den Roesendael en Kimpe Camp genaemt,
Ten vierden van kappe en haenen Hofstij den Schraele Camp en vier mergen omtrent rijnse goet gelegen,
Ten vijfden van Elff morgen Bouw= en weijland
Ten sesden van den halven Zelandsen Tient.
Ten sevende van een Hofstede bestaende in Huijs Hof Boomgaerd weij en Bouw=Land Truijen Hofstede genaemt,
Ten agsten van een parceel Bouwland genaemt het hoge veldt,
Ten negende van een weijtje het Drieske genaemt.
Ten tiende van een stuck Bouwland de Cleveren Camp genaemt,
Ten Elfden van de groote weijde omtrent vijftien Morgen groot,
Ten twaalfde van een weijde Steppe weijde genaemt groot ongeveer agt Mergen,
Ten dertiende van een weijde de Hoge weijde genaemt groot omtrent seven Mergen,
En laatstel: van een weijde den grooten Aswinckel genaemt groot omtrent twaelef Mergen,
Interdiceren de dienvolgens aan alle en een ider die seij eenig regt aan de voors geoderen vermeten willen den aanvanck en bruijken van dien ten waare sij selver dede met wil en consent van gem: vrouwe Cundigunda Margarita Cerp of desselfs volmagtiger den proc: Huibertus Moorrees, of met beter regt sloet en haer daer eerstwederom uijt en de sulex op de hoogste houve, waarmee sig een ider kan reguleren des ’t oircond heb ick Richter voorm mijn segel hier beneden op doen drucken en als Landscr betekent actum den 30 Dec: 1732 Enwas neffens Een opgedruckt zegel in groen was met wit papier overdeckt get: Johan Moorrees Landscr.
Den inhoudt neme voor geinsinaeert aen den 30 xbr 1732 en was get: P: Hengst.
Onder stont
Ick ondergesr schoutus der vrij Heerlijkheijt Zelandt relatere dat ik op den 31 Decemb: 1732 op het Huijs Zeland hebbe dese acte gepubliseert en aldaar een copije van geassigeert En was get: Steven Tissen, Lager stont
De bovenstaende acte geinsinueert aan Jan Kregting en Jan Staijen en ijder een copije vergegeven en geinterdiceert den 31 Dec: 1732 En was get: Steven Tissen.
Reg d 31 Dec 1732
Request
Copia 3 sts segel
Aan die E: Jacob van Lier, outste schepen en Stadhouder der vrije Heerlijkheijt Zelandt
E: Heer
Geeft reverentelijck te kennen Johan Maurits Pabst Heer tot Bingerden als door de Hoogh Loffelijke Cleefse Regeringh op den 15e decemb: 1730 aengestelde curator over het onmundigh kind van wijlen de Heer Johan Bertram van Motsfeld en Albertina Catharina van Pabst Egteluijden.
Hoe dat gem: inmundigh Kinds groot moeder vrouwe Justina van Eck van Panthaleon reets voor eenige jaeren deser werelt overleden is,
Dat voorn: onmundigh kinds grootvader den Heere vice Cantzeler Johan van Motzveldt den 27 Decemb: 1732 mede gestorven is,
Dat derhalven gem: onmundigh Kind en Consorten gesuccedeert is in alle de allodiale goederen bij ges: Kinds groot=vader en groot=moeder stervende nagelaeten;
Dat supplt in voors qualiteit voor gem: Kind nevens consorten in werkelike possessie is aan het sterfhuijs van wijlen den gem Here vice Cantzeler Johan van Motzveldt,
Dat supplt: derhalven in gem: qualiteit wel moet verstaen worden mede te sijn in ’t besit van alle de goederen van wat nature die ook mogte wesen, dewelcke voorn: Hr Johan van Moetzveld en Justina van Eck van Panthaleon in leven Egteluijden beseten en met de dood ontruijmt hebben sonder aensien waer die goederen sijn gelegen,
Dat Egter supplt qp sonder van voorscr Erfhuijs regt en possessie door ’t Landr: toegeleijt afte sien, ten allen overvloet goetgevonden heeft te arripieren de Corporele en werkelike possessie van de allodialle goederen in dese Heerlijkheijt gelegen, en door doode van de Heer Johan van Motzveld en desselfs Ehe vrouw op voorsr Kind gedevolveert.
Derhalven versoekt supplt gpset ootmoedigh dat als den Schout deser Heerlijkheijt gelieven te authoriseren, om ten overstaen van UE: en twee schepenen hem supplt qp met de gewone solemniteijten Landregtens van Pooten, knoten: in de werckelijke possessie te stellen der allodiale goederen bij voors Here vice Cantzeler Johan van Motzveld en vrouwe Justina van Eck van Panthaleon Egteluijden in dese Heerlijkheijt nagelaten en met de dood ontruijmt, onderstont T welck, en was getekent Mr: Pabst ’t appointement was het versoek in desen gedaen wort geaccordeert actum in ’t Zelandt den 31 december 1732 getekent Jacob van Lier, Lager stont cum principali concordet me teste En geth: Johan Engelen secr:
Reg den 5 Januarij 1733.
Request
Copia 3 sts segel
Aan die E. Jacob van Lier outste schepen en Stadhouder der vrije Heerlijkheijt Zelandt.
E.E. Heer
Geeft reverentelijk tekennen den advocaet A;G; Marcker in qualiteijt als ten desen navolgende eijn de speciale volmagt hebbende van de Hooghwelgeb: vrouwe Antonetta van Scharden weduwe van wijlen de Heer Henderik Diderick van Motzveld moeder en vogdesse van hare onmundige kinderen bij gem: Heer Hendrick Diederick van Motzveld ehelijck Erweckt, uijt wesens de volmagt voor Leenmannen den 27 Decemb: 1732 gepasseert bij deselve nevens comparante Eijgenhandig betekent en besegelt sub A:
A. Dat gem onmundige kinderen groot moeder vrouwe Justina van Eck van Panthaleon reets eenige Jaeren deser werelt overleden is.
Dat nu gem onmundige kinderen groot vader Paternel den Heer geheijme Raed en vice Cantzeler Johan van Motzveldt den 27 Decemb: 1732 mede gestorven als sub B.
B. Dat derhalven gem: vrouwe Antonetta van Scharden in hare voorgem: qualiteit als moeder en voogdesse van hare onmundige kinderen direct is gesudcedeert in de alinge Lheengoederen bij voorn: kinderen groot vader en groot moeder stervende nagelaten.
Dat ges: vrouwe Antonetta van Scharden ook reets bij de Hooggraaffelijke Bergse Leenkamer in voorgem: qualiteit met dese Heerlijkheijd Zeeland, met allen sijn toebehoor , regt en geregtigheijt, als mede den Bronckhorsten Hof op Zeland gelegen reets beleent is, uijtwijsens de Lheenbrief sub C.
C. Dat gem: vrouwe Antonetta van Scharden in gem: qualiteijt neffens haar Consorten in werkelijke possessie van het sterfhuijs van wijlen van voorn: Here vice Canzeler Johan van Motzveldt, Dat deselve vrouwe Antonetta van Scharden en consorten in gem: qualiteijt uijt voorsr: hoofden wel moeten bestaen worden te zijn in ’t besit van alle de goederen so Lhenen als allodiale, van wat nature die soude mogen wesen dewelke den gem: Heer Johan van Motzveldt en vrouwe Justina van Eck in leven Egteluijden beseten hebben op die tijd als zij levendig en dood waren, sonder aensien waer die goederen sijn gelegen lants: tit: 23 art. 4.
Dat gem: vrouwe Antonetta van Scharden in voorn: qualiteit uijt kragt van eerst geboorte de eenigste Lheen volgerse zijn de egter sonder van voorse Erfhuijs regt in voorse possessie qp competerende ofte willen sien, ex super abum danti, en ten allen overvloet goed gevonden heeft omme de corperele en werckelijke possessie te arripieren van dese Heerlijkheijt Zeland met allen sijnen toebehooren en geregtigheijt, als mede van den Bronckhorsten Hof in dese Heerlijkheijt gelegen, Derhalven vsoekt supplt in sijn voorse qualiteijt seer ootmoedigh dat aEE gelieve te authoriseren den schout deser Heerlijkheijt om ten overstaen van uEE als stadhouder en twe schepenen dese Heerlijkheijt, en van twee Lheenmannen den suppliant in name van van gem: zijne constituant in hare voors qualiteit met gewoonlijke possessoire actens als poten konten ..t in de werkelijkste en actuele possessie van dese Heerlijkheijt en voorn Bronckhorsten Hof te stellen, onder stont, T welcke en was getekent Arnold Georg Märcker qp, het appointen en was het versoek in desen gedaen word geaccordeert actum in ’t Zeland den 31 Decemb: 1732, was getekent Jacob van Lier, lager stont, cum principali concordet met Teste. En geth: Johan Engelen secrts:
Reg den 5 jan 1733.
Copia
Possessie
3 sts segel
Wij Jacob van Lier outste schepen en stadhouder der Heerlijkheijt Zeland, voorts Bart Ermers en Jan Kregtingh schepenen aldaer, als mede Derck Ignatius Martini Leenman des Furstendombs Gelre en Willem Verkuijl Leenman van den Huijse Doornenburgh bij gebreck van Gravelijke Berghse vasallen, certificeren mits desen dat den schout deser Heerlijckheijt Steven Tijssen ingevolge apostillen door mij eerst genoemden stathouder Jacob van Lier den 31 Decemb: 1732 verleent op requesten van den Hr advt A.G. Marcker als volmagtiger van de Hoogh welgeb: vrouwe Antonetta van Scharden wed van wijlen de Heer Henderick Diderick van Motsveldt als moeder en vooghdesse van hare onmundige kinderen bij gem: Hr HD van Motsveldt ehelijk erweckt, en op requeste van de Hr Johan Maurits van Pabst, Heer tot Bingerden als curator over het onmundigh kint van wijlen de Hr Johan Bertram van Motsveldt en Albertina Catharina van Pabst Echteluijden en op derselver respective requisitien op heden dato onderges s morgens voor tien uren met graven, poten, knoten, haalschorten en andere gewonelijke solemniteijten, gem: Heer A G Marcker in sijne voors qualiteit in de werckelijke en actuele possessie gestelt heeft, van de alinge Heerlijkheijt Zeelant, en de Leengoederen daer op gelegen, daer onder begrepen den Bronckhorsten Hof, soo en in diervoegen als ’t voorscr Leengoet ons door de schepenen en inwoonders is aengewesen te bestaen, in verscheijdene parceelen als ’t grote Huijs met sijn vijvers en bepotinge, den Rosendael, Kimpen Kamp, Frieske, ’t Hoge Land, Ossenkamp, Steppen Kamp, de Hoge weij, de Aswinckel met den vierden halven mergen, Haenen Hofstee, de elf mergen en eenige onderbenoemde Kampkens; soo en als door wijlen de Hr vice Cantzelar Johan van Motsveldt en vrouwe Justina Eck van Panthaleon Egteluijden in leven beseten en met de dood ontruijmt sijn. En dat sulx ten respecte van de voors: Heerlikheijt en Leengoederen geschiet is ten overstaen van ons stadhouder schepenen en Lheenmannen.
En dat door gem schout op requisitie en in maniere als voor met poten, knoten, graven, Haelschorten en andere gewoonlijke solemniteiten op gem Heer Johan Maurits Pabst qp in de werckelijke en actuele possessie gestelt is, van de allodiale goederen in de Heerlijkheijt Zeland gelegen, genaemt agt Mergen van Rijns, Cleverkamp seven mergen Hofstede van de Quartiermeester met Huijs, weij, Hof en Boomgaert, ’t regt van Erfpagt op twe Campen vicarijs lant, Oijen kuijl
Tstreepke, en andere onbenoemde Kampen: seijnde ’t selve voors: alle het lant dat ons bekent is door gen: Johan van Motsfeldt en Justina van Eck van Panthaleon Egteluijden stervende te sijn nagelaten binnen dese Heerlijkheijt. En dat sulcx ten respecte van ’t allodialle geschiet is ten overstaen van mij stadhouder en schepenen.
Verklarende wij Stadhouder en schepenen sampt Lheenmannen, dat gem: Heer Marcker in sijne voors: qualiteit in onse presentie en bijwesen op dato onderges: des voormiddags voor tien uuren nogh gepleegt heeft volgende possessoire acten:
Dat van Jan Kregtingh pagter van ’t grote Huijs heeft gevordert de pagt van ’t land bij hem van de Hr Motzveld gepagt, en dat gem Jan Kregtingh aan de Hr Marcker tien gl: tien st Hollands op rekening heeft gegeven, dat mede gem Hr Marckers qp in dese Heerlijkheijt heeft gestelt een jager, en weijman, en aan den selven ordre gegeven de Jagt en wiltbane in dese Heerlijkheijt na vermogen te concerveren en vrij te houden, als mede dat de Hr Pabst in voorn: qualiteit van Jan Staijen Pagter wonende op de Quartiermeesters Hofstede gevordert heeft de agterstedige Pagten van voors: in possessie genomene goederen bij hem in pagt beseten.
En dat Jan Staeij aen voors Heer Pabst qp op rekeningh betaelt heeft negens gls: negen sts: Hollts;
Alle ’t welke voors Steven Tijssen schout van Zeelant relatere bij dese mijne ondertekeninge, soo als hier voren ampel en breet verhaelt staet ook in Effect door mij en in mijn praesentie respective geschiet te sijn.
Des ’t oirkonde hebben wij Stadhouder en schepenen dese eijgenhandigh betekent en wij Lheenmanne dese betekent en met onse gewoonlijke Pitschaften becragtigt in ’t Zelandt den 31 Decemb: 1732 En waeren getekent Jacob van Lier, Bart Ermers schepen Jan Kregtingh schepen Steven Tijessen schout.
En was neffens twee Pitschaften in root Lack hier onder opgedruckt getekent D Martini Leenman W: Verkuijl Leenman. Onder stont Cum principali Concordat me Teste en geth: Johan Engelen secrs:
Reg den 5 Jan 1733.
Versoeck van Registratuir
Coram den Ed Jacob van Lier Stadhouder, Jacob Knippingh en Eustatius Bouwman schepenen der vrijHeerlijckheijt Zeelandt, compareerde den proc: Huibert Moorrees in qualiteijt als volmachtiger van de Hooghwelgeb: vrouwe Cunnigunda Margaretha Carp Douarere en Toght en aarse van den Hooghwelgeb: Heer Johan Baron van Motsvelt in leven vrij heer der Heerlijckheden Eijl en Zeeland, geheijme regeringhs Raed en vice canselier, van sijne conincklijcke Majesteijt van Pruissen, cragt volmaght in dato den 30 Decemb 1732 voor Johan Verbeeck als Stadthouder der Heerlijckheijt Westervoort, Leenmannen en gerightslieden Jacobus Martinus ten Bosch en Zeger Verbeeck gepasseert, alhier in judicio vertoont en ad hunc actum voor bundigh erkent en Exhibeerde in sijn voorn qualiteijt hier nevens de Huwelijckse voorwaarde de dato den 29 maij 1728 tusschen den comparants voorn: vrouwe principalinne Cunnigunda Margarita Carp ter eene en voorn: haere Ehe Heere Johan Baron van Motsvelt ter andere zeijde opgeright, alsmede het Testament van opgemelte Heer Johan van Motsfelt in dato den 26 Jann: 1732, dan nogh twee codicillen door denselven Heere van Motsvelt t’eerste in dato den 20 Decemb: 1732 en het tweede in dato den 22 Decemb: 1732 alle drie voor den gerighte der stadt Cleeve gepasseert, versoeckende den comparant in sijne voorn qualiteijt, dat de voors: Huwelijckse voorwaarde, Testament en codicillen alhier ten Prothocolle na order lant reghtens behoorlijck moghten worden geregistreert, het geene bij ons is geaccordeert en werckelijck verright en na voorgaande versogte geabtineert Territoir bij ons gepasseert binnen Nijmegen den 8 Jann: 1733. Waren get: Jacop van Lier, J. Knippingh, E. Bouwman mijn praesent Johan Moorrees Lands:
Reg Eodem die
Versoeck van Registratuir
Compareerde voor Jacob van Lier Stadhouder der vrije Heerlijckheit Zeland oircond schepenen Eustatius Bouwman en Jacob Knippingh in praesentie van den Lands: Johan Moorrees, den welEdele gestr: Hr en Heere Jan Swaan schepen ende Raadt der Stad en ontfanger generaal des quartiers van Nijmegen in qualiteijt als bij Testament off codicillen van den Hoogwelgeb: Heer Johan Baron van Motsfeldt in leven Hr van Zelandt en Eijl Raedt en vice canselier van sijn conincklijcke Maj van Pruissen aangestelde executeur en administrateur en Exhibeert hier neffens het Testament van opgemelte Heer Johan van Motsfeldt, in dato den 26 Jann: 1732 dan nog twee codicillen door den selven Heere van Motsfeldt t’eerste in dato den 20 Decembr 1732 en t tweede in dato den 22 Decemb 1732 alle drie voor den gerigte der stad Cleve gepasseert versoeckende den Heer comparant in zijne voorn qualiteijt, dat dit voors: Testament en codicillen alhier t en Prothocolle na ordre lantregtens behoorlijck mogt en worden geregistreert het geene bij ons is geaccordeert en werckelijck verrigt en naar voorgaande versogte geobtineert territoir bij ons gepasseert binnen Nijmegen den 8 Januarij 1733. Waren get: Jacop van Lier, J. Knippingh, E. Bouwman, mijn praesent Johan Moorrees Lands:
Reg Eodem die
Registatuir van Houwelijcxe voorwaarden
In dem Nahmen des Allerhochsten und Heiligen gotten Amen
Zu wissen seije hie mitt, wie das durch sonderlicke schickunge des allerhochsten, zu dessen als dit erst en Ehe haefters ehren, zwischen dem Herren Johann von Motzfeldt Frijherren von Zeland und Eijll, seiner Königlichen Majestat in Preussen geheimbten Raht, und vice cantzellern beij der Regierung zu Cleve des Herren Henrichen van Motzfeldt zeitslebens gewesenen churBranden burgischen clevischen geheimbten Regierungs und ambts cammer Rahts und der Frawen Annae de Wentholt Ehelicher sohn, als Brautigamb ahn einer.
So dan der Junffer Cunigunda Margareta Carp des Reformirten Predigers zu Cahmen Herr zu Peter Carp, und der Freijfrawen Annae Catarinae von Waldenheim Eheliche Tochter, an der andern Seithe, eine christliche Eheberedet, und wie es in diesen daruber austrucklich und cont raets=weise ohnwiederrufflich auffgerichteten Ehe paet is enthalten beschlossen worden und zwaren.
1. sollen und wollen gemelte herr Brautigamb, und junffer brauth, christlichen gebrauch die Ehe forderlichst solemniseren und durch den Priesterlichen segen bestätigen lassen, auch dem nachts sich zur Ehe haben behalten und unter ein ander mit christlicher beijwohnungen und liebe auffrichtig gleich wie ehrlichen Eheleuten zu heket begegenen;
2. Wird die Junffer brauht mit guht finden ihres noch lebende herren vatters in dieser Ehe einbringen vorerst, alles das jenige was ihr durch den Todt ihrer fraw mutter zu theil gefallen, so dan ferner ihr von ihren Hr vattern oder sonsten noch zusterbinde oder quoris alio titulo acquirirende guhter auch absonderlich diejenige welche der Hr Brautigamb ahn die Junffer Brauth zur danckbahrkeit geschencket woruber eine specification unter brauth und brautigambs unterschrift verfertiget werden die von solcher Krafft seije solle als ware sie von worth zu worth diesen Ehe paet is ein verleibet worden.
3. Wird der Herr Brautigamb auch alles desjenige, so ihme nach geschehener theilunge und abgabe, ahn seine beijde aus der ersten Ehe gezichete söhne wird überbleiben, so dan alle ik me ferner etwa zusterbende, oder quoris alio titulo acquirirende gühter, in dieser Ehe einbringen gestabt da von gleichfals, eine specification unter brauth und brautigambs unterschrifft verfertiget werden, und der brautigamb da von stehender Ehe das geringste zu verbringen mits bemëchtiget seijn solle,
4. alle vereunes von allen zu sammen gebrachten, und ferner zu kommende guhtern, wie sie auch nahmen haben mogen sollen gemein seijn, und was dar aus übrig behabt en werden durffte, solle der brauth wen sie den brautigamb uberleben wird, halb zu fallen sonsten aber dem brautigamb allein verbleiben wie dan auch alles das jenige so die brauth, als von dem Brautigamb zur danckbahrkeit geschencket, und sie loco dat is als ihr eigenthumb ein bringen solchemfals dem brautigamb zu Ruck, und erblich zu fallen solle.
5. Wen kinder dieser Ehe vorhanden solle der letztlebende in besitz der gesambten guhter ohnberechnet sitzen bleiben und nach seinem guhtfinden die kinder erziehen und wen nach seinem willen heijrahten, ihnen nach belieben abgeben, und dahe solchen fals die brauth die letzt lebende seije dorffte, solle sie des brautigambs vorschaen von den vatterlichen vur das ihrige ab zu geben, schuldig seijen, und den uberrede vor die kinder dieser Ehe behalten.
6. Solte der letzlebende aber, wen kinder vorhanden, wieder zur ander worten Ehe schreiten, so solle seine angebrachte guhter, und die halbe acquisita eigenthumblich mit nehmen, die ubrige halbe acquisita aber nur usu fructuarie behalten,
7. Solte die brauth ohne kinder dieser Ehe uberbleiben, so solle die den besitz des halbentheils der hauser und scheueren die zeit lebens behalten und in übrigen communio bouorum statt haben und solchen nach sie die halbscheid der beijm a[bst] erben des brautigambs vorhandenen sambt lichen güten eigentumblich haben und behabten, und von dessen drittentheil, nach guht finden, von den ubrigen zweij dritt entheilen aber zum best en eines oder mehrer Motzfeldischen natenus und manlichen geschlechts, zu tittiren oder sonsten zu disponiren bemacht seije, da derner sie aber ohne solche dispositien gemacht zu haben versterben solte, so solle der erste drittentheil ihren nähest en ahnverwanten, die andere zweij drittentheile aber des jetzigen brautigambs seinen kinds kinderen mänlichen geschlächts zu fallen,
8. Solte die brauth aber zur zweiter Ehe schreiten solchenfals solles ie zwantzig tausend Reichsthaler à 60 st jeder mit, und aus den gereidesten güthorn nach will kuhr zu sich nehmen, welche auch wen sie sterbende, kinder, es seijn aus der zweiten oder fernern Ehen nachlassen würde diesen Erblich z utheil fallen, sonsten aber es darmit wie § 7 disponiret gehalten werden solle;
9. Behabt sich der braütigamb bevor, über das seinige noch näher, jedoch diesen Ehepact is nicht zu wieder, zu stattiren vel quoris alio modo zu disponiren,
10. und endlich solle alle dasjenige so alhic nicht experimiret, und worüber frage komma mochten ach dem gemeinen Recht en decidiret werden; Wie dan zu dessen allen wahren orkund und gefesteigunge, diese abgeredete heijrahts pact en zu forderen von dem heeren brautigamb der Junffer brauth und denen darzu ersuchten anverwandten, und zeugen eigenhändig unterschrieben und versiegelt seijndt, so geschehen Cleve den 29 Maij 1728 en waren neffens elff opgedruckte cachette van root lack, getekent. J v Motzfeldt VC, Konigonda Margereta Cerp, J Mehde als zeuge, Godefridus Carp als oheim, Christ. Freudenberg als zeuge, V.D.M. in Wetter, August de Hoff als zeuge, J Wilh Carp als bruder, Henr Pet Carp bruder. Onder stont In majoren fidem sabler qesit Joachim ….auch……Reg den 8 Januarij 1735, Johan Moorrees Lanscr.
Registratuir van Testament
Im nahmen des allerhochsten und Heijlighsten gottes Amen,
Nachdehm ich reifflich erwogen, wie das die stunde meines todt es zwarn ohngewis, jedoch in meinem schon erreichten aliter, je mehr und mehr her annale, und nach dehm wegen meiner beijder söhne absterben, meine vorige dispositiones cessiren, aus vielen auch die zu bewegenden ursachen nötig erachtet, über meine nachlassenschafft ander wertlich zu testiren und wie es damit nach meinem todte gehabt en worden solle zu verorden so habe diesen meinen letzten willen und testament in script is gemachet, und mit gutem vorbedacht eigenhändig beschrieben wie folget;
1. Anfänglich befehle ich meine seele in die hande des Almächtigen gottes und meinem corper der Erden, umb darinnen nach der ordnungen, ohne alle gepränge, von meiner frawen aus meiner nachlassenschafft alhier zu Cleve in der capitals Kirchen in das Motzfeldische Erbbegrabnusse begraben zu werden;
2. Diesem nach so legire hiermit, nha vur J.V. Motzfeldt w Evangelisch Reformirte arme wittiben, so meine fraw da zu erwehlen wirdt, einer jeden funffzig Reichsthaler.
3. Legire ahn die Fraulin Clara Maria Sibilla von Bonninghausen Tausent Rixd: welche meine fraw zu ankauffinge einer praebende vors ie verwenden, oder wan sie heijscht en sollte abgeben, und als lange sich keines von beijden begeben wirdt, ihr davon viertzig Reichsthaler zinsen jährlichs profitiren lassen solle, dahe sie aber ehender, oder ohne Eheliche kinder nach zu lassen verstorben dörffte, so pleiben die tausendt Reichsthaler meinem instituirten Erben,
4. So legire ich meiner jetzigen von kortzen geliebten frawen Cunigunda Margaretha Carp, im fall ich keine kinder mits ie zeugen solte, ausser dehme bist von mir versetzlich aus gel[ischet] so ihr in den Ehe pact is; welche hiemit in allen stucken confirmiret haben will; den 28 maij 1728 verschrieben, gleich ich mir solche magte darinnen V.g Expresse vorbehabten, annoch den asum[ptetum] so lange sie ohn verheijrahtet pleiben werden
JV Motzfeldt w
Wirdt, aller meiner zur zeich des absterbens vorhanden oder sonsten mir competirenden so wohl mobilair als ein mobilairen auch Lehnbaaren verlassenschafft gestalt uber die Lehne zu disponiren den Lehn Herlichen consens erhalten habe; ohne das sie schuldig sein solle deshalb cautionem usufruetuariam, oder wegen dessen caution wie dieselve auch nahmen haben mag zul eisten, jedoch vorbehaltlich, der legitima liberorum, wie hier nach disponiret ist;
5. Pleipt es auch in allen stucken, beijdehm, so ich wegen des gottlosen vorfahrens meiner beijden itzo verstorbenen sohne in puncto einer provisionelen theilunge, und deshalb ubergebener würcklichen possession, gewisser guther zum besten meiner frauen, beijen Zeländische gericht verfüget, und sollen die dar über den 1. und 8. Aug 1729 aufgerichtete documenta, als wen sie von worth zu worth hiehin wiederhohlet
JV Motzfeldt vc.
Wehren gehalten werden, und sie uber dehm hiemit in possession auch aller meiner übrigen güther gesetzet sein.
6. und dahe meine beijde ungerathene sohne nun mehro zu dem Ewigen gerichte abgefordert seindt, so instituire dis altisten sohns Henrick Dieterick seine vier kinder Charlotta, Christina, Elisabeth, wilke limina, Bertran Carl und Henrick Friederick Christian, oder die jenige so zur zeit meines absterbens sich noch im leben befinden werden, zu meine Erben in Legitum am wie dan auch.
7. Des jungsten sohns Johan Bertram sienen posthumum Johan Mauritz Bertram dafern er mich uberleben wirdt in legitimam, und wil das diesem in legitingen angereckenet werden sollen, die jenige abgeben, so auf die marterna nicht angenommen werden wollen, als
1. Patris ipsius sampt as studiorum so im inventrario meo vom Jahr 1724 vor sein antheil bedongen und liqui JV Motzfeldt vc liquidiret seindt ad 4274 Reichsthl-17 [dirater]
Item davon die zinsen von ao 1724, bis zu meinem sterbtag ad—memorie
2. Was Patri zur Barlinischen reise umb die Justitz Raths stelle zu acquiriren 10 1719 und 1720 vorgestrecket ad—1341 Reichsthl-45 [dirater]
Item davon die zinsen bis zu meinen sterbtag—memoria
3. Wen wieder vermuthen is dahin gebracht werden solte, das ich auch die acquisita post mortem uxoris defunctae bis zum antritt der jetzigen Ehe mit den kinderen theilen muste, weilen der vatter mit mir haus gehabten und davon mehr als ich selber profetiret; ausser was er mir durch seine Liederlicke auffuhrunge ahn schaden zu gefuget; dese er seine allata maternaschen in scanden gehabt, allen falls den defect â fratre per collationem hatte fordern können.
JV Motzfeldt vc
Jahrlich wenigstens 500 Reichsdaler und also in vier Jahren—2000 Reichsdl
4. Wie auch was ich diesem per transactionem vel craetus in donetionem propterumptias etwasch noch solte abgeben mussen—memoria
8. In meine ubrige so wohl feudale; wie ick da zu nöthigen consent in handen habe; als allodiale nachlasenschafft, instituire die jenige sohne oder den sohn, so mi raus dieser Ehe es seije beij meijem leben, oder nach meinem todt, werden oder wirdt gebohren werden, und wen tochter folgen, so instituire dieselbe in legitinan und pleibt is solchen pfals im ubrigen in requerd meiner frauen beijden Ehe pactis und dieser disposition, wodurch ihr dreitzig tausend reichsdl s 15 alhie zu fallen solle
9. Da forne aber aus dieser Ehe keine sohne erfolgen, oder ohne nachlassunge mänlicher erben versterben solten so instituire in solche ahlingen nachlassenschafft
JV Motzfeldt vc
Nachlassenschafft meines abgelebten sohns Henrick Ditherick seinen ältisten sohn Bertram Carp van Motzfeldt, oder was auch dieser als dan nicht mehr im leben sein, oder ohne nachlassenschafft mänlicher Erben versterbe solte dessen zweiten sohn und solle diese fidei commissaire substitution oder erbfall von den einen auff den anderen, in dieser linze als lange sohne vorhanden sein werden standt haben, wen aber der letztlebende verstorben sein wirdt, so solle diese erbschafft auf gleichen fus, aufden als dan lebenden dem verstorbenen am rechten bestehenden Motzfeldt mänlichen geschlachts verfallen, wie ick dan auch solchen Motzfeldt im fall keine manliche leibes erben hinterlassen solte, den als dan im gebluthe nächstfolgender Motzfeldt also fidei commissarie substituire gestalt diese substitionen auff selbigen fus so lange wehren und continuiren solle
JV Motzfeld vc
Als von Motzfeldtischen nahmen männlichen geschlechts t aen in linea descendente quam ascendenti ex colleterali jemand vorhanden sein wirdt, jedoch wil und verordne dabeij.
10. Das derjenige welcher also mein erben sein wirdt, ehe und bevor er das funf und zwantigste Jahr wirdt zu ruck geleget haben, von solcher nachlassenschafft nichts profitiren sonderen die revenues bis dahin eingehoben und zu vergrosseringe des capitales angeleget worden sollen, es seij dan des der erbe sich dergestalt miet alles befinden soltte, das er seine studie nicht fortsetzen, oder seine fort un peussiren könte, welchen fals die Herren laecatores dieses testamenth nach ihrem belieben, demselben das nothige sollen zu legen mogen.
11. Es cassiret aber diese succession so lange als der oben nr 4 et 5 meiner frauen ligirte
[onderaan de pagina: JV Motzfledt vc.]
legitirte usus fructus wehret, und wan dieselbe etwa Ehe der Erbe das 25te Jahr passiret, zur zweiten ehe schreiten solte, solchen fals falle sie deselben vormunder inne pleiben, und nach belieben noch einen mänlichen vormundt zu sich nehmen,und die [gat] her wie v.io. vermeldet, verwalten solte sie aber ehender versterben so sollen die herren excutores dieselbe also administriren lassen.
12. Dahe auch meine liebwehrteste fraw von der besaetigen wittiben, meiner zum Ewigen gericht geforderten ohn gerathenen söhne, viele ohnredliche begegnungen zu befahren hat, so ersuche den herren Doctorem und scheffen wovor hiemit dienstlich, das er ihr, und dem instituto haeredi nach seinem vermogen consulando et advocando vor die gebuhr assistiren wollen;
13. Damit tun diese meine letzere willens meinunge desto beser zur Executioa gebracht und vollen zogen werde moge, so setze und bestelle ich zu executoren die Zeit liche herren Bürgermeisteren und scheffen der beijden stadten Nijmegen und Cleve, jedoch der gestalt das jedes [strots] da zu ein mein [br..on] entweder ad vitam oder nachgutfinden auff sichere zeoih als directorem deputiren solle, und will dieselbe hiemit solche last uber sich zu nehmen gehoorsambst und dienstlich ersuchet, und obglte meinen Erben auferlegt haben zur etwahigen vergutunge der hier nach specificirten mühe auser denen etwah nötliegen gelderen jedem corpori zur collation jahrlich funffzehn ducatons und einen jeden deputirt en directori zehn ducatons aus zu zahlen, gestabt gmlte Herren executores hiemit zu gleich bevollmachtiget worden, sambt oder besonders
[hiertussen: W Motzfeldt vc]
Besonders solches, wie es wegen situation der gather oder spnsten am besten thunlich sein, oder die nothturfft der sachen erforderen wirdt zu versagen und zwarn
1. zu besorgen, das nachdeme so forth nach meinem Tode wie ich solches wil und verlange, dieser mein letzter wille publiciret sein wirdt, daselbe aller ohrteen woh die guther gelegen und capitalia verschreiben so baldet [thumlich] in clausula concernenti registriret, und monutenentia possessienis, respective proprietarie et asu fruituarie vor meine wittibe Cunigunda Margareta Carp ertheilet,
2. Das wen die materia mit den vorkinderen liquidiret, das ubrige nach einhalt dieses letzten willens alles in der güthe zur richtigkeit gebracht, und da ferner da zu per trans actiones oder sonsten auf redliche arth nicht zu gelangen durch den weg rechtens an orthen dahe es dienlich und nöthig befunden worden wirdt, ohne ersparung ieniger kotten und anlagen, welcker bis zur benötigten summe, auch mit renunciatorischen gesch..ken z uthun die herren executores hirmiet bevollmachtiget werden; gesuchet, demnechtst auch was meine wittibe progriet arte und usu fruituarie behelten wolle ausgemachet;
3. Das des inventarium von den gutheren und die document van den capitalien, wechselen, und losbahnen schulden, beij dem scheffen stuhl zu Nijmegen hingeleget, und so lange als diese substitution wehren wirdt, verwahret, die jenige aber so zu den festen gutheren gehorigh dem possedirenden haeredi wen copias authenticas beij gemld wie auch dem clevischer scheffenstuhl abgegeben haben wirdt zur besseren administration, denselben in handen wie auch von gemlt obligationes und weckselen copiae, damit er zu seiner zeit auch des halb das nötige beobachten könne gelassen, wie dan auch.
4. Das wen etwah gelder abgeleget, oder tempore minoren nitatis aus den Revenuen ausgehoben werden dieselbe wohl wieder beleget, und die newe documenta auf gleiche weise wieder asserviret, und
5. im ubirgen all das jeenige, wesen man sich zu solchen ansehentlichen [Herren] Executoren versehen kan, verrichtet und vollbracht worden mögt.
14. Werden gemlt: [Hr] Executores auch gehorsambtt ersuchen mit rath und that denen von sie deputirende directoribus proprio motu oder auff erforderen zu wollen assistiren, auch wen etwa aber diese disposition oder uber einen theil derselben bereits entstehen solte denselben de [plarge] ohne formelen process, so viel die in den Hollandschen proc[ent] zien gelegene guther angehet zu Nijmegen und was die clevische betrifft zu Cleve zu decidiren, und nach guthfinden zu determiniren, gestalt dieselve solches, und zwarn ohne das davon einiges remedium jairs statt haben solle, also zu thun hiermit bevolmächtiget werden,
15. habe ich auch guthgefunden das der halbe theil der samptlichen guther, welchen meiner frawen in den ehepact is, wen keine kinder von mir zeugen solte vorschriben in driezigstausendt Reichsdl clevisch bestehen und sie dieselbe aus der gemeinen nachlassenschafft nach wohl gefallen hir auf zu nehmen, daruber nach belieben zu disponiren vollen kommen macht haben davon aber niemandt von den carpisen nahmen etwas profitieren solle.
16. Wil ich das dieses mein Testament so forth nach meinem todte, also wie es hievor ordentlich beschrieben aufrichtig vollbracht werden auch in recht en krafft haben solle, da ferne aber solches einigseits wieder sprochen oder in zweiffel gezogen werden dorffte so will das jedoch dieser mein letster wille als ein codicill donation mortis causa oder inter vivos derer titul doch keiner den anderen kinderen solle, oder aber sonst en eine bestandige willens disposition oder verordnunge, und wil es zum kräfftigsten meiner geschehen soll kan oder magh vollen zogen werden solle jedoch vorbehältlich alles in totum vel pro parte zu mogen veranderen vermehren oder cassiren, es seije durch codicil oder schrifften, unter meinem eigenen handt.
17. Zum wahren urkundt habe ich diesem meinen letzten willen eigenhandig auf diese sieben seiten beschrieben und dabeneben auf dieser letzten mit meinem gewohnlichen siegel versiegelt so geschehen Cleve den 16Julij 1731.
LP W Motzfeldt vc
Wir gemeine scheffen des haubt und stadts gerichts Cleve thun kundt und bezeugen hirmit offentlich das der HochEdelgebohrnen und Hochgelährter H: Johan Peter Reiman Sr Konigl Maj. In preussen geheimbter auch Justitz und Hoffgerichts Rath und Richter hieselbst und wir uns nach gespannener bank und geheget en gericht ad insantiam Sr Konigl Maj vice Cantzler Herren Johan von Motzfeldt nach desen behausung erhoben, um Sr Hoch wohl geb uber seine letzten willens meinung zu vernhemen und wie Sr Hochwohl geb. alda in der ersten hintersten stube zur lincken seithe frisch, gesundt und guten vollkommenen verstandes befunden, und dieses in handen habendes mit weis und schwartzer seiden durch zogen mit Sr Hochwohlgeb pitschafft auswendig bedruckt und verschlossenes papier darinnen wie Sr Hochwohlgeb sagte, dat seine letzten willens meinung abgefasset seije praesentiret, mit ersuchen das dieser seine erklärungh nicht allein ad prothocollum genommen diese solemnisatio, darauf gesetzet, mit dem gemeinen scheffenthumbs siegel bedrucket ad acta publica verwahrlich hin geleget, und begelaubter schein darab mit getheilet, sondern auch dieses Testamentum also forth nach seinem gott gefälligen tode deselben oder folgenden tages von attentis ullis exceptionibus er[bfuet], publiciret, und nach dem einhalt mit der begrabnus uns sonsten verfharen werden mögte, darinnen wir dan Sr Hochwohlged gerne gewillfahret dieses ad protocollum nehmen, solemniseiren mit dem scheffenthums siegel bedrucken ad acta publica registriren und Sr Hochwohlged beglaubt en schein verfertigen und extradiren lassen, so geschehen Cleve den 26 Jan 1732. LS, LS MJ Ebben secr.
Publ Cleve den 27 Dec: 1732.
Psemibg usdem Dnrs
Coexs Justitia V. Pabst oberwiggraff von Pabst
Fiscel Marcke et Geselschap note vidua H vice Cantzeler sehl.
Das vorstehendes Testament mit den original von wort zu wort gleich lautent und selbiges von dem Herrn vice cantzelern von Motzfeld eijgenhändig ge= und unterschrieben, auch mit zeijnen angebohrnen pitschaft bedrucket seije, ein solches wird durch der hier unter vorgedrucktes gemeine scheffenthums insiegel und secretarij unterschrift beurkundet Cleve den 6den jan. 1733 en was neffens een opgedruckt segel in groen wasch met wit papier overdeckt getekent MJ Ebben secr.
Reg ten overstaan van den stadthouder Jacob van Lier en schepenen J. Knipping en E. Bouwman binnen Nijmegen na verleent Territoir den aghsten Jann: 1733 Johan Moorrees Landsr.
Registratuir van Testament
Nachdem ich ao 1728 den 28 Julij vor vollenzogenen Ehe meiner jetzigen lieben frauen Cunigunda Margaretha Carp schriftliche versicherung gegeben, das sie ahm platz des halben theils meiner guther viertzig tausend Reichsdl vor ihr antheil zu gewarten haben solle, nachhers aber in meinem testamento vom 16 Julij 1731 diese summe nur auf drietzig tausend Reichstlr zu dem ende genommen, damit die praetense wittiben meiner sohne desto mehr ursache haben mögten die stieffmutter zu veneriren, und ihr den gebuhrenden respeo zu erweisen, sonsten mir vorbehalten alles zu mogen änderen und vermehren, entweder per codicilles ode reine blosse handtschrifft, und dan ich lieder erfahren müssen, das sie auch dadurch nicht zum gehorsamb zubringen gewesen, sondern vielmehr die ubele begegnungen so woll gegen mich und meine fraw dergestalt continueret, das sie durch ihr erwehnte ignorante vor munder und ihren gott losen advocatum in praesens der h. Commissarien tit van Hijmmen und von aussem dräwen dorfften lieber alles zu wollen verprocessiren als meiner frauen dreitzig tausend Reichsthl geniessen zu lassen, dahe doch [steck] ihrem eigenen gemachten calculo en copite communionis bonorenen ihr weinigstens viertzig tausendt Reichstl proprietario zu gehören, und ihr ohne ihren consens davon rechtlich nichts genommen werden kan als is ’t nun mehro meine erubter wille, das sie nicht alleine die viertzig tausend Reichsthlr erblich haben und behalten, sonderen auch über deme alle ihr in Testamento vom 16. Julij 1731 in puncto über fructus oder sonsten zu gewandte …tages zu gewarten haben solle; und dahe meine praetense schwieger toebe.. kinder oder sonsten jemandt in ihren nahmen sich diesem meinem rechtlichen willen zu [unpugair] unterstehen solte, solchem fals will ich und wunsche das sie als verflugte geachtet, und da von gelt solchen ubertritten um 5 buch moses in 27. Cap: ahnbedrohete straffen ihnen überkommen mogen, da ferne sie aber sich denselben gefallen lassen, und ihre stiefmutter veneriren werden so hoffe das sie auch erkandtlich sein und den gehorsamen tugendst sohne en kinderen von dem ihrigen etwas zu fliessen lassen werden; in urkundt der warheit habe dieses als ein codicil unterschrieben, versiegelt und das gericht zu Cleve ersucht dasselbe beij das Testament vom 16 Julij 1731 ad acta publica zu nehmen und sus tempore damit publiciren und darauff hatten zu lassen, sigl Cleve d 15 Dec. 1732. W Motzfeldt vc
Wir gemeine scheffen der haubt und stadsgerichts Cleve thun kundt und bezeugen hirmit offentlich, das der wohlgebohrner und Hochgelährter h. Johan Peteren Reiman Sr Koningl Maj geheimbter auch Justitz und Hoffgerichts Rath und Richter hieselbst und wir, uns nach gespannenen banck und gehegten gerichte ad instantiam Sr Koningl Maj vice Cantzlern Hr Johan von Motzfeldt, weilen derselbe wegen leibes schwachheit in loco judici nicht erscheinen konnen in corpore nach wohl gend hrn behausung erhoben und uber seine letzte willens meinung zu vernehmen und wie alda sr Hochwohl ged zur lincken seithe in der ersten …ter stube zwarn wegen in disposition aufm bette liegnedt, jedoch guten vollkommenen verstandts befunden, und dieses mit schwartz und weisser seiden durch zogenes mit seinen pittschafft auswendig bedruckt und verschlossenes papier darinnen wie sr Hochwohlgeb sagte, das eine codicillarische dispositio begriffen seijen, ubergeben, mit begehren, das nicht allein diese seine erklärung ad protocollum genommen die gewönnliche solennisatio der auff gesetzet mit dem gemeinen scheffenthumb siegel bedrucket ad acta publica verwarhlich registriret, und sr Hochwohlgeb ein beglaubter schein darab mit getheilet sondern auch eine selbst unterschrieben nahere erklahrung von heutigem dato so laut verlesen worden in dorso cuijus dispositionis gesetzet werden mogte.
Tennor vermits bij een voorgaande disposizie door mijn tot executeurs waeren aengestelt, de magistraet der stadt Nijmegen en een lid uijt haar midden te committeren, so ist dat ick bij desen verclare soodaane aanstelling te niet te doen, en mits deese tot executeur van alle mijne gemaekte testamente dewelcke mit sijn te niet gedaan of gebroeken mogte wesen, anstellend Heer Jan Swaen schepen en raed der stadt Nijmegen met sodaene maght als ick aen de magistraet van Nijmegen gegeben heb edog alles onvermindert het regt van retentie en possessie mijne vrouwe Cunigunda Margareth Carp als wed. en Boedelhouderse na mijnen doot competerende, actum den 20. Dec: 1732. Met versoeck dat dese in dorso van de mijne dispositie mag worden gestelt.
Darinnen wir dan Sr Hochwohlgeb: gerne gewillfahret dieses ad prothocollum nehmen, solemnisieren, mit dem gemeinen schepenthumbs siegell bedruckt en ad acta publica registriren dar ab einen beglaubten schein verfertigen extradiren und dessen eigenhandige unterschrieben und vorgelesenen erklahrung per secretarium in dorso dispositionis setzen lassen, so geschehen Cleve den 20. Dec. 1732. M.J. Ebbense.
Publ. Cleve d 17. Decemb 1732
Psibus ..ms cons Justitiae V. Pabst oberweggreff V. Pabst Fise Marcker et geselschap.
Das vorstehende codicill mit dem original gleichlautend und conform, auch der Herr vice cantzler van Motzfeldt solche selbige und unterschrieben und mit seinem angebohren pitschafft bedrucket seije, wird kraft aufs spatium hier unten vorgedruckten gemeinen scheffenthum insiegels und secretarij unterschrift bezeuget Cleve den 6. Jan: 1733 en was neffens den opgedruckt segel van groen was, overdeckt mit wit papier getekent, M.J. Ebbense.
Reg ten overst aan van den Stadthouder Jacob van Lier en schepenen J. Knipping en E. Bouwman, binnen Nijmegen na verleent ternit an den aghsten jann 1733. Johan Moorrees Landscr.
Registratuir van codicil
Ick onderschreve Johan van Motzfeldt vice cancelier van sijn Kooniglijcke Majestat van Pruijsen te raden geworden sijnde nogh eene nadere dispositie te maecken, in maniere naervolgende:
Erstelijck verclare bij deesen te approberen sodaene Testamentaire dispositie, als ick den 26ten Januarij 1732 voor den gerigth der stadt Cleve hebbe gepasseert, en special onvermindert de Togt aan mijne ehevrouwe Cunigunda Carp daar bij gemaeckt, edogh alles in soo verre daar omtrent bij desen geene verandering maecke,
Ten tweeden approbeere ick dan sodaene codicille als ick op den Twintigsten decemb deeses jaers 1732 mede voor den gerichte van Cleve hebbe gepasseert voor soo verre de Testamentaire dispositie van den 26t jan: 1732 daar bij is verandert, latende voor het overige het voornoemde Testament en codicil in sijn volle cragt, alleen met deese verandering naementlijck dat mits dese verclare te herroepen en te annulleeren de aanstellinge van Executeurs bij het voornoemde Testament van den 26e Jan: 1732 gedaan war bij de Heeren van de magistrat der stadt Nimmegen, soo als dien aangaande reets naedere veranderinge bij voorse codicille hebbe gedaen mitsgaders alsoo mede de magistrat der stadt Cleve tot Executeurs waeren aengestelt, in plaest van welcke magistrat en Nimmegen en Cleve craght deeses tot Executeurs van mijne aengehaelde dispositien en administrateur over alle mijne nae te laetene goederen allodiale en leengoederen, aenstellen de Heer en .. Jan Schwaen schepen en Raedt der stadt Nimmegen en ontfanger general desselvigen quartiers en sulx alles met soodaene magth authoriteit en gesag gelijck soodaene Executeurs en administrateur nae regt en eenigsints is competeerende met speciale authoriteijt en last dat het gemelte Heer Schwaen sal vrijstaen en sulx nodig oordelende eene tweeden en mede Executeur in desen te assumeeren en aan te stellen, die alsdan van deselve cragt en valem sall wesen en gehouden worden, als off alhier nominatien was uijtgedruckt,
Wijders nogh besonder over den Eijgendom van mijene Heerlijckheijt Zeeland met alle leen en allodiale goederen, regalien, praerogativen en regt en daer toe en onder gehorende en in soo verre mijn daer van den Eijgendom is competeerende, willende disponeeren, edog onvermindert en voorbehoudens de Togt, soo mijne Huijsvrou daar aen is hebbende, soo verclare deselve als voors: te legateren en in vollen eijgendomb te maecken, aen de Hochwelgeb: Freule Clara Maria Sijbilla van Bönninghuijse, soodanig nochtans, dat in vall mijne Ehevrouwe Cunigunda Margareta Carp mogte te cort coomen aen mijne andere goederen, wegens hergeene door mijn aen haer is gemaeckt en gelegateert, dat in soodaenen gevall de voorseijde gelegateerde Heerlijckheijt en goederen van Zeeland daer voor aenspreeklijck sal wesen, om daer uijt volldoeninge te erlangen en dienvolgens het geene te cort mogte coomen bij de gemelte Freule legatarisse sall moeten gemist en gelast worden, willende en begeerende, dat deese mijne dispositie nae mijnen doodt t’ sij als Testament codicill off anders soo als hetselve nae regten can bestaan, Effect sorteeren sall off schoon in deesen iets was geomitteert, het geene nae regten gerequireert wird, des t’oicond is deese bij mijn eigenhandight betekent in Cleve den twee en twintigsten decemb. een duijsent seven hondert twee en dartigh. JvMotzfeldt vc.
Wir gemeine scheffen des Haubt und Stadt gerichts Cleve thun kundt und bezeugen hiermit öffentlich, das der wohlgeb: und Hochgelährter Herr Johan Peter Reiman; tot tit; und Richter hieselbst und wir uns nach gespannerer banck, Konigl Majestät vice cantzlern Herren Johan van Motzfeldt, weilen derselbe in loco judicij wegen leibes schwachen nicht erscheinen können in corpore nach derselben behausung erhoben und ihn uber seine letzte willens Meinung zu vernhemen und wir alda Sr Hochwohlgeb: in der ersten hinter stuben zu lincken seithen zwarn wegen indisposition auffm Bette liegend, jedoch guten vollkommenen verstandes befunden, und dieses mit schwartz und weiser seiden durch zogen, mit seinem Pittschafft aufswendig bedruckt, und verschlossenses Pappier, darinnen, sie Sr Hochwohlgeb sagte dass seine noch nähere codicillarische disposition enthalten seije, praesentiret, mit begehren das dieses seine erklahrung ad Prothocollum genommen die gewohnliche solemnisatio dar auff gesetzet, mit den gemeinen Scheffenthumbs siegel bedrucket denen actis publicis beijgefuget ein beglaubter schein darab mit getheilet und diese wie auch die am 20 dieses ubergebene codicillarische dispositiones nach seinem gott gefalligem Todte zugleich mit dem Testamento publiciret werden mögten, worinnen wir dan Sr Hochwohlgeb gerne gewillfahret dieses ad Prothocollum nehmen, mit dem gemeinen Scheffenthumbs siegel bedrucken, die solemnnisatio darauf setzen, und darab einen beglaubten schein mittheilen lassen, auch sollen gebettener massen mit der Publication verfahren werden, Cleve den 22t Decemb 1732. M:J Ebbens.
Publ Cleve den 27 Decembr 1732 Gisenberg usdem Dms Cons: Justitae v. Pabst overwartgräff von Pabst Fise Marcker geselschap noie vidua Herren vice cantzlern sehl.
Das bevorstehende nähere codicill mit dem originael von wort zu wort gleich lautend und von dem Herrn vice cantzlern von Motzfeldt eigenhandig unterschrieben und mit seinem angebohrnen Pitschaft bedrucket seije wird durch der Herren Scheffen gemeinen Scheffenthumbs insiegel und secretarii unterschrifft beurkundet Cleve d 6ten Jann 1733 en was neffens een opgedruckt segelein groen was met wit papier overdeckt getekent M.J. Ebbense. Reg ten overstaan van den Stadhouder Jacob van Lier en schepenen J. Knipping en E. Bouwman binnen Nijmegen na verleent territoir den aghtsten jann 1733. Johan Moorrees Lanscr.
Versoeck van Registratuur
Coram de Heer Jacob van Lier Stadhouder, Jacobus Knippingh en Eustatius Bouwman schepenen der vrije Heerlijckheijt Zeland, compareerde den Heer en mr Jan Christiaen Swaen in qualiteijt als volmagtiger van den Hooghwelgebore Heer Ferdinandt Baron van Bunninghausen als vader en Bloetmomber van sijn minderjarige Doghter de Hooghwelgebore Freulin Clara Maria Sibilla van Bunninghause cragt volmagt in dato den 8. Januarij 1733 voor Burgermeesteren ende Raadt der stadt Ham in de graefschap Marck en Hermen Andrias Suderlandt neffens Noa Neuhausen als leenmannen van sijne Koninglijke Majesteijt van Pruissen bij gebreck van Leenmannen van den Grave van den Bergh alhier in judiciae vertoont gelesen en tot dese acte voor bundig erkent, ende versogte in sijne voornrende qualiteijt, dat de nevensgaende codicillaire dispositie door den Hooghwelgebore Heer Johan Baron van Motzfeldt in leven Heere van Zelandt en Eijl, geheime Regerings Raedt en vice cansler van sijne Koninglijcke Majesteijt van Pruissen op den 22 Decemb 1732 voor Burgermesteren ende schepenen der Hoofts en Stadts gerigt Cleve gemaackt ende gepasseert, alhier ten protocolle behoorlijk en na ordre landtregtens magh worden geregistreert, welcke dan ook na verleendt territoir bij ons geaccordeert en werckelijck verrigt, actum binnen Nijmegen den 6 Febr 1733 waren get: Jacop van Lier, J. Knippingh, E. Bouwman, onderstont mij praesent en was get: Johan Moorrees Landscr.
Registratuir van Testament off codicil
Ick onderschreve Johan van Motzfeldt vice cancelier van sijn Koniglijcke Majestät van Pruijsen te Raden geworden sijnde nog eene nadere dispositie te maecken, in maniere naervolgende:
Erstelijck verclare bij desen te approberen sodaene Testamentaire dispositie, als ick den 26ten Januarij 1732 voor den gerigth der stadt Cleve hebbe gepasseert en special onvermindert de Togt aan mijne Ehevrouwe Cunigunda Carp daer bij gemaackt, edog alles in soe verre daar omtrent bij desen geene verandering maecke
Ten tweeden approbere ick den sodaene codicille als ick op den Twintigsten Decemb deses jaars 1732 mede voor den gerichte van Cleve hebbe gepasseert voor soo verre de Testamentaire dispositie van den 26t Jan: 1732 daar bij is verandert, latende voor het overige het voornoemde Testament en codicil in sijn volle cragt, alleen met deese verandering naementlijck, dat mits deese verclare te herroepen en te annulleren de aanstellinge van Executeurs bij het voornoemde Testament van den 26t Jan: 1732 gedaan, war bij de Heeren van de Magistrat der stadt Nimmegen, soo als dien aengaende reets nadere veranderinge bij voors: codicille hebbe gedaen mitsgaders alsoo mede de magistrat der stadt Cleve tot Executeurs waeren aengestelt, in plaets van welcke magistraten Nimmegen en Cleve craght deeses tot Executeur van mijne aangehaelde dispositien en administrateur over alle mijne nae te laetene goederen allodiale en leen= goederen, aanstellen de Heer en Mr Jan Schwaen schepen en Raedt der stadt Nimmegen en ontfanger general desselvigen quartier en sulx alles met soodaene magth, authoriteit en gesag gelijck soodaene Executeurs en administrateur nae Regt en eenigsints is competeerende met speciale authoriteije en last dat het gemelte Heer Schwaen sal vrijstaan en sulx nodig oordelende eene tweede en mede Executeur in desen te assumeren en aan te stellen, die alsdan van deselve cragt en valeur sal wesen en gehouden wooden, als off alhier nominatien was uijtgedruckt; wijders hogh besonder over den eijgendom van mijne Heerlijckheijt Zeeland met alle leen= en allodiale goederen, regalien, praerogativen en regten daer toe en onder gehorende en in soo verre mijn daer van den eijgendom is competeerende, willende disponeren, edog onvermindert en voorbehoudens de Togt, soo mijne Huijsvrouw daer aen is hebbende, soo verclare deselve vrouw daer aen is hebbende, soo verclare deselve als voors te legateeren en in vollen eijgendomb te maecken, aen de Hochwelgeb Freule Clara Maria Sijbilla van Bönninghuijse, soodaenig nochtans, dat in val mijne Ehevrouwe Cunigunda Margareta Carp mogte te cort coomen aen mijne andere goederen wegens het geene door mijn aen haer is gemaackt en gelegateert, dat in soodaenen gevall de voorseijde gelegen inde Heerlijckheijt en goederen van Zeeland daar voor aenspraeklijck sal weesen, om daer uijt voldoeninge te gelangen en dienvolgens het geene te cort mogte comen bij de gemelte Freule legatisse sal moeten gemist en gelobt worden, willende en begeerende, dat deese mijne dispositie dat mijnen doodt te sij als Testament codicil off anders, soo als hetselve na regten een bestaen, effect sorteren sal, off schoon in deelen iets was gecomitteert, het geene nae regten gerequireert word, des t’oircond is deese bij meijn eigenhandigh betekent in Cleve den twee en twintigsten decemb een duijsent seven hondert twee en dartigh. L:P: J:V: Motzfeldt VC
Wir gemeine scheffen des Haubt und stadt gerichts Cleve thun kundt und bezeugen hiermit offentlich das der wohlgeb und Hochgelihrter Heer Johan [Corer] Reiman; tot …; und Richter hieselbst und wir uns nach gespannener banck und ge..g… gerichte ad instantiam Sr Koningl. Majestät vice canzlern Herren Johann von Motzfeldt, weilen derselben in loco judicij wegen leibes schwacheit nicht erscheinen könne in corpere nach derselben behausung erheben, und ihr aber seine letze willen meinung zu vernehmen, und wir alde sr Hochwohlgeb in der erben hinter stuben zur lincken seithen zwarn wegen indispositien auffer Bette liegend, jedoch guten vollkommen in verstandes befunden und dieses mit schwartz und weiser seiden durch zogen mit seinem Pittschaffts ausswendig bedruckt und verschlossenes Pappier darinnen wie Sr Hockwohlgeb sagte dass seine noch nähere codecillarische despositiva enthalten seije, prasentiret , mit begehren das dieses seine erklahrung ad Prothocollum genommen die gewöhnliche solemnisat io darauf [ gebethet] mit den gemeinen schoffenthumbs siegel bedrucket denen aet is publicis beijgefüget ein beglaubter schein darab mit getheilet und diese wie auch die am 20e dieses ubergebene codicillarikhe disposit eines mark seinem gott gefalligen Todte zu gleich mit dem Testamente publiciret werden mögten, worinnen wir dan Sr Hochwohlgeb. Gerne gewillfahret dieses ad Prothocollum nehmen, mit dem gemeinen schoffenthumbs siegel bedrucken die solemnise schein mitheilen lassen auch sollen gebottener mussen mit der Publicatien vorfahren werden Cleve den 22 Decemb 1732. L:S: M.J. Ebbense.
Publ. Cleve den 27 Decemb 1732 ….iisdem dris. Cons. Justitae V Pabst overwort graf von Pabst Fiser Marcker geselschap Edle Vidua Herren vice Cantzlern.
Das bevorstehende nähere codicill mit dem origineel von wort zu wort gleich lautend und von dem Herrn vice cantzlern von Motzfledt eigenhandig unterschrieben und mit seinem angebohrnen Pitschaft bedrucket seijn wird durch des Herren schoffen gemeinen schoffenthumbs einsiegel und secretarii unterschrifft beurkundet Cleve d 6ten Jann 1733. En was neffens aen opgedruckt segel van groen was overdeckt mit wit papier getekent M. Ebbens. Reg ten overstaen van den stadh Jacob van Lier oircond schepenen J. Knippingh en E. Bouwman binnen Nijmegen na verl[eert] Territoir den sesden Febr 1733. Johan Moorrees Landsr.
Reg van volmagt [nopens] bovengemelte registratuir van Testament.
Volmagt
Wij Burgermeestere ende Raad der stad Hamm in de Graafschap Marck mitsgaders wij Herman Andreas Suderland en [Sor] Neuhaus leenmannen van sijn Koninklijke Majestat van Pruijssen bij gebrek van Leenmannen van sijn Excellentie den Grave van den Berg, certificeren cragt deses dat voor ons is gecompareert en erschenen de Hoogwelgeboren Heer Ferdinand Baron van Bunninghousen, in qualiteijt als vader en bloedmomboir van sijne minderjarige dogter de Hoogwelgeboren Freulein Clara Maria Sebille van Bunninghuijse ende verclaerde in de bestondigste forme van regten te constitueeren en de volmagtig te maeken den Heer en Mr Jan Christiaen Schwaen advocaet en Hubertus Moorrees Procureur woonende tot Nijmeegen, sampt en ijder int besonder generalijk, om na doode van den Hochwelgeboornen Heer Johan Baron van Motzfledt Vrijheer der Heerlijkheden Eijl en Zeeland en vice Cancelier van sijn Koninklijke Maijesteijt van Pruijssen over de lande Cleef en Marck namens den Heere constituant in sijne voorschr qualiteijt van Erffgenamen van genoemde Hochwelgebooren Heer Johan Baron van Motzfeldt in der minne ofte door middelen van Rechten te vorderen voldoening van het gene Constituants gem: Dochter uijt hoofden van eenige testamenten codicille of ander actens door gem: Heer Baron Johan van Motzfeldt gemaekt eenigsints mogte competeren en specialijk om na dode voors: na Costume locael te nemen possessie van alle soodaene leen of allodiale goederen regalien praerogative en regten daer toe en onder gehoorende, alsmede bij voorschreven dispositen of een van dien sal bevonden worden mijn voorschr: Dogter gemaakt of gelegateert te wesen, voorts sig in de possessie en besit tenaensien van den Eijgendom, tegens alle en een ijder te mainteneren de nodige leenverheffinge na leenrechten te besorgen en Eed en huld van trouwe inde siele van constituantin voorschr: qualiteijt te doen als mede de registratuire van Testament codicille en andere actens te doen ende te besorgen en wijdersten Effecte voorschr: soo nodig tegens alle en een ijder bij inleijding en uijtleijding, of bij clagten of andere ingangen van rechten te procederen alle termijnen van rechten waer te nemen ende ten uijt eijnde tot pretentie en rechten incluis te vervolgen, van nadelige …………decreten te appelleren ende……reviseeren des constituants genoembde Doghters, gerede en ongerede goederen te verbinden voor de costen der proceduijre en voor voldoening van het gewijsde als mede tot casal appel en revisee voor de …..ige en ……..van dien hier over een of meer advocaten en pr……. te ……..en emploijeren met magt van een of meer personen te substitueeren en verders alles te doen als of den Heer constituant in sijn qualiteijt voorschr, praesent sijnde soude [haren…] moegen doen, met belofte van schadelooshouding en ratificatie onder verband ……………als nae Regten Des ’t oircond hbben wij Burgermeesteren ende Raad voorgeschrevene neffens Leenmannen en den Herr constituant dese door onsen geschwoorenen stad secretaris betekend en met ons gewoonlijk Stad insegel becragtigen datum namen den achten Januarij 1733 en was neffens een segel van … was…met wit papier en drie opgedruckte ………., Ferdinand von Bonninghausen, Andras Hermen Suderlandt als lehman von Neulandt als lehnman, onderstont ad mandat… sub scripta ….Johan Hendrijck…….
Reg den 6 Febr 1733
Besaet
Met den Heer Johan Moorrees Richter der vrij Heerlijkheijt Zeelandt oircond schepenen Jacobus Knippingh en Eustatius Bouwman door den wolEdelen Gestr Heer en Mr Johan Swaan schepen ende raedt der stadt en ontfanger generael des quartiers van Nijmegen in qualitaijt als executeur van den Testamente administrateur van wijlen de Hoogwelgeb: Heer Johan Baron van Motzfeld in leven Heere van Zeeland en Eijl geheijme raad en vicanselner van sijne Koninklijke maijesteijt van Pruijssen waer mede sig sooveel nodighen dienstig vrouwe Cunnigunda Margarita Carp Douariere van wijlen gem: Heere Johan Baron van Motzfeldt pro suo interesse is voegende, in vollen reghten besaet op en aen alle soodaene gerede goederen actien en crediten geen van dien uijtgesondert als Jan Kreghtingh in gemelte Heerlijkheijt eenigsints is hebbende, ten eijnde om te hebben voldoeninge eener s[omm]a van ses hondert gulden Hollants hercomende wegens twee jaeren paght van het halve huijs Zeelandt met de daer toe gehorende Boomgaert Bouw= en weijlanden verschenen kersmis 1731 en 1732 en petri 1732 en 1733 breder bij de pacht cedulle van den 20 Meert 1731 te vernemen quo relatio, Edogh alles ter goeder rekening en onder aftreck van alle bewijselijke betalingh en onder voorbehout van de verdere bedingen bij de paght cedulle vermelt, ten dage dienende nader en breder te deduceren cum expesis ofte. Actum den 26 Februarij 1733 binnen Gent na voorgaende Territoir.
Reg Eodem die.
Besaet
Met den Heer Johan Moorrees Richter der vrije Heerlijkheijt Zeeland oircond Schepenen Jacobus Knippingh en Eustatius Bouwman door den Weledelen Gestr Heer en Mr Johan Simon schepen en Raadt der stadt en ontfanger generaal des quartiers van Nijmegen, in qualiteijt als executeur van den Testamenta en administrateur van denalingen nalatenschap van wijlen den Hoogwelgeb: Heer Johan Baron van Motzfeldt in leven Heere van Zeeland en Eijll geheijme raad en vicanselner van sijne Conincklijke majesteit van Pruissen waermede sig soo veel nodighen Dienstigh vrouwe Cunningunde Margarita Carp Douariere van wijlen gem: Heere Johan Baron van Motzvelt pro suo interessa is voegende ten allen reghten besaet op en aen alle soodaene gerede goederen actien en crediten gene van dien uijtgesondert als Jan Staijen in gem Heerlijkheijt eenigsints is hebbende ten eijnde om te hebben voldoeninge eener somma van agt hondert Guldens Hollants hercomende wegens twee jaeren paght van tweijen Huijsen daarbij gehoorende Boomgaert Bouw= en weijlanden en van het halve Zeeland verschenen kersonis 1731 en 1732 en petri 1732 en 1733 breder bij de pacht cedulle van den 20 meert 1731 te vernemen quo relatio;
Edog alles ter goeder rekeningen onder aftreck van alle bewijsselijke betalinge en onder voorbehout van de verdere bedingen bij de pacht cedulle vermelt, Ten daege dienende, nader en breder te deduceren cum expensis ofte Actum den 26 Februarij 1733 Binnen Gent na verleent Territoir.
Reg den 26 Febr 1733
Ontsaet
Met den Heere Johan Moorrees Richter der vrije Heerlijkheijt Zeeland oircond schepenen Jacobus Knipping en E: Bouwman doed Jan Creghting salvis defensionibus juris en adevitandam contumatiam ten allen reghten ontsaetinge tegens soodaene ongefundeerde besatinge als den wel Ed: gestr Heer en Mr Johan Swaen schepen en Raad der stadt en ontfanger generael des quartiers van Nijmegen, sigh qualificerende als Executeur van den Testamente en administrateur van de alinge nalatenschap van wijlen den Hoogwelgest Heere Johan Baron van Motzfeldt in leven Heere van Zeeland en Eijl geheijme Raad en vice cancelier van sijne Koninklijke magesteit in Pruijssen, waer mede sig voor soo veel nodigh en dienstigh vrouwe Cunningunde Margaretta Carp voor haer gewilde interesse praetenselijk is voegende den 26 Februarij 1733 op en aen alle soodaene gerede goederen actien en crediten gene van dien uijtgesonderd als gem: Jan Kreghting in gem: Heerlijkheijt eenigsints is hebbende, ten praetense Eijnde en Effecte als bij voors: besaet quo relatio vermelt geinterponeert heeft, om redenen ten dage doenende in ’t brede te deduceren cum Exps ofte actum den 28 Februarij 1733 binnen Nijmegen na verleent Territoir.
Reg Eodem die.
Ontsaet
Met den Heer Johan Moorrees Richter der vrije Heerlijkheijt Zeeland oircond schepenen Jacobus Knippingh en E: Bouwman [doed] Jan Staijen salvis quibus cunque Exceptionibus defensionibus jures en ad Eoetandam Contumatiam ’t allen reghten ontsaetinge tegens soodaene ongefundeerde besatinge als den welEd: Gest Heer en mr Johan Swaen schepen en Raad der Stadt en ontfanger generael des quartier van Nijmegen sig qualificerende als Executeur van den Testamente en administrateur van de alinge nalatenschap van wijlen den Hoogwelges Heere Johan Baron van Motzfeldt in leven Heere van Zeeland en Eijll geheijme Raad en vice Canselier van sijne Koninklijke majesteijt in Pruijschen waermde sig voor soo veel nodig en dienstig vrouwe Cunningunda Margarita Carp voor haar gewilde interesse praetenselijk is voegende den 26 Februarij 1733 open aen alle soodaene gerede goederen actien en crediten gene van dien uijt gesondert als gem: Jan Staijen in gem: Heerlijkheijt Eenigsints is hebbende, ten praetense eijnde en Effecte als bij voors besaet quo relatio vmelt geintersioneert heeft, om redenen ten dage dienende breder te deduceren cum Exp ofte actum den 28 Februarij 1733 binnen Nijmegen na verleent Territoir.
Reg Eodem die.
Taxatie
12 gl segel
Vermits de Freulin Bunninckhuijse gem erffgenaam is geweest maar de kintskinderen van d’Hr vice canseler Motsfeld soo is hier van geen colleteraal betaalt, memorie.
Wij Jacobus van Lier en Gerrit Meurs schepenen der vrije Heerlijkheijt Zeelandt hebben ter instantie van den prov: Huib: Moorrees als volmr van de Hooghwelgeb: Hr Ferdinant Baron van Bunninkhuijse vader en Hoedmomboir van sijne minderjarige dogter de Hoogwelgeb: Freule Clara Maria Sibilla van Bunninkhuijse Erfgenaem Ex Testamento vande Hooghwelgeb: Heer Johan Baron van Motzvelt in leeve Heere van Eijl en Zeelandt en geheijmraad en vicanseler van sijne Koninklijke maj van Pruissen op den Eed bij aenvanck onser bediening gedaen na voorgaende authorisatie getaxeert de onderbenoemde goederen in voors: Heerlijkheijt gelegen,
Eerstelijck de Heerlijkheijt en Jagt met de daertoe specterende regalie op duijsent gulden f1000=0=
2e Het Huijs Zeeland met de schuir Hof Boomgaert, met sijn zoomgewas bo[n]nen de grafften op vijftien hondert gulden f 1500=0=
3e Twee weijtjes groot ongeveer agt mergen Rosendael en kempekamp genaemt op twee duijsent vier hondert guldens f 4200=0=
4e Een weijde het Droste genaemt ruijm drie mergen op Negen hondert f 900=0=
5e De groote weij grootie Morgen ongeveer, op drie duijsent ses hondert gulden f 3600=0=
6 Stoppe weij ses mergen op agtien hondergulden f 1800=0=
7 Een weijtje twee morgen genaemt Ooijje cuijl van de ficharij van Millingen in Erfpacht genoomen voor 25 gls: jaarlix niet meer weerdig als den Erffpagt dus nihil
8 D’Hooge weij groot ses morgen op sestien hondert vijftig gulden f 1650=0=
9 De Groote Naswinckel groot ongeveer 10 morgen op drie duijsent gulden f 3000=0=
10 Een parceel weijlant groot drie morgen sijn een gedeelte van de Elf morgen op seven hondert vijftig gulden f 750=0=
11 8 Mergen Bouwlandt vande Elf morgen op sestien hondert gulden f 1600=0=
12 Een parceel Bouwlant genaemt het hoge velt groot ongeveer 2 ½ mr: op vijf hondert gulden f 500=0=
13 De Clevere Camp Bouwlant groot ongeveer ses morgen op twaelf hondert gulden f1200=0=
14 Kappe Hafstede Bouwlant ongeveer 1 mr op twee hondert gulden f 200=0=
15 Haenen Hofstede de Schraele campen het aengecofte landt van de Heer van Rijns samen groot ongeveer ses morgen op twaelf hondert gulden f 1200=0=
16 Een Hofstede bestaende in huijs hof en Boomgaert Truijen Hofsteij genaemt groot ongever vier hont op vier hondert gulden f 200=0=
17 Drie kempkens Truijen Kempkens weijland ongeveer drie morgen op ses hondert gulden f 600=0=
18 Den halven Zeelantsen Thient op duijsent gulden f 1000=0=
In oircond der waerheijt hebben wij schepenen desen eijgenhandigh betekent in ’t Zeeland den 27 maert 1733.
Reg den 29 d.
Renunciat von versoeck van Roijement
Wij Jacob van Lier Stadth der Heerlijkeijd Zeeland, Willem Kaeljes en Jan Kregtingh schepenen der selver Heerlijkheijdt doen condt tuijgen en certificeeren dat voor ons versoenelijk gecompareert en erscheenen sijn Eerstel: de welgeb: Hr Jan Diederick Baackman die in qualiteijt als volm: van de welgeb vrouw sijn moeder vrouwe Geertruij Schievelberck douariere en Boudelhouderse van wijlen de welgestr Hr Sch[irn] Backman in leven Koningl: Pruijss: Richter en geheijm regerings Raadt vermoogens Procuratie en volmagt gepasseert binnen s’Gravenhage d 5 Julij 1734 verklaerde namens sijn moeder, van de kinderen en Erffgenaemen van sijn Exell: van Biland Halt en desselfs Ehevrouwe Louisa Christina Maria geboorene Baronnesse van Heiden wegens een Capitael van drieduijsent ses hondert guld: met de verloopene intresse tot dato deeses aan gewende costen cum anexis voldaen en ten dank betaelt te sijn; vsoekende daerom dat den sers: der Heerlijkheid Zeelandt mogte worden geordonneert en gequalificeert ten prothocolle van beswaar eerstelijk te roijeren de obligatie de daer uijt geproflueerde bezit peijnding beschut, koopbieding en verwin zijnde mede voor ons stadh en schepenen gecompareert Christoffel konings in qualiteijt als volmagtige van de Heer Capitein Pessinger volgens volmaght gepasseert binnen Cleve den 25 julij en die als volmagt van d’Hr generael Jan [Jac] Both, vermoogens volmagt met maght van substitutie voor Borgerms: en Raad der stad Dresden Concerneerende, te versoeken en te vsorgen de Roijementen van een obligatie van tien duijsent glns: neffens het besaet met den aankleven van dien in die in qualiteijt als administreerende voogden momber van Philip Andreas Plantamous erffgenaem wijlen den zalr Heer Philip van Plantamous vsoekende deselve gesubstitueerde gevolmagtigde Christoffel Konings dat den Heer srs: van Zeeland mogte worden geordorneert en gequalificeert ten prothocolle van beswaer te rojeren de obligatie van tienduijzent glns: door zijn Exell: van Biland Haldt van d’Hr Plantamous genegotieert, de daer uijt proflueerende besaat met den aancleeven van dien, tot het verwin inclusive, so wordt de Heer Moorrees als sers: der Heerlijkheijt Zeeland door ons onderges stadh & schepenen geauthoriseert en gequalificeert ten prothocolle van beswaer te roijeeren de omstaende versogte actens zo van mevrouwe Bachman als van d’Hr Plantamous en dat ter oorsaeke ons gebleeken is, die crediteuren van alles voldaen te sijn, actum na geobstineert Territoir binnen Millingen d 28 Jul: 1734.
Reg den 30 Julijj 1734 Johan Moorrees secrs.
Volmaght
12 s segel
Compareerde voor den Hr Eustatius Bouwman in deese Stadth des Heerlijkheijdt Zeeland oirkond schepenen W: Keultjes en Jan Cregting, HD welgeb Freule Maria Anna Geertruijdt van Bemmel meerderjarige Doghter voor so veel nodig geassisteert met Jan Swaijen alshier toe haeren gekooren momboir ende verklaerde in de Beste en Bestendigste forma Reghtens te constitueeren ende magtigh maeken sulx doende bij deesen den Hr en Mr: Jan Swaen schepen en Raad der Stad Nijmegen en ontfanger generaal desselvigen Quartiers en sulx om alle haer comparantes saeken hebbende off toekoomende so in aanleggers als verweerders standt in en buijten reghten ook tegens alle en een ider wie het doude moogten weesen voor alle Hooven Righteren en gerigten geen van alle uijtgesondert te vtreeden, waerte neemen en die ten uijteijnde te vervolgen voordeelige zententien off decreten ter Executie te stellen en van naedelige te appelleeren te revidieren en te reformeeren so en als sulx voor de respective Hooven off gerigten nae regten en Costume Loiael zal gebruikelijk weesen haar Hoogwelgeb comparantes sal haar gerede en ongerede goederen voor de kosten der proceduijre so ter eerster, als tweder en verdere instantien te vbinden, accoorden in te gaan en over alles te transgeeren, [rooste] en speciaal om alle weeten en Exploieten aan te neemen en voor den Leenhoove van Brabandt off waer sulx soude moogen weeten te compareeren en te vsoeken, vrijwillige condematie met het vervolgh van dien als den H:W: gb: Heer Joost Hendrik Boldewijn van Hatzevelt tegens haer comparanten ten fine van Eghtschap mogte koomen te institueeren en wij diss te doen en te handelen als offte Freule comparant selfs praesent sijnde soude konnen off moogen doen en handelen, of schoon omtrent het een en ander een naadere of besondere volmagt gerequireert wierdt, dewelke alhier voor geint reetz sal gehouden worden, met volkoome magt van subtitutie so van A de en Sers: voor den Hooggend: Leen Hove van Brabandt, onder het Ressort des generaeliteijt of voor wat gerigten het mogte nodig sijn, prevaleerende, als andere persoonen een of meer sonder onderscheijt met belofte van goetkeuringe schaedelooshoudinge en het geene verder nae reghten mogte verteijlt worden, onder verbanden submissie als na regten actum binnen Hulhuijsen naer vleent Territoir den 4 augh 1734.
Reg den 4 aug: 1734.
Besaet
10 gl segel
Met den welEdele Here Johan Moorrees Richter der Hoge en vrije Heerlijkheijt Zeelandt, oircond schepenen Jacob van Lier en Jan Kreghtingh hebben Willemina Justina van Dootzem weduwe an Johan Bartram Ernst in leven Koninklijke Deense Etats Raad en Politie Meester, in qualiteijt als moeder en voogdesse van hare minderjarige Doghter Juliana Helena Ernst alsmede Jan Andreas Smit Land Raad en Borgermeester in Goeben als vader en momboir van sijne onmondige Dogter Charlotta Amilia Smit bij wijlen Charlotta Amilia van Weijdener Ehelijk Erweckt, voorts Cornelia Maria van Weijdener en Christina Sophia Ernst meerderjarige Jonge Doghters, mitsgaders hdans Hendrik van Brand overste generael mars Commissaris van verscheijde Kreijts stenden als vader en voogde over sijne vier minderjarige kinderen met namen Frans Christiaen Bartram van Brand, Anna Catharina van Brand, Susannna Sophia van Brand en Sophia Charlotta van Brand bij Sara Louisa van Dootzem Ehelijk Erweckt, alle Fidie=Commissaire Erfgenamen van wijlen den koninklijken Pruisische Kreigscommissaris Johan Herman van Dootzem sijnde de vrouw weduwe en verdere meerderjarige Jufferen impet ranten voor soo veel nodigh geassisteert met den procureur Jan Florus van Aldenburgh als haren in desen gekoren momboir ’t allen regten besaet gedaen op alle soodaene gerede en ongerede goederen actien en Crediten en in specie op een weijde groot ongeveer ses en Twintigh mergen met beij gehorige waarsmans Huijs als den Hoogwelgeb Heere Johan Wilhelm vrijHeer en Baron van Rijnsch tot Holthuijsen voor hem selfs en als weduwenaar en Boedelhouder van sijne overleden Ehe Vrouwe de Hoogwelgeb vrouwe H:L: Baronesse van Spaan binnen gemelte Heerlijkheijt Zeeland is hebbende, om daer aen te verhaelen Eerstelijk een sa van tweeduijsent een hondert Rixdaelders Cleefs sijnde veertien jaren interessen tegens vijf per cent verschenen den eersten september 1721, 1722, 1723, 1724, 1725, 1726, 1727, 1728, 1728, 1729, 1730, 1731, 1732, 1733 en 1734 op soodaen Capitale sa van drie duijsent Rixdaelders mede Cleefs als den Heere geimpte op den 1e September 1715 aengemelte Johan Herman van Dootzem wegens in verscheijde malen aen goede Couranten Muntsoorten voorgestreckte en ontfange penningen heeft schuldig bekent en belooft die opgemelte Capitale somme van drie duijsent Rixdaelders Cleefs na voorgaande advis van een half jaer onverweijgerlijk per partes wederdan klaerlijk te restitueren en betalen en tot versekering van voors Capitael en daerop te verscheijnene interesse ad vijff pro Cento verconden, have en goederen en tot een speciael heijpoteecq gestelt de hier voren besprokene ses en Twintigh mergen weijland allet bij betekende obligatie van gemelte 1e september 1715; welke op den 30 October daer eerst aenvolgende door des Heere geimpotreerdes doenmalige Welgem: Ehe vrouwe bij haare ondertekeningeis geapprobeert of bestediget; breder quo realatio geexpresseert: werdende in de twede plaets off Laetstelijk voorgemelte Capitael van drie duijsent Cleefse Rixdaelders mits desen gedenuntieert en daer voor in voegen als voren mede besatinge gedaen, om daer van binnen een half jaer naer ins deses, per partes te hebben Restitutie of voldoeninge Mette verdere als dan daer op vercope interesse; ofte welten overvloeten en gehouden om tegens den Eerst komstige verscheijndagh die sesen sal den 1e september 1735 in eene massa te hebben restitutie ofte voldoeninge van duckgemelte gehele capitael met den als dan verder daer op verlope interesse en Eventuelijk indien de impetrante onvermoedelijk dese alternative conclusie ontvent de aflose van voornoemde Capitael niet mogte volgen om dan van het selve Capitael per partes erlangen Restitutie op alsulke termeijnen als ’t welEd: gerigte sal praefigeren en nabevind van saken sal verdelen te behooren; Edo gallet ter goeder Rekeninghen onder aftreck van alle bewijselijke betalinge ofte ’t gene na reghten voor betalinge soo ten aensien van ’t een of andere soude konnen of mogen verstrekken in cas aan onvermoedelijke oppositie ten dage dienende nader en breder te deduceren Cum Exps ofte, met interdictie aan de paghters en gebruijkers van de besprookene Landereijen en bijgehorige Huijs om buijten kennis en consent ; van de impetranten qp erkentenisse van desen welEd: gerigte of voor en aleer de impetranten van haar gemelte agterwesen voldaen sijn uijt te keeren of weerloos te maken op peene van andermalige betalinge actum den 30 september 1734 was get: Johan Moorrees Rigter, Jacob van Lier, Jan Kregting.
Reg den eersten octob. 1734, Johan Moorrees Landsr.
Peijndingh uit cragt van Besaat
18 sts segel
Fiat territoir, actum qeat den 15 Decemb: 1734 was get M.M. van Loor.
Met den welEdele gest Here Johan Moorrees, Richter der Hoge en Vrij Heerlijkheijt Zeeland oircond schepenen Jacobus Knippingh en Eustatius Bouwman hebben Wellemina Justina van Dootzem wed van Johan Bartram Ernst in leven Koninklijke Deense Etats Raadt en politie meester in qualiteit als moeder en voogdesse van haere minderjarige Doghter Juliana Helena Ernst, als mede Jan Andreas Smits Land=, Raadt en Borgermeester in Goeben als vader en momboir van sijne onmundige Doghter Charlotta Amilia Smit bij wijlen Charlotta Amilia van Weijdener Ehelijk Erweckt voorts Cornelia Maria van Weijdener en Christina Sophia Ernst meerderjarige Jonge Dogters, mitsgaders Frans Hendrik van Brand overste generael Mars Commissaris van verscheijde Krijts Stenden, als vader en voogdt over sijne vier minderjarige kinderen, met namen Frans Christiaen Bartram van Brand, Anna Catharina van Brand, Susanna Sophia van brand en Sophia Charlotta van Brand bij Sara Louisa van Dootzem Ehelijk Erweckt alle Fidei commissaire Erfgenamen van wijlen den Koninklijke pruissischen Krigs Commissaris Johan Hermen van Dootzem, zijnde de vrouwe weduwe en verder minderjarige Jufferen Impetranten voor soo veel nodigh geassisteert met den procureur Jan Floris van Aldenburgh als haren in desen gekoeren momboir uijt kragt van Besaet van den 30e September deses jaers 1734 waer tegens binnen den termeijn Landregtens geen ontsaet gedaen is ten allen regten gepeijndt op en aen alle sodaene gerede en ongerede goederen actien en crediten, en in specie op een weijde groot ongeveer sesentwintigh mergen met bijgehoorige waersmans Huijs, als den Hoogh welgeb Heere Johan Wilhelm vrij Heer en Baron van Rijnsch tot Holthuijsen voor zig selfs en als weduwenaer en Boedelhouder van sijne overledene Ehe vrouwe de Hoogwelgeb Vrouwe H:L: Barones van Spaan binnen gem: Heerlijkheijt Zeeland is hebbende om daer aen te verhaelen ’t Effect en Contenue van voors Besaet quo relatio cum Exps ofte actum den 15 December 1734.
Reg den 15 Dec: 1734.
Betekend uit cragt van besaat en peijnding
Fiat territoir actum geoot den 11 Febr 1735, was get M.N. van Loon, 18 sts segel.
Met den welEd: Gest Here Johan Moorrees Richter der Hoge en vrije Heerlijkheijt Zeeland oircond schepenen Knippingh en E Bouwmanhebben Willemina Justina van Dootzem wed van Johan Bartrame Ernst in leven Koninklijke Deense Etats Raedt en politie meester in qualiteijt als moeder en voogdesse van haare minderjarige doghter Juliana Helena Ernst als mede Jan Andreas Smits Land-Raed en Borgerm: in Goeben als vader en momboir van sijne onmundige Doghter Charlotta Amilia Smit bij wijlen Charlotta Amilia van Weijdener Ehelijk Erweckt, voorts Cornelia Maria van Weijdener en Christina Sophia Ernst, meerderjarige jonge Doghters mitsgaders Frans Hendrik van Brandt overste generael Mars Commissaris van verscheijde Krijtsstenden als vader en voogd over sijne vier minderjarige kinderen met namen, Frans Christiaen Bartram van Brand, Anna Catharina van Brand, Susanna Sophia van Brand, en Sophia Charlotta van Brand, bij Sara Louisa van Dootzem Ehelijk Erweckt alle Fiedei= Commissaire Erfgenamen van wijlen den Koninklijke pruijsischen Kreijgs Commissaris Johan Hermen van Dootzem zijnde de vrouwe weduwe en verdere Meerderjarige Juffrn impetranten voor soo veel nodig geassisteert met den proc: Jan Florus van Aldenburgh als haaren in desen gekooren momboir uijt kragt van Besaet van den 30e septemb: deses jaers 1734 waar tegens binnen den Termeijn Landregtens geen ontsaet gedaen is, en daar op gevolgde peijndingh van den 15e Decemb: daar aan volgende waar tegens binnen den termeijn Landregtens geen pantkeringe geschiet is, ’t allen regten het Beschudt aangebooden op en aan alle soodaene gerede en ongerede goederen actien en Crediten, en in specie op een weijde groot ongeveer ses en twintigh mergen met bijgehoorige waertsmans Huijs als den Hoogw:geb Here Johan Wilhelm vrijHr en Baron van Rijnsch tot Holthuijsen voor sig selfs en als weduwenaer en Boedelhouder van sijne overleden Ehevrouwe d’Hwgeb Vrouwe H:L: Baronesse van Spaen binnen gem: Heerlijkheijd Zeeland is hebbende om daar aan te verhaelen ’t Effect en Contenue van voors besaet quo relatio cum exps ofte actum den 11 Februarij 1735.
Reg Eedem die.
Koopbiedingh
Compareerde voor Johan Moorrees Richter der Heerlijkheijt Zeeland oircond schepenen Jacob van Lier en Gerrit Meurs vrouwe Willemina Justina van Dootzem wed van Johan Bartram Ernst in leven Koninklijke Deense Etats Raedt en politie meester in qualiteijt als moeder en voogdesse van haere minderjarige Doghter Johanna Helena Ernst en dan nog in qualiteijt als volmagtigerse van Jan Andreas Smit LantRaad en Borgermeester in Goeben als vader en momboir van sijne onmundige Dogter Charlotta Amilia Smit bij wijlen Charlotta Amilia van Weijdener Ehelijk Erweckt vermogens volmagt voor Borgermeester en Raad der voornoemde stad Goeben den 28e September 1734 gepasseert en onder dier stats gewoonlijke insiegel bekragtigt als mede als volmagtigerse van haare Doghter Cornelia Maria van Weijdener meerderjarige Juffrouw luijt volmagt voor ’t officiael des Churvorstelijke Ceulschen Hofgericht ordentelicker Richter den 6 april laestleden gepasseert en door de constituante neffens haaren curator betekent en met haere pitschaften als mede door Joes: Henr: Virnick Curiae Archi Episcopalis Colon: Juratus Notarius betekent en met den groot en gerigts segel bekragtigt en eijndelijk nog als volmagtigerse van haare Doghter Christiana Sophia Ernst meede meerderjarige Juffrouw in gevolge procuratie den 30e october 1734 door de voornoemde Christiana Sophia Ernst geassisteert met den kooninklijke Deense Etats Raad en Hoff Bouw Meester Johan Conrad Ernst getekent en op denselven dato voor den Raad van Coppenhagen gepasseert en onder dier stads Ein Siegel en ondertekoninge van den secretaris M: Raaff bekragtigt en dan nog Sara Louwisa van Dootzem in qualiteijt als volmagtigerse van haere Ehe man den Here Frans Hendrik van Brand overste generael Mars Commissaris van verscheijde krijts stenden als vader en voogd over sijne vier minderjarige kinderen met namen Frans Christiaen Bartram van Brand, Anna Catharina Brand, Susanna Sophia van Brand, en Sophia Charlotta van Brand, bij de comparante Ehelijk Erweckt vermogens procuratie voor de Hoge Regeringhs verordente geheijme Raed Cantzellerije Director en Regeringhs Raden van den doorlughtigen vorst en Heer de Heer Christiaen Furst tot Nassouw Grave tot Cattzenellebogen vianden en Diest Heer tot Beilstein den 19e Januarij dese jaers 1735 gepasseert en door dier gewoonlijke Hoog vorstelijke Regerungs zegel bekragtigt alle Fidei Commissaire Erfgenamen van wijlen den Koninklijcke pruissische kreijgs commissaris Johan Herman van Dootsem sijnde de geseijde volmagten in orginali vtoont en gebleeken en de vrouwe Comparante in desen voor soo veel nodig geassisteert met den procureur Jan Florus van Aldenburgh en de hebben de comparante aan voorn: Richter ratione officii aangebooden den coop van soodaen verwin als deselve in haere aangetoge qualiteijten uijt kragt van besaet van den 30e september deses jaers 1734 waartegens binnen den Termein Landregtens geen ontsaet gedaen is en daar op gevolgde peijnding van den 15e December daar aan volgende, waertegens binnen den Termeijn Landregtens geen pantkeringh geschiet is, mitsgaders beschut van den 11e Februarij 1735 na landregten hebben geobtineert aan alle soodaen ongerede goederen en in specie op een weijde groot ongeveer ses en twintigh morgen met bijgehorende waertsmans Huijs als den Hoogwelgeb Hr Johan Wilhelm vrijHeer en Baron van Rinsch tot Holthuijsen voor hem selfs en als weduwenaer en Boedelhouder van sijn overledene Ehe vrouwe de Hoogwelgebore Vrouwe H:L: Baronesse van Spaen binnen dese Heerlijkheijt Zeelandt Eenigsints is hebbende ten eijnde om daer aan onder aftreck van ’t gene op heden bij gerigtelijke distractie van de gerede goederen van den Heere geimpetreerde porse et qq binnen dese Heerlijkheijt geprocedeert is, te verhaelen het Effect en Contenue van voorse Besaet quo Relatio cum Expensis,
Welk verwim gem: Richter Ratione officii eerst aan sig genomen en daar na wederom aan de comparante qq heeft overgelaten vermits denselven van ’s Heeren wegen geen geld ondersigh hadde met beloften van gem: comparanten qp daarinne te sullen stercken en maintineren ter tijd sij met geld of beter regt daar uijt gesleeten sullen sijn actum den 8e junij 1735.
Reg Eodem die.
In admissie ad inheering
Compareerde voor Johan Moorrees Richter der Heerlijkheijt Zeelandt oircond schepenen Jacob van Lier en Gerrit Meurs vrouwe Willemina Justina van Dootzem wed van Johan Bartram Ernst in leven Koninklijke Deense Etats Raedt en poltitie meester in qualiteijt als moeder en voogdesse van haare minderjarige Doghter Juliana Helena Ernst en dan nog in qualiteijt als volmagtigerse van Jan Andreas Smit Land Raed en Borgermeester in Goeben als vader en momboir van sijne onmundige Doghter Charlotta Amilia Smit bij wijlen Charlotta Amilia van Weijdener Ehelijk Erweckt, vermogens volmagt voor Burgermeesteren en Raad der voorn: stad Goeben den 28e sept: 1734 gepasseert en onder dier stads gewoonlijke in siegel bekragtigt, als mede als volmagtigerse van haare Doghter Cornelia Maria van Weijdener meerderjarige Juff luijt volmagt voor ’t officiael des Cheurforstelijke Ceulschen Hofgerigt ordentlicker Richter den 6 april laestleden gepasseert en door de constituante neffens hare curator betekent en met haere pitschaften als mede door Joes Henr: Vernick Curiae Archi Episcoplais Colog Juratus Notarius betekent en met den grooten gerigts segel bekragtigt en eijndelijk nog als volmagtigerse van haare Doghter Christina Sophia Ernst meede meerderjarige Juffrouw ingevolge procuratie den 30 octob: 1734 door de voorn: Christina Sophia Ernst geassisteert met den Koninklijke Deense Etats Raed en Hoff Bouw meester Johan Conrad Ernst getekent en op den selven dato voor den Raed van Coppenhagen gepasseert en onder dier Stads Ein siegel en ondertekeninge van den secretaris AL: Raaff bekragtigt en dan nog Sara Louisa van Dootsem in qualiteijt als volmagtigerse van haere Ehe man den Here Frans Hendrik van Brand, overse generael mars Commissaris van Verscheijde Krijts stenden als vader en voogd over sijne vier minderjarige kinderen met namen, Frans Christiaen Bartram van Brand, Anna Catharina van Brand, Susanna Sophia van Brand, en Sophia Charlotta van Brand bij de Comparante Ehelijk Erweckt vermogens procuratie voor de Hoge Regeringhs verordente geheijme Raad Cantzellerije Directoren Regerings Raden van den doorlugtigen vorst en Heer de Heer Christiaen Furst tot Nassouw Grave tot Cattzenellebogen van den en Diest Heer tot Beilsteijn den 19e Januarij dese jaers 1735 gepasseert en onder dier gewoonlijcke Hoogh vorstelijke Regerungs zegel bekragtigt; alle Fiedeicommissaire Erfgenamen van wijlen den Koninklijke pruijsische Kreijgscommissairs Johan Herman van Dootsem sijnde de geseijde volmagten in orginali vertoont en gebleeken en de vrouwe Comparanten in desen voor soo veel nodigh geassisteert met den procureur Jan Florus van Aldenburgh en hebben Comparanten in haare aengetoge qualiteijt en van den Here Richter uijt kragt van haare brieven die sij vtoonde en dede oplesen versogt de Executie ruijminge en inheringe, in en alan alle soodaene ongerede goederen en in en aen Huijs Hof Boomgaerd en weijland groot sestien a seventien mergen in en aen omtrent vier mergen weijlandt en nog een parceel weijlandt groot omtrent vijf mergen het kleijne weijtje genaemt als den Hoogwelgeb Heere Johan Wilhelm vrij Heer en Baron van Rijnsch tot Holthuijsen voor hem selfs en als weduwenaer en Boedelhouder van sijne overledene Ehe vrouwe de Hoogwelgebore vrouw H:L: Baronesse van Spaen binnen dese Heerlijkheijd Zeelandt Eenigsints is hebbende ten Eijnde om daar aan onder aftreck van ’t gene op heden bij gerigtelijke distractie van de gerede goederen van den Here geimpetreerden prose et qq binnen dese Heerlijkheijt geprocedeert is te verhaelen het Effect en Contenue van voors besaet quo relatio cum exp ofte waar op den Heere Richter aan den schepen J: van Lier een oordeel vraegde wat hier mine Ampts wegen doen soude welke daar op met gevolgh van Gerrit Meurs mede schepenen voor regt weijsden, dat de Comparanten qq naer den inhoud harer Brieven die versogte Executie ruijminge en inheringe soude geschieden welck oordeel en vonnis den Here Richter agtervolgende sijn voors Comparanten met de gewoonelijke solemniteijten onder anderen van poten, knoten, en graven, haelschorten open en toe doen der deuren na Landregten gerequireert gestelt in de posessie van de voorn: verwonne goederen actum den 8 Junij 1735.
Reg Eodem die.
Volmagt
Wir Burgermeister undt Rath der hoch fursth: Sachsh Mersbh Creijs Stadt Guben im Marggr Neiderluusn bekennen hier mit dass vor uns personlich erscheinen tit Herr Andreas Schmidt wolbestalter Landes Holtester und Burgermeister al hier imglichen Herr Johan Fredrich Kriegh des Rathts hieselbst als bestatiger vormund Juff Charlotten Amalien Schmied in zu erkennen gebonde wie sie von ihrer Frou Mutter der Frau Etats Rathin von Ernst die Nachricht aus Cleve erhalten dass sich nog verscheidene sachen bij des seel: Herrn Kriegs commissaris von Dozem der Comparantin respee oheim nachgelassenen Erbschaft derhalben gedachte Frau Etats Rathin sich bereits einige jahre in Cleve aufhalten mussen hervorthaten zu deren regulier und volligen adjoustirung erfordert wurde, das nicht nur capitalia eingefordert negoturet und aufgenommen sondern dass auch jemand cum mandato cum Libera bestellet würde welcher in ihrer der comparanten und derselben mit Erben nahmen nicht nur die gemeinschaftliche Erbschafts sache reguliten und befordern helffen mogte sondern der auch constituiret würde um mit denen sich finden den Creditoren zu handelen selbige zu bezahlen notige Gelder dazu aufzunehmen, die Erbschaftliche Guter dafur zu verbinden mit denen Eheleuten von Brand als Dozemschen mit Erben oder der sich in Cleve aufhaltenden Frau oberforstmeisterin von Brand oder derselben vollmachtigern Theilung in soo weit selbige noch nicht geschehen aen zulegen mit der oder denen selben zu schliessen, dasjenige was vor oder nach der hin aliter geschlossenen Theilung denen Erben von Weidner und von Ernst als kindern der Frau Etaths=Rathin von Ernst in Capitali zu kommen wurde zu erheben und dein zunehmen daruber zu quittiren die obligationes zu cediren und zu Transportiren einen advocatum um dasjenige was streitig ist oder was gutlich nicht eingehen durfte durch den wegh Reghtens beijzutreiben zu Constituiren und Forthin zu thun, was der sachen Notdurft erfordert.
Weil nun vorgemelte Coparanten dabeij begehret dass ihre respective Frau Mutter und Frau Schweigerin wohler Mette Frau Etats Rathin van Ernst um obiges alles zu verrichten und zu verfugen von obrigkeitswegen constituiret und bevolmagtiget werden mogte damit zu einem jedeneden absonderlichen acta keiner besondern vollmacht mehr brauchte gestalt sie doch das kindliche vertrauen zu ihr hatten das sie ihr allerseits Bestes sig wurde angelegen seijn lassen.
Als wird auf ansuchen der comparenten gedachter Frau Etats Rathin hier mitt und kraft dieses von gerichts und obrigkeitswegen Constituiret und bevolmachtiget um was hier innen enthalten zu verfugen auch dasjeninge was sie Comparenten wenn sie selbst zugegen waren thun konnen oder mogen, alles mit magt und der forderenden falls, jemand substituiren zu konnen, wobeij sie comparenten versprochen dass sie alles was gedachte ihre Frou Mutter oder derselben substitut thun oder lassen würde, fur genehmhalten walten, auch wenn sie noch einer mehrern macht und gewalt als sie ihr gegeben nötig hätte, so woltten sie auch derselben soliche hiermit gegeben haben dessen zur warheits urkund haben wir diese generale volmacht unter unserm gewohnlichen Stadt= insiegel ausfertigen cassen so geschehen Guben den 28 septh: 1734.
Volmacht
Wir officael des Churfurstlichen Collnischen Hofgerigts ordentlicher Richter, zeugen hie mit dass vor uns personlich erscheinen die Hochwolgebohrne Maria Cornelia Freulein von Weidner mit Beijstand ihres Curatoris ad litem Herrn Appellations Commissarii Scholer und also erscheinend zu erkennen gegeben wie sie von ihrer Frau mutter der Frau Etats Rathin von Ernst die Nachricht aus Cleve erhalten dass sich noch verscheidene sachen bij des seel: Herrn Kriegs commissarii von Dozem der Comparentin respective oheim nachgelassenen Erbschafft, weswegen gedachte Frau Etats Rathin sich bereits einige jahre zu Cleve aufhalten mussen hervorthaten zu deren regulir und volliger ad joustirung erfordert würde dass nicht nu Capitalia eingefordert negoturet und aufgenommen sondern dass auch jemand cum mandat cum cibra bestellet würde welcher in ihrer der comparentin und derselben mit Erben Namen nicht nur die gemeinschaftliche Erbschaffs sache reguliren und befordern helffen mogte, sondern der auch constituiret wurde um mit denen sich sindenden creditoren zu handelen selbige zu bezahlen die hir zu notige Gelder auf su nhemen die Erbschaftliche gutter dafur zu verbinden mit denen Eheleuten von Brandt als Dozemschen mit Erben oder sich in Cleve aufhaltender Frau oberforst meisterin von Brandt oder derselben vollmachtigern Theilung in so weit selbige noch nicht geschehen an zulgen mit der oder denen selben zu schliessen dasjenige wasvor oder naeli der finaliter geschlossenen Theilung denen Erben von Weidner und von Ernst als Kindern der Frau Etats Rathin in Caputali zu kommen wurde zu erheben und anzunehmen daruber zu quiteren die obligationes zu cediren und zu transportiren einen advocatum um dasjenige was streitig is ’t oder was gutlich nicht eingehen durfte durch den weg regtens beij zu treiben zu constituiren und forthin z uthun was der sachen Nothtdurft erfordert.
Weil nun vorgemelte comperentin dabeij begehret dass ihre respective Frau Mutter wolgemelte Frau Etats Rathin von Ernst um obiges alles zu verrichten und zu versugen von obrigheitswegen Constitairet und bevolmagtiget werden mogte damit zu einem iedweden absonderlichen acta keine besondere vollmacht oder ratification mehr brauchte gestatten, sie doch das kindlichen vertrauten zu ihr hatten dass sie ihr allerseits Best es sich würde aengelegen seijn lassen.
Als wird auf ansuchen der comparentin gedagte Frau Etats Rathin hiemit und krafft dieses von gericht und obrigkeits wegen constituiret und bevollmachtiget um was hier in enthalten zu verfugen auch dasjenige was sie comparent in wann selbst zugegen wäre würde thun konnen onder mogen zuthun und zu volfuhren alles mit macht erforderenden falls jemanden anders zu [habstet] uiren wobeij sie comparentin versprochen das sie alles was gedachte ihre Frau mutter oder derselben substitut thun oder lassen wurde wolle fur genehm hatten auch wenn sie noch einer mehrern macht um gewalt, als sie ihr giebt notig hatte soo wolle sie auch derselben solche hiemit gegeben haben zu wessen bekraftigung sie comparent in diese vollmacht nebst dem curatore ad citem in unser gegenwart unterschrieben und ihre pitschaften beijgedruckt so geschehen, Colln den 6ten Tag monaths Aprilis 1735.
Volmagt
Wir unterschriebene thuen kund und bezeugen hiemit dass wir von unserer Frau Mutter der Frau witwen Etats Rathin von Ernst aus Cleve die nachricht erhalten dass sich noch verscheidene sachen beij des zeel: Herrn Kriegs Commissarii von Dozem als ihres respective oheims nachgelassenen Erbschaft; weshalben sie sich bereits einige jahre zu Cleve aufhatten [mussen]; hervorthaten, zu deren regulier und volligen adjoustirungh erfordert würde, dass nicht nur Capitalia eingefordert negotüret und aufgenommen sondern dass auch jemand cum man dato, cum libera bestellet würde welcher in unserer Frau mutter und derselben mit erben nahmen nicht nur die gemeinschaftliche Erbschafts sache reguliere und beffordern helffen mogte sondern der auch constituiret wurde um mit denen sich finden den Creditorn zu handelen selbige zu bezahlen notige gelder dazu auf lu.. nehmen die Erbschaftliche gutter dafur zu verbinden mit denen Eheleuthen von Brandt als Domzemschen mit erben oder der sich in Cleve aufhaltenden Frau oder forstmeisterin von Brand oder derselbigen vollmachtigern Theilung in soweit selbige noch nicht geschehen auszulegen miet der oder denenselben zu schliessen dasjenige was vor oder nach der [snaliter] geschlossenen Theilung denen Erben von weidern und von Ernst als kindern unseren Frau Mutter in Capitali zu kommen würde zu erheben und ein zu nehmen daruber zu quitteren, die obligationes zu cidiren und zu Transportiren einen advocatum um dasjenige wat streitig is ‘t, oder was gutlich nich eingehen durfte durch den wegh regtens beij zu treiben zu constituiren und forthin zuthun was der sachen Nothdurft erfordert weilen nun vorgemeltes mit Erben begehret, dass ihre Frau Mutter um obr ges alles zu verrichten und zu verfugen von uns cum tutore constituiret und bevolmachtiget werden mogte, damit zu einem iedweden absonderlichen actu keiner besondern volmacht mehr braucht gestalten wir dogh das kindliche vertrauen zu ihr haben, dass sie unser allerseits bestes sich wird aangelegen seijn cassen, als declariren wir hiemitt auf ansuchen der mit Erben krafft dieses Costituiren und bevolmagtigen unsere liebe Frau Mutter um was hierin enthalten zu verfugen als wann wir selbst zugegen waren, wurden thun kunnen oder mogen solch swerden alles was unsere Frau mutter oder derselben substitut darin thun oder cassen fur genehm halten dessen zur warheits urkund haben wir diese generale vollmacht mit genehmhaltung unsers mit unterzeichneten Tutoris den Konigl: Danischen Etats Raht und Hoff Baumeister Johan Conrad Ernst ausgefertiget und mit unserem sigel bedrucket so geschehen Copenhagen den 30 Octobr: 1734.
Dass vorstehendes instrument von den beijden Frauleins Christiana Sophia Ernst und Juliana Helene Justine Ernst, wie auch von ihrem Herrn anwesenden vater: Bruder als ihren gebohrnen curatore dem Herrn Etats Rath Johan Conrad Ernst eigenhandig unterschrieben worden, und dass sie declariret haben, dass dessen Einhalt ihr vollkommener wille ware solches wird hiermit unter dem einsiegel der stadt undt des stadts secretarii unterschriff bekraftiget gegeben auf dem Copenhagener Rahthaus den 30 octobr: 1734.
Volmacht
Des durchleuchtigsten fursten und Hern Herrn Christian fursten zu Nassau Graffen zu Catzenellenbogen Vianden und Dietz Herrn zu Beilstein wir zu hoohet deroselben regierung verordneter geheimter rath Cantzelleij Director und Regierungs Rathe; urkunde hiemit das vor uns persohnlich erscheinen, der Hochwohlgeb: und Manhaffte Heer Frans Henrich van Brand, deren Westerwaldischen Hohen Heern staande wie auch der Hochfurstl: Nassau Dietzischen Hauses respee: Obrist und ober March Commissarius und ober Porst meister und uns zu Erkennen gegeben wie er von seiner frau gemahlin von Brand, und desselben altester fraulin tochter nachricht aus Cleve erhalten das sich noch verscheidene sachen beij des seel: Herrn von Dozem des Hrn comparanten respee: oheim nachgelassenen Erbschafft, derhalben gedacte seine frau gemahlin imdalteste fraulein tochter sich bereits einige Jahren zu Cleve aufhalten mussen, hervort haten zu deren regulir= und volligen ajoustirung erfordert wurde das nicht nur Capitalia ein gefodert, negotieret und aufgenohmen sondern auch das auch jemand cum mandato cum cibera bestellet wurden, welch in sein des Herrn comparenten Nahmen moht nur die gemeinschaftlich Erbschaffts sache reguliren und befordern helffen mogte sondern auch constituiret wurde um mit denen sechs sondenden creditorn zu handelen selbige zu bezahlen die hiezu nohtige gelder so wohl als welche er Heer comparens und seine frau gemahlin sonst ohnentbehrlich nohtig haben auf zunehmen, die Erbschafts guther dafur zu verbinden, mitder zu Cleve sich aufhaltenden frau etats Rathin von Ernst als mit Erbin des seel: Herrn von Dozem oder derselben vollmachtigen theilungh in soo weit selbige noch mogt geschehen anzulegen mit der oder denen selven zu schliessen dassjenige was vor oder nach der finaliter geschlossenen theilung ihme Herrn comparenten auch seiner frau gemahlin und kindern in Capitali zu kommen wurde zu erheben und ein zunehmen daruber zu quitiren die obligationes zu cediren oder Transportien einen advocatum in dasjenige was streitigh ist, oder was gutlich moht eingehen durffte, durch den wegregtens beij zutreiben zu constituiren und forthin z uthun uns der sachen moht durfft erfodert,
Weil nun vorginstr: Heer Comparent dabeij begehret, das von seinentwegen seine frau gemahlin von Brand um obiges alles in sein und seiner kinder nahmen zu verrichten und zu verfugen von obrigkeitswegen constituiret und bevollmachtiget werden mogte, damit zu einem jedweder absonderlichen actu keine absonderliche vollmacht oder ratification brauchte gestalten er doch das vertrauen zu ihr hette das sie sein und allerseits kinder besten sich wurde angelegen sein lassen als wird auff an suchen desttrn Comparenten desselben frau gemahlin von Brandt von obrigkeits wegen constituiret und bevolmachtigtt und was hier in enthalten zu verfugen auch dasjenige zu thun was Ertlr comparent wan selbst zugegen were wurde thun konnen oder mogen alles mit macht und erforderenden fals jemand zu konnen und zu mogen substituiren wobeij er Hr Comparent versprochen das er alles, was seiner frau gemahlin fur sich oder in seinen nahmen thun oder thun lassen wurde, werde fur genehm halten, wie er dan auch hiemitt diejenige geld negotiationes welch seine frau gemahlin zu sein und seines Herrn Zohns behuff, beij dem Gattwirth vrucht zu Cleve und beij dem Herrn Hofrath und med: Doctore Herren Erberfeld und sonsten gethan, und wofur der Hr Ciminal rath und Borgermeester Schmitz gutgesprochen, confirmirte, und unter die in der obligation, und sonsten von seiner frau gemahlin ausgestelte reverscheine enthalten in verbind= und verheijpothesirungs clausuln ratificirte und in allen fur genehmen heefte mit dem fernern anhang das van seine frau gemahlin noch eine mehrere macht und gewalt als er ihr gegeben nohtig hatte so wolte er auch derselben hiermit solche gegeben haben.
Desen zum wahrheits urkund haben wir diese generale vollmacht ausfertigen und mit unsern gewoohnlichen Hoch furstlichen regierungs siegel bestarken cassen so geschehen Dillenburg d 19 Jan: 1735, onder stont neffens een opgedructe segel in een orde tuwel,Furst geheimte Raht cantzelig Director und Regierungs Rahte da selbst.
Reg den 10 Junij 1735.
Besaet
Met den Heer Johan Moorrees Righter der Heerlijkheijd Zeeland oir cond schepenen E. Bouwman en Gerrit Meurs doet den Banquir B:L: Gompers ten allen reghten Besaet aan alle soodaene gerede en ongerede goederen als de Hr Frans Hendrik van Brand in qualiteijt als vader en voogt van sijne vier minderjarige kinderen met name Frans Christiaen Bartram van Brand, Anne Catharina van Brand, Susanna Sophia van Brand en Sophia Charlotta van Brand binnen dese Heerlijkheijd Zeland. Eenigsints sijn hebbende, en in specie op en aan sodaene verwin als gem Hr Brand qq vereregen en gemaekt heeft, op en aan Huijs, Hof, Boomgaert en ongeveer 26 Mergen lants onder gem: Heerlijkheijd Zeeland gelegen, d’Hwgeb Hr Baron van Rinsch en sijne Hoogwgelte overledene Ehe vrouwe in Eijgendom toestendig ten eijnde om te hebben affectatie en securiteijt om tegen den 23 Junij des jaers 1736 te hebben voldoeningh eener sa van negen hondert en vijftigh gl: Hollands cum interesse a 4 p Cent en weijders tot de volcome Restitutie toe de Interesse naar proportie des tijts te rekenen hercomende wegens vertreckte penn: vermogens obligatie daar van sijnde, Met interdictie aan gem: Uwgestr. Hr Baron van Rijnsch proseet qq van gene penn waar voor het vwin gemaekt is, aan gem: Hr Brand uijt te keeren en te betalen, als mede met Interdictie aan de paghters van gene pagtpenn: van gem: verwonne goederen aan gem: Hr Brand qq ofte ijmant sijnent wegen te betaalen op peene als naar regt en allet in cas van onvermoedelijke oppositie ten dage dienende nader en breder te deduceren cum expr Actum den 26 Junij 1735.
Reg de 26 Junij 1735.
Volmagt
3 segel
Compareerde voor den Hr Johan Moorrees Righter der vrij heerlijkheid Zeland en Schepenen E. Bouwman en Gerrit Meurs D’Hoogwelgeb Hr Hendrick van Diest sijn Koninglijke majest: van Pruijssen geheime regerungs raad tot Cleve, te kennen gevende hoe dat den Banquir B:L: Gompers bij Besaat en opgevolgde peijnding geprocedeert heefft op de gerede en ongerede goederen en in specie aan de Bouwinge sloots pannen huijs genaemt, bestaande in huijs en getimmer, nevens ongeveer 24 mergen soo Bouw als Wijland onder het kerspel Voorst op Veluwen gelegen, ten einde om daar aan te verhaalen de somma van ses duijsent gulden Hollants cum interesse edog alles salvo calculo et ded: solut cum exps: En dat gem: Banquir B:L: Gompers vervolgens in subsidium en voor so veel aan de boven gem: procedure op Veluwen geinstituweert mogte te cort komen, op den 13 Meij des jaars 1734 bij besaat en opgevolgde peijnding van den 14 meert deses jaars 1735 en Beschut van den 18 junij daar aan volgende geprocedeert heeft op de gerede en ongerede goederen van gem: Heer compte onder het Nederrijxen Waldt gelegen, weshalven gem. Hr Compte tot voorcominge van kosten kragte deses verclaart te constitueren ende magtig te maaken den adv: Jacob Vonck en den pror: Hubert Moorrees sampt en elk in’t besonder specialijk om namens gem: Hr Compte te compareren voor den Hoog W: geb: Hr Landrost van Veluwen en gerigts luijden mitsgaders voor den Hoogw: geb: Hr Waltgraaf des Nederrijxen Walts En gerichtsluijden ofte voor soedane personen als na constume Locael sal gerequireert worden, en voor deselve Heeren in vrijwillig verwin over te geven aan d’Hr Banquir B:L: Gompers Eerstelijk alle de gerede en ongerede goederen op Veluwen onder het kerspel Voorst en onder het Nederrijxen Walt gelegen ende in specie soedane gerede en ongerede goederen als hier boven sijn gespecificeert en door gem: B:L: Gompers door middelen regtens geaffecteert sijn ten Eijnde om daar aan te verhalen het Effect bij de respective actens van besaat als andersints uijtgedruckt, met belofte van schadeloos houdinge en ratificatie onder verband en submissie als na regten. Actum den 15 Julij 1735.
Reg. den 15 Julij 1735.
Ten overstaan van den Hr Righter Johan Moorrees en schepen E. Bouwman en Jan Metsedelaar Nootschepen versogt registratuir van de raderts aarde acte van [verband].
16 Julij 1736 Hr Lorrand, ter ante de qe p… van een stuck land inde t Zeland, aangecoft voor 100 gl…. twee gl tien sts.
Get. J: Taree
En was met een omslag omslagen door J. Backer Landsr.
Anno 1733 den dartigsten october
Coram den Hoch Edelen Gestrengen Heer Petrus Christian van Mark Lantdrost en Stadhouder van Leenen der Graefschap Berg, dossaard der Hoogheid Wisch, oircond Leenmannen Abraham de Both en Rudolph Aerentsen, compareerde de Hr Godtfried Friederick Vrijheer van Heijden, ende de Hr Christiaan Freudenberg beijde respective Clevische en Marcksche geheijme Regerings Raden, en advocat Fiscaal van sijn Koninglijken Majesteijt van Pruijssen in qualiteijt als voogden en Curateurs van de kinderen van wijlen den Hoogh geboren Heer Lodewijck Roeleman Grave van Bijlant, ende Hooghgeboren Vrouwe Louisa Christina Maria gebooren vrijvrouwe van Heijden in leven Echteluijden, met namen Frederich, Carel Roeleman, Charlotte, Louise en Lodewijck van Bijlandt, en bekenden in hare qualiteijt naar verkregene authorisatie en consent, soo van de Regerings Raad van Cleve volgens appointement van den 6 Julij deses jaars 1733 alsmede van die van den gerichte der heerlijkheid Zeeland vermogens appostille van den 4e augusti daar aan volgende wel en deugdelijk ontfangen te hebben van de Hr Henrick Brantsen Borgermeester der stad Arnhem ende vrouwe Nalida Everwijn Ehe luijden ende dient halven aan deselve Wel en Wettig schuldig te sijn eene onverdeelde somma van seventien duijsent guldens Hollandts ad 20 stuijvers het stuck gerekent de welke sullen werden geëmploijeert tot aflegginge van d’oude schulden waer mede opgemelte onmundige sijn belast, ende in specie van sodaene Capitalen, met welcke der onmundigen ongerede goederen onder de Heerlijkheden van Millingen en Zeelant gelegen, ten Prothocolle staan beswaart, en welke goederen ter dier oorsaake al voor eenige teijd bij de respective crediteuren nae gehoudene proceduure in verwin genomen sijn geworden Renuntie renden sij Heeren Comparanten qpe daeromme van de Exceptien non numeratae et in rem versae pecuniae, en belovende, om van voorn: somma van seventien duijsent guldens jaerlijx en alle jaar voor interesse te betaalen vier per cento soo nogtans dat deselve betaalt wordende binnen drie maanden na den verscheijns dag, die alle jaar wesen sal op den 7e November en voor het eerste jaar verscheijnen op den 7. Novemb. 1734 alsdan sal kunnen volstaan worden met te betalen drie en een half per cento ende in de betalinge der interessen te continueren, tot dat dese Capitalen somma sal sijn afgeloscht het welk aan beijde sijden vrij sal staan, mits dat de denuntiatie een half jaar voor den verval dag respective gedaan werde.
Nemende voorts sij Hrn Comparanten qpa aan, om de jaarlijxe interessen als ook het Capitaal selfs in eene onverdeelde somma bij aflegginge binnen Arnhem aen handen van de Crediteuren, haar regt hebbende, of wettigen Thoonder der Obligatie commer vrij in goeden gangbaeren Hollandsen gelden van geen minder specie als sestehalven te betalen en hebben comparanten qpa tot securiteijt van voorn: Capitaal en interesse verbonden haare respective pupillen persoonen en goederen gereeden en ongerede goederen geene uijtgsondert en specialijk C: behalve de allodiale goederen onder de Heerlijkheid Millingen, die voor de boven gemelte Capitale summe cum interesse privative meede gerichtelijk sullende werden verhijpothekeert, tot onderpand gesteld een weijde den Cruijskamp genaemt, met den Vriesdonck ende het lange Campken, nogh een weijde het drostenlant genaamt twee stucken bouwlant, die hoofsteede, en het Rosmeulen Steuck genaamt, voorts een weijde den Haverkamp, ende eenen Camp bouwlants den Ruijssen Hoevel geheeten alles onder het Rijck van Nijmegen in de Heerlijkheid Zeeland gelegen zijnde te samen een onverdeelt Leen, Leenroerig ten Zutphensen reghten aan desen HooggraefL: Huijse van den Berg in voegen de comparanten Pupillen Heer vader op den 7e Julii 1710 daar mede is beleent geworden, om daar aan in Cas van misbetalinge voors: Capitale summe van Seventien duijsent gulden met alle de onbetaalde interesse kost en schadeloos te verhaalen, alles vrij, ende sonder eenige kortinge van den 14:20:40:50: meerdere of minder penningen, ofte van wat lasten het ook soude mogen wesen alreede op gevestigde renten ingevoert, off naemaels bij de Edele mogende Heeren staten des Furstendoms Gelre ende Graafschaps Zutphen te statueren; verpligtende bovendien sigh de Heeren Comparanten in haar qualiteijt ende de bovengemelte Leengoederen, daar voor ook verbindende om alle ses jaaren prolongatie ofte vernieuwinge van het consent van den Leen Heer ofte desselfs Stadhouder tot dese Hypothecatie uijt te brengen met overgifte in dien daar inne versuim mogte vallen, de crediteuren ofte haar regt hebbende het selve op comparanten kosten, die selve crediteuren ofte haar regthebbende sullen mogen verschieten, ende daar nae bij de eerste te betalene interesse eerst en voor al sullen werden gerestitueert, sullen mogen doen.
En hebben comparanten qpe tot meerdere gerustheijd van voorn: Crediteuren en een ijders narigt verder aangenomen, om deese Obligatie van woord tot woord ten prothocolle of signate van d’Heerlijkheid Zeelant te sullen laten registreeren, ende de open en aldaar voorstaande beswaaren nabehooren laten rojeeren, sigh in haare qualiteijt, niet alleen ten dien Eijnde, maar ook tot nakominge van alle het gunt voors: submitteerende aan de judicature van alle Heeren, Hoven, Rigteren en gerigten, specialijk van den Hove provintiaal van Gelderland tot keure van de meergem: Crediteur of derselver regthebbende, alles met renuntiatie van alle bedenkelijke Exceptien die den inhouwde deses in Eenigerhande manieren soude kunnen of mogen Contrarieren, in wat naam daar aan eenigsints om den teneur deses, ofte in het geheel ofte in eenige pointen te subverteren ofte eluderen souwde kunnen gegeeven worden en hebben de comparanten qualitate praedicta hier op gestipuleert als regtens, onderstond pro vero Extratu subscripti En was get: Abrah: de Both Leensr, lager stond pro vera copia, en was getekent G: Opten Noorth: secrs: der stad Arnhem. Ter sijde stond, dese geregistreert in het Leenprothocolle der Graafschap Berg. Fol: 239 et seqq. In dato ut supra quod attestor, was getekent Abrah: de Both Leensr.
Reg den 17 aug: 1735. Johan Moorrees.
T’appointement was,
Het gerigt bestaande uijt de Righter, schepenen en J. van Lier en E: Bouwman mitsgaders d’Hr Johan van Brienen, amptman van Millingen in desen Nootschepen heeft het versoeck in desen om redenen geaccordeert actum Millingen na verleent Territoir den 8 octob 1735, was get. Johan Moorrees Righter, Jacop van Lier, E. Bouwman J. V. Brienen Nootschepen.
Request
Aan den Wel Ed: en weerde gerichte der vrij Heerlijkheid Zeeland.
Wel Ed: en weerde Heeren
Remonstreert met diep en schuldig respect d’Hoogh welgeb: vrouwe Sara Louisa van Dootzem, in qualiteijt als volmagtigerste van haaren Ehe man den Heer Frans Hendrick van Brand, Overste Generaal Mars Commissaris van verscheijde Kreitz stenden voor sig selven en als vader en voogd van sijne vier minderjarige kinderen met name Frans Christiaan Bartram van Brand, Anna Catharina van Brand, Susanna Sophia van Brand en Sophia Charlotta van Brand bij de supp Ehelijk erweckt, vermogens volmagt voor de Hoge regerings verordente geheijmen Raad Cantzellerije directoren Regerings Raden van den Doorluchtigen voorsr en Heer de Heer Christiaan Furste tot Nassauw Grave tot Cattzenellenbogen Vianden en Diest heere tot Bielsteijn den 19 jann: deses jaars 1735 gepasseert en onder dier gewoonlijke Regerings segel bekragtigt, Hoe dat sij suppl in haere voor aangetogene qualiteijt aan de Hr Banquier B:L: Gompers ende sijnen Erven verkoft heeft de helft scheit van eene Obligatie ter somma van drie duijsent Rixd Courant door den Hooghwelgeb: Heer Johan Wilhelm vrij Heer en Baron van Rijnsch tot Holthuijsen en sijn hoogh welgeb: vrouwe H:L: Baronnesse van Spaan op den 1 septemb: 1715 aan de Hr Johan Herman van Dootzem schuldig bekent en haar supplr als voor de Helft scheit Erfgen: van voorn: Hr Herman van Dootzem is ten deelgevallen, als mede het regt van verwin met de respective pachten en voorts den aankleven van dien het geene sij suppl in voors: qualiteijt op de gerede en ongerede goederen van meergem Hr Baron Rijnsch tot Holthuijsen in sijn aangetogen qualiteijt vercregen heeft, en in specie ope en aan ongeveer ses en twintig mergen weijland met bijgehoorige waarsmans huijs onder dese heerlijkheid gelegen.
Dat sij suppl aan voorsr Hr B:L: Gompers ten aansien van de onmondige kinderen sonder consent van uw: Ed: en weerde geen transport kan doen.
En dienvolgens haar in alle onderdanigheid tot Uw:Ed: en weerde is keerende en seer reverentelijk versoeckt dat Uw Ed: in weerde van die goet heid gelieve te sijn om haar suppl in haar vooraangetogene qualiteijt te authoriseren om namens de voors: onmondige kinderen te doen behoorlijken cessie en transport, onder stont T. Welk, was getekent S:B: Louisa van Brand, gebohrne van Dootzem.
Reg. den 8 octob: 1735.
Transport
Den 80 pen: … 30 gl:
Compareerde voor de Hr Johan Moorrees Righter der vrije Heerlijkheid Zeland oircond schepenen Jacob van Lier en E: Bouwman de Hoogwelgeb: vrouwe Sara Louisa van Dootzem in desen geassisteert met d’Hr Johan van Brienen Amptman Righter en Dijckgraaf der Heerlijkheden Pannerden, Millingen en Homoet als in desen haar gecoren momboir voor haar selven en mede in qualiteijt als volmagtigerse van haaren Ehe man den Hr Frans Hendrick van Brand overste Generaal Mars Commissaris van Verscheide Kreitz stenden voor sig selven en als vader en voogd van sijnen vier minder jarige kinderen met name Frans Christiaan van Brand overste generaal Mars Commissaris van Verscheide Kreitz stenden voor sig selven en als vader en voogd van sijnen vier minderjarige kinderen met name Frans Christiaan Bartram van Brand, Anna Catharina van Brand, Susanna Sophia van Brand en Sophia Charlotta van Brand bij de Comparante Ehelijk Erweckt vermogens procuratie voor de Hoge Regerings erordente geheijme Raad Cantzellerije Directoren Regerings Raden van den doorlughtigen vorst en Heere de Heere Christiaen Furst tot Nassouw Grave tot Catzen ellenbogen Vianden en Diest Heer tot Bielsteijn den 19 Jann: deses jaars 1735 gepasseert en onder dier gewoonlijke Regerungs Zegel becragtigt alnu voor de helfte Erf gen: van wijlen den Koninglijken pruijsischen Creigs commissaris Johan Herman van Dootzem, de volmagt aan ons Richter en Schepenen vertoont en gebleken, en mede specialijk ten opsigte van voors: onmundige tot het doen van dit Transport geauthoriseerd door den Ed: en weerde gerigte der Heerlijkheid Zeland vermogens resolutie de dato heden den 8 deser maand October ons Righter en schepenen bekent en gebleken, ende verklaarden de Compte in voors: qualiteijten voor eene ontfangen en betaalden somme van twe duijsent vier hondert gulden Holl: vrij gelt uijtgenomen het geene hier beneden tot lasten van transportanten is gespecificeert vercoft gecedeert en op gedragen te hebben sulx doende cragte deses aan den Bangier B:L: Gompers ende sijnen Erven de Halft scheijt van eener Obligatie ter somme van drie duijsent Rixd: Courant de dato den 1 septemb: 1715 door den Hooghwelgeb: Heer Johan Baron [en Wilhelm Baron?] van Rijnsch tot Holthuijsen en sijn Hoogh welgeb: Ehevrouwe H:L: Baronnesse van Spaan aan Bovengem: Hr Johan Herman van Dootzem schuldigh bekent tegens den intrest à 5 p cento s’jaars ende sulx met alle de interesse de welke bovengem: Hr en vrouwe van Rijnsch tot Holthuijsen daar op ten agteren en verschult sijn en de in het vervolgh van tijd sullen comen te verschulden mitsgaders het regt van verwin met de respective pagten en voorts den aancleven van dien het gene de comparante in voors: qualiteijt uijt cragt van besaat van den 30 september het jaars 1734 en opgevolgde peijnding van den 15 decemb: daar aan volgende mitsgaders beschut van den 11 Febr: deses jaars 1735 en op ge volgde coopbiedingh van den 8. Junij deses jaars op denselven 8. Junij deses jaars 1735 verkregen heeft op en aan alle soodaene gerede en ongerede goederen als gem: Hoogh Welgeb: Hr Johan Wilhelm vrij Heer en baron van Rijnsch tot Holthuijsen voor hem selfs en als weduenaar en boedelhouder van sijne overleden Ehevrouwe H:L: Baronnesse van Spaan onder dese Heerlijkheid Zeland eenigsints sijn hebbende en in specie op en aan ongeveer ses en twintig mergen wijland met bijgehooreden waertsman huijs onder voors: Heerlijkheid gelegen, ende sulx voor vrij erf en goet, sodaanig dat de vrouwe transportanten in voors: qualiteijt tot haaren lasten neemt te betaalen alle de onkosten dewelken tot dato deses over het gemaakte verwin met den aancleven van dien sijn gevallen mitsgaders de lasten tot dato deses op de verwonne goederen ten agteren, verklaarende de comparante in haar aangetogene qualiteijt van de voors: helft scheijt der gelibelleerde obligatie mitsgaders van het regt van verwin uijt kragt van dien vercregen, te Renuntieren in en ten behoeve van bovengem: Heer benedict Levi Gompers ende sijnen Erven met belofte van waaren en vrijen onder verband en submissie als naar reghten voorts sijn mede gecompereerd, de Hoogh welgeb: Freulens Anna Catharina van Brand, en Susanne Sophia van Brand, de welke verklaarde voor soo veel nodig of dienstigh in het Transporteren van voorn: halfscheijt der Obligatie mitsgaders het regt van verwin te consenteren en te approberen met verklaringe dat de penningen daar van geprovenieert ten deele reets geemploijeert sijn tot alimentatie van haar comparante en verdere broer en suster en dat het Transport en het vercopen geschiet is om te verstrecken tot betalingh van schulden voor de gemeene huijshoudingh gemaakt als anders al het welke deselve verclaarde alsoo waar en waaragtigh te wesen allet onder verband en submissie als naar, Reghten actum na verleent territoir binnen Millingen den 8. October 1735. Waren getekent Johan Moorrees Righter, Jacob van Lier, E: Bouwman.
Reg den 8 octob: 1735
1736 19 junij, betaalt d’Hr Raat van Schevickhaven wegens de aan was van een stuck land onder t’Zeland daar Dr Lorens vercoft voor hondert gl: den 40 p: der twee gl: tien [Pen].
Request
Aan den Edelen gerigte der Hoge en vrije Heerl: Zeelandt,
Edele Heeren
Geeft seer Reverentelijk te kennen vrouwe Willemina Justina van Dootzem wed van Johan Bartram Ernst, in leven Koninklijke Deense Etats Raedt en politie Meester, in qualiteijt als moeder en voogdesse van haare minderjarige Doghter Juliana Helena Ernst, en dan nog in qualiteijt als volmagtigerse van Jan Andreas Smith Land Raad en Borgermeester in Goeben, als vader en momboir van sijne onmundige dogter Charlotta Amilia Smit bij wijlen Charlotta Amilia van Weijdner Ehelijk Erweckt, voor soo veel nodig geassisteert met den [proeken] Willen Jan La Serve.
Dat de supplte in gem: qualiteijt en dan nog als volmagtigerse vann haare meerderjarige kinderen tot betalinge van verscheijdene schulden tot lasten van haar voorsr pupil en haare meerderjarige kinderen en Kinds kind, staende, genoot drongen is op interesse te negotieren eene Capitale somme van twaelf hondert gulden Hollants en daar voor te vbinden de helfte van soodane Regt van verwin, met den gevolgen en aencleven van dien, als mergem: pupil en de suppliantes Meerderjarige kinderen en kindts=kind, als voor de helfte Fidei=commissaeire erfgenamen van wijlen den Koninklijke pruijsische kriegs=commissaris Johan Herman van Dootzem zijn competerende, en in’t geheel neffens de andere Fidei Commissaire erfgenamen voor de weder helfte van wijlen voorsr Heere Johan Herman van Dootzem op den 8 junij 1735 uijt kragt van Besaet van den 30 september en daar op gevolgde peijndingh van den 15 Decemb: beijde des jaers 1734 mitsgaders Beschut van den 11 Feb des gem: jaers 1735 gemaekten verkreegen hebben op alle soodaene ongerede goederen en in specie op en aan Huijs, Hof, Boomgaerd en weijland, groot sestien a seventien morgen mitsgaders op en aen vier Mergen weijland en nog een parceel weijland groot omtrent vijf mergen, het Kleijne weijtje genaemt, als van den Hoogwgeb Heer J:W: vrijheer en Baron van Rijnsch, tot Holthuijsen voor hem selfs en als weduwenaar en Boedelhouder van zijne overleden Ehe vrouwe de Hoogwelgeb vrouwe H:L: Baronesse van Spaen binnen dese Heerlijkheijt Zeelant gelegen zijn, en sulex om daar aen, onder aftreck van hetgene op den gem: 8 junij 1735 bij gerigtelijke distractie van de gerede goederen, van welgeb: Heere van Rijnsch geprocedeert is, te verhalen eene Capitale somme van drie duijsent Rixdrs als voorsr Heere van Rijnsch op den 1 septemb: 1715 aan gem: Johan Herman van Dootzem wegens in vscheijde malen aan geoden couranten munt soorte voortgestreckte en ontfangene penningen heeft schuldig bekent, en door voorsr Here van Rijnsch sijne doenmalige Ehe Vrouwe H:L: Baronesse van Spaen op den 30 van de volgende maent october geapprobeert is, en dan nog eene sa van 2100 Rixdr mede Cleefs zijnde veertien jaeren interessen tegens 5 p cent op gem: capitael van drie duijsent Rixdrs Cleefs verschenen den 1 septemb: 1721 en soo vvolgens tot den 1 septb: 1734 incluijs mitsgaders de verdere te vercopene interessen cum Exp Edog allet ter goeder Reekeningh en onder aftreck van alle bewijsselijke betalinge of ’t gene na regten voor betalinge soo ten aensien van ’t een of ander soude konnen of mogen verstrecken breder bijde voorsr acte van Besaet en verdere vwins Actens ten prothocolle geregist recht, uijtgedruckt.
Ende weijl geene ongerede goederen van onmundige kinderen binnen dese Heerlijkheijt gelegen ingevolge ’t Landregt der vier boven ampten des Nijmeegschen Quartiers sonder consent van U Ex konnen of mogen beswaert worden, en op dat fondament intijden of wijlen eens mogt werden gesustineert, dat verwinnen alhier ter behoeve van onmundige kinderen op ongerede goederen gemaekt, soo weijnigh als de voorsr ongerede goederen selfs sonder UEd consent of authorisatie soude mogen worden beswaert of verbonden,
Soo is de supplte tot voorcominge van alle soodaene Cavillatien te rade geworden, van haar bij desen tot UEd te keeren seer ootmoedigh versoekende dat UEd voor soo veel nodig of dienstigh, haar supplte in haare voorsr qualiteijt tot het doen van gem: Negotiatie en verband voor soo veel de portie van ges twee onmundige concerneren believen te authentiseren, onderstont T welck En was geteekent weduwe Ernst gebohrne Dozem, W:J: Laserve qq.
Het appointement was,
Het Gerigt bestaende uijt den Richter en schepenen, Jacob van Lier, Gerrit Meurs, en Jan Kregtingh Extra ord: vgadert zijnde, hebben het vsoek in desen gedaen, aan de supplte qq geaccordeert en ten dien eijnde geauthoriseert, actum Zeeland den 18 aug: 1737. En was geth: Johan Moorrees secr:
Reg. den 18 aug 1737.
Obligatie
Sigel van 2 gl: 10
Compareerde voor die Ed: Johan Moorrees Rigter der Hooge en Vrije Heerlijkheijd Zeeland, oircond schepenen Jan Kreghting en Gerrit Meurs, vrouwe Willemina Justina van Dootzem Wed van Johan Bertram Ernst, in leeven Koninglijke Deense Etats Raad en Politie meester, in qualiteijt als moeder en voogdesse van haare minderjarige Doghter Juliana Helena Ernst en dan nogh in qualiteijt als volmagterse van Jan Andreas Smit Landraat en Borgermeester in Goeben, als vader en momboir van sijne onmunige Doghter Charlotta Amilia Smit bij wijlen Charlotta Amilia van Weijdner Ehelijck erwerkt, Vermogens volmaght voor Borgermeester en Raad der voornoemde stad Goeben den 28 september 1734 gepasseert, en onder dier stads gewoonlijke insiegel bekragtigt, als mede als volmagterse van haare Doghter Cornelia Maria van Weijdner meerder Jarige Juffrouw luijd volmagt voor ’t officiaal der Churfurstlicke Ceulsen Hoffgerigt ordentlicher Rigter den 6 april 1735 gepasseert en door constuttanten neffens haaren curator beteekent en met haaren Pitschaften als mede door Joes. Henr. Verrisch Curie Peschi Episcopalis Coles. Juratus Notarius beteekent en met den grooten gerigtssegel bek[nup]tiget, en eijndelijk nog als volmagterse van haare doghter Christina Sopia E… mede meerderjarige Juffrouw ingevolge Procuratie den 30 October 1734 door de voornoemde Christina Sophia Ernst geassisteerd met den Coninglijken Deense Etats Raad en Hof=Bouw=meester Johan Conraad Ernts getekent en op denselven dato voor den Raad van Coppenhaagen gepasseert en onder dies Stads einsiegel en ondertekeninge van den secretaris m. Baff bekragtigt alle voor de helfte fidei commissaire Erfgenamen van wijlen den Coninglijken Pruijshischen Criegs commissarer Johan Herman van Dootzem sijnde de Vrouwe Comparante namens voorsr: twee onmundige kinderen ten navolgende eijnde op heeden bij den Edele gerighte deese Heerlijkheijd geauthoriseert ende resolutie daar van neffens de geseijde volmagten in orginali vertoond en gebleken en de vrouwe comparante in deesen voor soo veel nodig geassisteerd met den Procureur Willen Jan Laserve en bekenne de vrouwe comparante in haare aangetooge qualiteijten ter saake van geleende en verstrekte penningen wel en deugdelijk schuldigh te sijn aan der Heere Gijsbert van Schevikhaaven en Juffrouw Christina Pauw Echteluijden en haren Erven ofte den wettigen houder en Toonder deeses, eene capitale somme van twaalf hondert gulden ide ad xx …..onder belofte van die jaarlijkste sullen verintressen tegens vier per cent, en waar van’t eerste jaar intresse sal verschenen weekheeden over een jaar sullen de sijn den achtienden augustus 1738 en soo vervolgens van jaar tot jaar tot de werkelijke aflosse off restitutie van geseijde Capitaal van twaalf hondert toe, welke aflossen ten wederseijde respective sal konnen geeijst en mogen gedaan worden, mits den een den anderen een vierendeel voor den verscheijndagh opkondigender voor de restitutie off wederom geeringe van gemelte capitael van twaalf hondert gulden saampt betalingen van alle daar op te verlopene intressen en in Cas van wanbetalinge aan te wenden costen verbind de comparate in haare voorsr: qualiteijte haar principalen personen neffens derselver gerede en ongerede goederen, actien, crediten en Effecten, als van deselven binnen deese Heerlijkheijd Zeeland en Elders, geene plaatsen uijtgesonderd eenigsins voor handen en gelegen sijn, en in specie de helfte van nagenoemde Capitaal, voor drie Duijsent Cleefse R…drs cum intresse a drie morae, mitsgaders de helfte van sodane reght van verwin, met den gevolge en anclewen van dien, als de comparant qq is competerende en in’t geheel neffens de andere fidei commisaire Erfgenamen voor de wederhelfte van wijlen haren welgem: broeder den Heere Johan Herman van Dootzem, op den 8 Junij 1735 uijt kragt van besaat van den 30 september en daarop gevolgde peijnding van den 15 December beijde des jaars 1734 mitsgaders beschud van den 11 februari des gem jaars 1735 gemaakt en verkregen hebben, op alle sodane ongerede goederen en in specie op en aan Huijs, Hoff, Boomgaard en weijland groot sestien a seventien mergen, mitsgaders op en aan vier mergen weijland en nogh een perceel Weijland groot ontrent vijff mergen, het kleijne weijdje genaamt als van den Hoog welGeb Heer J:W: vrijheer en Baron van Rijnsh tot Holthuijsen, voor hem selfs en als weduwenaar en Boedelhouder van sijne overledene Ehevrouw D’Hoogwelgeb Vrouwe H:L: Baronesse van Spaan binnen deese Heerlijkheijd Zeeland gelegen sijn, en sulx om daar aan, onder aftrek van het geene op den gemelte 8 junij 1735, bij gerigtelijke Distractie van de gerede goederen van Welgeb: Heer van Rijnsch get proceerdis te verhalen eene Capitale somme van drie Duijsent Cleefsche Rijxdrs als voorsr: Heere van Rinsch op den 1 septemb: 1715 aangem Johan Herman van Dootzem wegens in verscheijde malen aan goeden couranten munt soorten voorgestrekte en ontfangene penningen heeft schuldigh bekent, en door voorsr. Here van Rijnsch sijne doenmalige Ehevrouwe H:L: Baronesse van Spaan op den 30 van de volgende maand october geapprobeert is en dan nogh eene somme van twee Duijsent een hondert Ricxdrs mede Cleefs sijnde veertien jaaren intressen tegens vijff per Cent op gem capitaal van drie Duijsent Rxd Cleefs verschenen den 1 september 1721 en soo vervolgens tot den september 1734 incluijs mitsgaders de verdere te verlopenen intressen cum exp edog allet ter goede reekening en onder aftrek van alle bewijsselijke betalinge of ’t geene na reghten voor betalinge. Soo ten aansien van ’t een of ander soude connen of mogen verstrekken, breder bij de voors acte van besaat en verder verwins actens qus relatio uijtgedrukt alles onder submissie van en aan alle Heeren Hooven Rigteren en gerigten en in specie den Hoove Provintiaal van Gelderland, met renuntiatie van alle Exceptien en privilegiert regten die deese eenigsins mogte contrariëren en in specie van d…… ongangetelden gelde sonder argh of list actum de 18 augustus 1737.
Reg den 18 aug: 1737.
Volmagt
Compareerde voor Johan Moorrees Richter der Heerlijkheijt Zelandt oircond schepenen Eustatius Bouwman en Jan Kreghtingh, den Hooggeb Heer Grave van Welderen Amptman Richter en Dijckgraeff des ampts Nederbetuwe Drost van dem Lande van Valckenburgh gecommitteerde ter vergaderingh van haar Hoogmogende d’Heeren staeten Generael der vereenigde Nederlanden ende verclaerde in de bestendigste forme van Reghten te constitueren en de Magtigh te maken Monsr Maximilianus Hermanus Tros specialijk, omnie inval d’Hr Banquier Benedict Levij Gompers voor sijne praetensien op de Leen en allodiale goederen van den Hr comparanten in den Lande van Cuijck of elders gelegen, mogte comen te procederen als van de insinuatien van de Respective ingangen Regtens met de gevolgen van dien onder de hand of gerigtelijk op de Minste costen aen te nemen en te renuntieren van alle solemniteijten na regten gerequireert wordende, en voorts zoals dan besprookene goederen in verwin en possessie over te geven om door gem: Heer Gompers daer mede gedaen te worden als na Reghten sal behooren en voorts te doen, allet geene dem Hr Constituant praesent sijnde soude konnen ofte mogen doen, met magt van substitutie belofte van schadelooshouding en ratificatie onder verband en submissie. Als na regten actum den 23 October 1737.
Reg den 23 octob 1737.
Volmagt
Ick Johan Moorrees Righter der Hooge Heerlijkheijd Zelant tuijge en certificere mits desen, dat voor mijn oircond schepenen E Bouwman en Jan Kregting gecompareert is d’Hr en Mr Johan Matthijs Bussi de Rabutin in qualiteijt als mede Erfgenaam van sijne vrouwe moeder en die als Erfgenaam van hare moeder Juff Elisabeth Jorissen wed van wijlen d’Hr Matthijs Stassen, ende verklaarde in voors qualiteit en als t’reght verkregen hebbende te constitueren en magtigh te maken sulx doende kragt deeses, vrouwe Cornelia Stassen Wed van wijlen den Hooghwelgeb: Heer Capiteijn Hendrik van Dompselaar generalijk in omnibus ad lites ende specialijk om namens den comparant in voors: qualiteijt van d’Erfgenaame van Art Tillemans en Ida Thooms in leven E.L. ofte wel nu haar kint off kinderen ofte van die geene die derselver Boedel hebben geadieert door middelen regtens in te vorderen, sodaene capitale somme van penningen cum interesse als den comparant in voors: qualiteijt alsnog per resto competeert van een schult bekentenis van twee duijsent gl: S: Art Tillemans gewesene Borger en Brouwer tot Maastricht aan gem: Juff: wed van wijlen Hr. Matthijs Stassen schuldig bekent rent lopende tegens vijff per cent waar voor specialijk verbonden is geweest een Huijs genaamt de blaauwhand op de merkt agter het stadhuijs gelegen en vorders verbonden sijn persoon en hebbende en verkrijgende goederen en welke schult bekentenis den 8 April 1710 voor den Notaris J.C. la Cruce en getuijge is gepasseert en welke acte op den 19 October 1729 is vernieuwt en gerealiseert voorts namens den constituant tegens alle en een ijder alle ter mijnen van regten te laten waarnemen en de saak tot sententie en executie incluijs en voorts ten uijteijnde toe te vervolgen voorts van nadelige sententien off decreten te appelleren daar en soo het behoort en wijders te doen en handelen als off den comparant praesent sijnde soude comen en mogen doen, met magt van substitutie belofte van schadelooshouding en Ratificatie, onder verband en submissie als na regten actum den 23 febr: 1739 waren get J:M: Bussij de Rabutin, Johan Moorrees.
Reg: den 23 Febr 1739.
Volmacht
Ick Johan Moorrees Richter des Hooge Heerlijkheijd Zelant tuijge en certificere kragte deses dat voor mij oircond schepenen Eustatius Bouwman en Jan Kregting gecompareert en erschenen sijn d’Heer Johan Matthijs Bussij de Rabutin mitsgaders d’Heer Daniel Vaillant voor hemselfs en als man en momboir sijner Huijsvrouw Elisabeth Bussij de Rabutin Erfgenamen van Elsabe Roess wed: Johan Bussij ende verklaarde in de bestendig Herforme rechtens te constitueren ende magtig te maken d’Heer J:V: Doorslagh Procr voor den Hove van Utrecht Generalijk om alle des Constituanten ten saken soo in als buijten regten te vertreden en waar te nemen en specialijk om na Costume locaal voor den Gerichte van Werkhoven ofte elders te procederen tot voldoeninge van sodane capitale Sa en interessen als de constituanten vermogens Hypothecatie aldaar te vorderen hebben en voorts alle termijnen van Rechten soo in t aanseggen als verweren te respicieren voordeligs sententien en Decreten ter Executie te leggen van nadelige te Appelleren daar en soo het behoort penninge te ontfangen en de nodige quitantie te passeren en wijders te doen en te verrigten allet geene de constituante, praesent sijnde soude konnen off mogen doen met belofte van schadeloos houding en ratificatie mits den geconstitueerden gehouden blijft te doen behoorlijke rekening en reliqua onder verband en submissie als na regten. In waarheijds oircond heb ik Richter voornt. mijn segel hier beneden opgedruckt en deese als Lands: eijgenhandig betekent den 17 meert 1739.
Extra ord: gericht en vergaderingh gehouden binnen Zeelant op woensdagh den 29 April 1739
Praesentes
Johan Moorrees Richter
Bart Staaij Noodschepen
Steven Tijssen Noodschepen
Peter Peters Noodschepen
Den Heer Richter heefd voorgedragen dat den Heer Pavenstet Richter van Kranenburgh aan hem hadde gecommuniceert seekere missive van de Hoge Regeringh van den Hove van Cleve ten eijnde omme alhier binnen dese Heerlijckheijd Zelant Huijssoeking te doen in specie den Huijse van Jan Kregtingh na eenige Peerden beesten en andere goederen, dewelke Johan Kurwinkels uit Kekerdom soude verbrogt hebben, waar op gedelibereert sijnde is goedgevonden de versogte visitatie te doen, gelijk dan ook is geschied en alles naauwkeurigh ondersocht en hebben geene Peerden off beesten gevonden maar bevonden ten huijse van Jan Kregtingh vier en een halff malder Haver, Dries en een halff malder Somergarst, een maarweijt en een Maar Peendsborne en heeft de vrouw van Jan Kregtingh gepraesenteert met Eede te verklaren geen goederen meer te hebben, en is haar aangesegt die voors: bevondene goederen niet te verbrengen off aan ijmand te laten volgen, buijten consent van gem: Richter Johan Moorrees.
Volmagt
Compareerde voor den Heer Johan Moorrees Richter der Heerlijkheijt Zeelandt oircondt Noodtschepenen Hendrik Rijcke en Rut Rutjers D’El Theodorum Reits in qualiteijt als lasthebbende van de Elr Victor Schmitz als testamentaire usu sraetuarius en Executeur Testamentair van de gerede en ongerede goederen bij wijlen sijne suster Anna Geertruijd Smits stervende nagelaten, ende verclaerde uijt kragts van de clausule van substitutie in de volmagt en acte van den 29 Octob: 1739 voor de magistraet der stad Ceule gepasseert geinsereert den Heer Richter en Nootschepenen gebleken te substitueren ende vervolgens te constitueren de Heer Ferdinandt Philip van der Veeken Graeffelijken Bergsen Rentmr woonende tot Pannerden ende desselfs soon d’Mr Frans Leopold van der Veeken sampt en ijder in ’t bijsonder, generalijk om alles des comparants principaellens goederen, bouwhoven, weij en Bouwlanden, gelegen onder Gent, Herwen en Aert en Sevenaer ofte waer in Gelderlant of Cleefs gelegen, te administreren, en te verpagten het half gewas te vercopen, de reets verschulde pagten en die nog sullen vervallen te ontfangen en quitantie te passeren, en te liquideren en des noods de gebreekige pagters of copers door Middelen Regtens tot betaling te constringeren en ten dien Eijnde advocaet en procureur te emploijere in alle termeijnen van Regten te doen waernemen de saeken tot sententie Executie en volkoonen verwin te vervolgen en van nadelige sententien of decreeten te appelleren voorts te comparere op alle geerfde dagen en na bevind van saeke te stemmen als tot meeste voordeel sal worden gerequireert, belevende den constituant namens sijnen principael voor goet en van weerde te houden allet gene de gesubstitueerdens uijt kragt deses sullen verrigten en Reets verrigt hebben, soodanig dat de gesubstitueerde niet gehouden sijn voor eenige restante ofte vervallene pagten in te staen, Nemaer alleen sullen verantwoorde het gene deselve sullen ontfangen wijders te doen en verrigten allet gene den Constituants principale praesent sijnde, soude comen of mogen doen, met magt van substitutie belofte van schadeloos houding en Ratificatie mits de gesubstitueerden is gehouden sijn te doen behoorlijke reekening en reliqua onder veraandt en submissie als na regten actum den 5 Novemb: 1739.
Reg Eodem die.
Transport
18 sts segel
Voor Jan Kregtingh oudste schepen en in desen als Stadhouder der Hoge en Vrije Heerlijkheijd Zeland, Gerrit Meurs schepen en Walraven van Benthem Nootschepen aldaer zijn erschenen Bart Staeijen en Christina Driessen E:L: de twede comparante voor soo veel nodig of dienstigh geassisteert cum rectore Marito en ververclaerden mits desen aan de Hoogwelgeb vrouwe Antonetta van Scharden Douariere van wijle de Heer Hendrik Diederik van Motzfeld als moeder en voogdesse van haere onmundige kinderen bij gend: Heer Hendrick Diederik van Motzfeld Ehelijk verwekt voors vrouwe Albertina Catharina van Pabst Douariere van wijlen de Heer Johan Bartram van Motzfeld als moeder en voogdesse van haar onmundig kind bij voorseijde Heer Johan Bartram van Motzfeld Ehelijk geprocirijrt, in vollen eijgendom ter Transporteren en over te geven alle soodaene vhee, gerede en moubel goederen, als deselven binnen dese Heerlijkheijt eenigsints sijn hebbende en bestaende onder andere in twee Paerden, twee koeijen, een Mael, een veulen, vier kalveren, een kar, een Ploegh, twee Egden, twee varkens, drie keujens, agt hoenderen, vijf gansen, een kern, een leijs, een wan, drie bedden, met haar toebehooren, een ijsere pot, een koopere ketel, twee haelen, twe haart ijsers, twee brant roeijen, een Tangh, vuurschup en Blaespijp, ses aarde Schootels, ses tinnele pels, een tinne schootel, ses stoelen, een tafel, een waskuijp, drie bier tonnen, een oss hooft en twee half vaeten, een tinne bier kan, twee sigten, drie dors flegels, een Leer, twee water emmers, een water back, vier gavels een mist haack, twee grepen, een water Ton, twee kisten, een banck een Vleijsgavel, twee tinne kommen, twee koopere lampen, twee paar gardinen voor de bedsteden, een rooster, een koekepan en hangijser, vijf koornsacken een Backtrogh, een Lopboek, twee bijlen, een boor met een Swengel, een snijback een drankton, ses melkkuijpjes, een vleut ton, en dan nog de helfte of Meerder gedeelte van alle soodaene koorngewasch als de comparante op een Bouwhof door haar van de vrouwe getransporteerders qq in pagt gebruijkt werden de een onder dese Heerlijkheijt gelegen althans besaeijt hebben en voor 10 maij 1740 nog verder sullen besaijen en bestaende hof bereets besaeijde in de nagenoemde parceelen, als namentlijk, op de Kleevere camp drie mergen weijd, op de Elff Mergen een margen weijd, op de Kleevere Camp nog eene Mergen met rueb zaet op ’t Hoge velt anderhalve Morgen Rog, op ’t Laagstuck een halve mergen spelt, zullen de de gem: levendige [.]laven door de comparanten moeten onderhouden worden tot zoo lange het de vrouwe getransporteerdens behaegt, Edog niet langer als tot 1e Maij 1740, als wanneer voorn: levendige [E]lave en gerede goederen bij Erfhuijs door de vrouwe Getransposteerders zullen worden verkogt en sal het getransposteerde koorngewas door de gemelte vrouwe getransposteerdens op ’t land publieq verkogt of anders ten haere keure door de comparanten sonder ontgeltenis voor en ten dienste van de vrouwe getransposteerdens qq moeten bearbeijt en verkogt en de penningen daar van, als mede van opgemelte erfhuijs sullende koomen door de vrouwe getransposteerdens qp ontfangen en genooten worden op rekeninge van zoodaene penningen als deselve van de comparanten wegens pagt van Meergem: Bouwhof .. desen jaere 1739 incluijs ter goeder Reekening aankomende zijn: bekennende de comparanten E:L: van allet getransporteerde onteijgent en ontregt te zijn, met belofte van vrijing en Wahringh, als na regten sonder arghlist in kennisse der waarheijd hebben wij Stadht en Schepenen voorn: neffens de comparanten dese beteekent binnen Zeeland den 3e Novemb: 1739.
Reg: den 10 nov 1739
Leen Consent van Het Graefelijke Bergse Hof om over de Havesaet Dewarth te mogen disponeeren bij Testament,
Aenden Doorluchtigsten Hoogweerdigsten Heer Bisschop van Roeremonde Testamentaire voogt en administrator van Het Hoog Graefelijke Huijs Bergh.
De Freulins Hendrietta en Geerteruijdis van Spittaell beleent zijnde met de havesaet de warth cum ap et dependentiis inde Heerlijkheijd Pannerden kennelijk geleegen, aenden Hoog Graefelijken Huijse vanden Bergh ten Zutphense regten Leenroerig om reedenen haer daer toe moveerende geintentioneert zijnde om over het selve Leengoed en Havesaet te disponeeren, Ende sulxs sonder praelabel consent en octroij van U Doorlugtigste Hoogweerdigheijd als testamentaire voogt niet validelijk konnende geschieden als versogten die Freulins suppliantinnen ophet onderdanigste dat U Doorlugtigste Hoogweerdigheijd qq het genadigste octroij tot deese dispositie genadigst in margine deeses gelieve te verleenen. Onderstont T welk doende, Henriette van Spittael, Geertruij van Spittael.
Het apointement in margine was
Naamens zijn Hoogw den Doorluchtigsten Heer Bisschop van Roeremonde Testamentaire voogt van zijn Hoog Graefelijke Excellentie den Hoog Geboren Heer Jan Babtist Grave tot den Bergh Hohenzollern Sigmaringe Regent en ad ministrator vanhet Hoog Graefelijke Huijs Bergh &&&
Ik Frans de Raadt Drossart der Hoge en Vrije Heerlijkheijd Boxmeer en dependentien van dien Raad en Commissaris van het Hooggemelte hoog Graefelijke Huijs, octrojere en consenteere aende Freulens Suppliant over haer Leengoet en haven saet indeese request vermelt endkende HoogGraefelijke Bergse Leencamer ten Zutphense regten leenroerig bij testament of anderen soort van uijterste wille te konnen disponeeren; Hoog gedaghte zijn Hoog Graefel: Excellentie en een iders goed hebbende regt onvermindert: des ter oorkonde hebbe deese neffens twe leenmannen getekent en besegelt binnen Boxmeer den 8ste febr 1741 onder stont Frans De Raath qq, Aernolt Johan Schot, Abraham de Both Leenman L:S:
Regist den 8 Maij 1741.
Testament vande Freulins Henrietta van Spittael en Geertruijdis van Spittaell
Ik Johan van Brienen Richter der Hoge en Vrije Heerlijkheijd Zeelandt Jan Kregting en Peeter Vergoor scheepenen der selve Heerlijkheijd doen cont ende certificeeren dat voor ons gecompareert en personelijk erscheenen zijn die Hoogwelgeborene Freulins Henriette van Spitthaell en Geertruijd van Spittael beijde vrij Freulens vande Havesaet De Warth geleegen onder Pannerden, Geassisteert voor soveel nodig ofte dienstig met sijn hoogwaerdigheijd den Hoog Geborene Heere Bruno van Peijl Deeken van t hoogweerdige Capittel van Xanten haer Comparantinnes gekorene en geauthoriseerde momber, verklaarende sij Fruilens Henriette en Geertruijdis van Spittael in overdenkinge genomen te hebben, de sekerheijd des dooth en de onsekere tijt en uure van dien, Endaer om; naer haere onsterfelijke ziele voor of inGods barmhartigheijd bevolen hebbende; willende disponeeren met gesonde lighaemen en goede verstanden, gelijk ons Rigter en Scheepene wel gebleeken is, over haer Gemeene goed of havesaet Dewarth geleegen tot Pannerden Leenroerig aen het Graefelijken Berghsen Hof ten Zutphense regten, volgens daer toe geobtineert Leen consent vanden selven leenheer vanden agtste februarij 1741 quo relatio, disponeerinde sij Comparantinnen sonder imants aenradinge uijt vrijen willen en alleen uijt suijvere liefde tot malkanderen involgende maniere dat de langst levende van dese HoogGeborenen Comparantinnen sal hebben holden en Erfelijk genieten deheele Warth met alle sijne regten en Geregtighieden sonder aen imant het seij Broers of susteren van die warth iets uijt te keeren, die bij deese van de Havesaet dewart geExcludeert en uijtgesloten zijn en blijven, Ensal door het overleijden van Een der twe compareerende freulens dit Goed of havesaet int geheel koomen op delanst levende het zij Henriette of Geertruijd van Spittael die dan ook ten allen tijden naer doode der eerste int geheel over die havesaet kan en mag disponeeren naer welgevallen, zijnde Haer comparanten verdere Goederen soo allodiale als Feudale indese haare dispositie of testament niet begrepen het welke sij speciael reserveire omdaerover ten allen tijden nader te kunnen en moogen disponeeren; zijnde dit haer comparanten wil en meening die sij absoluijt willen dat naer het overlijden van een van haer hoogGeborenen Compte sonder contradictie sal agtervolgt en naergeleeft worden het seij als een Testament Codicil legaet of praelegaet of soo en als het in regten Enigsints stant kan grijpen waertoe sij alle rigteren en Gerigten tot naerlevingen deeses sijn versoekende; In Kennisse der waerheijd is deese bij den secretaris der voorsr Heerlijkheijd eijgenhandig geschrieven en door ons Richter en Scheepenen betekent en met des Rigters cachet besegelt binnen Millingen naer geobtineert territoir opden agtste Maij 1741. L:S: onderstont Johan van Brienen Rigter, Jan Cregtingh, Peter Vergoor scheepenen, me praesente JvBrienen secretaris.
Request aenden welEdele Gestr Heer Johan van Brienen Rigter der vrije Heerlijkheijd Zeelant.
Registr den 8 maij 1741
WelEdele Gestrengen Heer
Heve met respect te Kennen Willemina Justina van Dootzem weduwe van Johan Bartram Ernst inheeren Koninklijke Diense Qtats Raad en Policie meester in qualiteijt als moeder en voogdesse van haer minderjarige doghter Juliana Helena Ernst als meede Jan Andreas Schmit LantsRaet en Borgermeester in Goeben als vader en momber van zijn onmondige Dochter Charlotta Amelia Schmit bij wijlen Charlotta Amelia van Weijdner Ehelijk erweckt voortz Cornelia Maria van Weijdner en Cristina Sophia Eernst meerderjaerige jongen Dogters, als meede den Heere Benedictus Levi Gompers, als actionem cessam hebbende vanden Heer Frans Henderick van Brant overste Generael Mars Commissaris van verscheijde Kreijts stenden als vader en voogt over sijn vier minder jarige kinderen met namen Frans Cristiaen Bartram van Brant, Anna Catharina van Brant, Susanna Sophia van Brant en Sophia Charlotte van Brant bij Sara Louwisa van Dootzem Ehelijk verweckt alle Fidei Cominissaire Erfgenaemen van wijlen De Koninklijke Pruijsise Crijscommissaris Johan Iserman van Dootzem, sijnde de vrouwspersonen voor hoeveel nodig geadsisteert met den Procur: Jan Floris van Aldenburgh, dat de jaeren van redentie zijn Gelabeert van sodanigh verwin, als de gemelte fidei Comissare Erfgenamen van Jan Herman van Dootzem den 8 Junij 1735 opgemaekt en verkregen hebben op alle sodane ongerede goederen En inspecie op huijs hof boomgaert en weijlant groot sestien ad 17 mergen mits gaders op vier mergen weijlant en nog een perceel weijlant groot omtrent vijf mergen het Kleijne Weijdje genaemt als te Hoog WelGeb Heere Johan Wilhelm Vrijheer en Baron van Riens tot Holthuijsen voor hem selfs en als weduwenaer en boedelhouder vande HoogWelgebore vrouwe H:L: Baronesse van Spaan binnen gemt: Heerlijcheijd Zeelant eenigsins was hebbende als sub A: met inbeding van het origineel, Derhalve versoeke de supten qq dat UwelEd Gestr ingevolge het Lantregt Tit: 13 et art 13 en 14 als amptman en Rigter believe te accordeeren en als secretaris of Gerigts Schreijver te Expedieeren Een perEmptoire opene citatie, waerbij alle gevestigde crediteuren sooals die in haere ordere opt register van beswaer aengetekent staen, Ende voorts int Generael alle die op gemelte verwonne goederen enig regt van eijgendoms, Togt, Fidei comissie heft van renthen of andere vorderingen of geregtigheijd vermeijnen te hebben, werden gesommeert ende verdagvaert om binnen den tijt van drie maenden selfs of door een volmr te compareeren en in handen vanden secretaris of gerigtschreijver schriftilijk over te leveren haer regt ende achterweesen, het welke sij opgemelte verwonnen goederen, vermeenen te hebben, met deese uijtdrukkelijke waerschouwinge dat alle de geene die daer inne nalatig blijven van haer Recht en praetensie die hij op gemelte verwonne goederen of de coopspenningen daer van te procedeeren souden mogen hebben, sullen verstuken zijn en blijven, Endet de verwonne goederen naer expiratie vande ses maenden sullen worden gesubhasteert. Onderstont T welk pro stilo JF van Aldenburgh.
Het apointement was
Het versoek in deese ter regarde der PerEmptoire citatie wort kragt deeses geaccordeert , Enfal den selve ten spoedigste door mij als secretaris geformeerd en den Scholt van het Zeelant ter hant gestelt worden om geinsinueert et suo loco et tempore gepubliceert en geaffigeert te worden Actum den 15 junij 1741 onderstont J v Brienen Richter.
Registr den 20 junij 1741.
Per Emtoire Pitatie
Ik Johan van Brienen Rechter der Vrije Heerlijkheijdt Zeelant laet hier meede weeten hoe dat Willemina Justina van Dootzem weduwe van Johan Bartram Ernst in leven Koninklijke Deanse Qtats Raad van Policie meester in qualiteijt als moeder en voogdesse van haere minderjarige dogter Juliana Helena Ernst als meede Jan Andreas Smit Lant Raet en Borgermr: in Goeben als vader en momber van sijn onmondige doghter Charlotta Amelia Smith bij weijlen Charlotta Amelia van Weijdner Ehelijk erweckt voors Cornelia Maria van Weijdner en Cristina Sophia Ernst meerderjaerige jonge doghters als mede de Heer Benedictus Levi Gompers als actionem cessam hebbende vanden Heere Frans Hend: van Brant overste Generael mars commissaris van verscheijde Kreijts stenden als vader en voogt over sijn vier minderjaerige kinderen met Namen Frans Christiaen Bartram van Brant, Anna Catharina van Brant, Susanna Sophia van Brant, en Sophia Charlotta van Brant bij Sara Louisa van Dootzem Ehelijk verweckt, alle Fidei Commissaire Erfgenaemen van wijlen de Koninklijke Pruijsise Kriegs Commissaris Johan Hermen van Dootzem zedert den 8ste Junij 1735 in verwin beseten hebben alle sodane ongerede goederen en in specie huijs, Hof, Boomgaert en weijlant groot sestien ad seventien mergen, midsgaders vier mergen weijlant en nog een perceel weijlant groot omtrent vijf mergen het Kleijne weijdje genaemt als de Hoog WelGeboren Heer Johan Wilhelm vrijheer en Baron van Rijnsch tot Holthuijsen voor hem selfs, en als weduwenaer en Boedelhouder vande Hoogwelgeb: vrouwe H:L: Baronnesse van Spaan binnen de Heerlijkheijd Zeelant was hebbende, van meninge zijn de voorsr goederen observatis observandis gerigtelijk te subhasteeren en verkopen.
Derhalve Lade en Citeere ik hier meede de volgende gevestigde en ten prothocolle van beswaer bekende en geregistreerde Crediteure als de Heer Gijsbert van Schevicaven en Juffrouw Cristina Pauw Eheluijden Ende voorts allen den Geene soo eenig regt van Eijgendom, Togt, Fidei Commis, last van Renthen of eenige andere vorderinge of geregtigheijd op voorsr goederen vermeijnen te hebben, of eenigsins daer aen geleegen is, om binnen den tijt van drie maenden peremptoir naer insiminatie of Publicatie deses, selfs of door een volmagtiger te compareeren en in handen vanden secretaris of gerigtschreijver geschriftelijk overteleveren haer regt in agterweesen, het welke hij op gemelte verwonne goederen vermeenen te hebben, met deese uijtdrukkelijke waerschouwinge dat alle die geene die daer in nalatig blijven van haer regt en praetensie die hij op gem verwonne goederen of de coopspenningen daer van te procederen soude mogen hebben ingevolge het lantr sullen versteken zijn en blijven, endat de verwonne goederen naer expiratie van het maenden sullen werden gesubhasteert waer naer een ider sig kan reguleeren, In oirconde der waerheijd heb ik als Rigter mijn zegel hier beneden opgedrukt en als secretaris ondertekent den 23 Junij 1741. Johan van Brienen Richter en secret. Verder stont Fiat insinnatio publicatio et affictio tot Millingen actum Millingen den 22 junij 1741 Joh van Brienen amptman inden Bijlant.
Regestr den 24 junij
Deese nevenstaende insinuatie is mij door den Heere amptman van Brienen vertoont en bij mij onderschreve aengenomen mitschaders copij ontfangen actum Millingen den 22 junij 1741, mij praesent Steven Tijssen, G: van Schevichaven.
Attesteert ik onderschr custos der vrije Heerlijkheijd Millingen deese perEmptoire citatie naer verleent territoir naer den Godsaensz gepubliceert en met extra odrinair clockenslagh op de kerkdeur de copia geaffigeert te hebben en overstaen van Steven Tijssen scholtis der vrije Heerlijkheijd Zeelant Millingen den 27 Junij 1741 mij praesent Steven Tijssen, Derk Kleijndt kuster.
Relateer ik ondersr scholtus der vrije Heerlijkheijd Zeelant deese perEmptoire citatie binnen Zeelant gepubliceert en copia van de selve ter behoirlijker plaetse geaffigeert te hebben actum Zeelant den 25 Junij 1741 Steven Tijssen scholt.
Copia van deesen aenden Raadhuijse der Stad Nijmegen geaffigeert den 27 Junij 1741 in praesentie vanden Scholt vant Zeelant J: van Zelders Stockwaerder.
Copia deses geaffigeert aenden Raadhuijse deser stad Aernhem in praesentie van den scholtus den 27 junij 1741 E: van Sonnenbergh wed: Krugten.
Referere ik ondergesr Hoevebeeke Koninkl: Pruijsise Canselarije Bode tot Cleve dat van Bovenstaende orgineele citatie opbevel vande Koninklijke Regeringe tot Cleve en ten overstaen vanden Schout der Heerlijkheijd Zeelant Steven Tijssen seven copijen int Sterfhuijs van wijlen den Heer praesident van Riensch tot Holthuijsen te weten aen des Selfs Erfgenamen ider eene copije geinsinneert te hebben actum Holthuijsen den 25 Julij 1741. [Hus van Biccher Cantzte bott].
Dit in mijn praesentie geschietzijnde attesteere ik Steven Tijssen Scholt.
Transport ex Decreto
Regist den 20e November 1743 J. Aldenburgh adji secret.
Ik Johan van Brienen Rigter der Vrije Heerlijkheijd Zeeland, Jan Cregting en Pieter Vergoor schepenen aldaar doen cont en tuijgen hier mede hoe dat mevrouwe Wilhelmina Justina van Dootzem in leeven Konincklijkse aetats raad en politie meester in qualiteijt als moeder en vooghdesse van hare minderjarige dogter Juliana Helena Ernst als meede Jan Andreas Smit Land Raad en Borgemeester in Goeben als vader en momboir van sijne minderjarige doghter Charlotta Amilia Smit bij wijlen Charlotta Amilia van Weijdner Ehelijck verweckt voorts Cornelia Maria van Weijdner en Cristina Maria Ernst meerderjarige jonge dogteren, midsgaders de Heer Benedictus Levi Gompers Bankier te Nimmegen, als actionem cessam hebbende van den Heer Frans Hendrik van Brand, overste Generael Mars commissaris van verscheijde Creijtsbenden, als vader en voogt van sijne vier minderjarige kinderen met name Frans Cristiaen van Brandt, Susanna Sophia van Brandt en Sophia Charlotta van Brandt bij Sara Louijsa van Dootzem Ehelijck verweckt alle Fideicommissaire Erfgenamen van wijlen den Konincklijke Pruijssichen Crijs Commissaris Johan Herman van Dootzem uijt cragte van verwin en quo relatio en geobtineert consent des Heeren Rigters naer landregten, ten overstaen van Rigter en Scheepen: voors hebben met t’uijtbranden van 2 keersen doen ophangen en subhasteren seecker parceel goed als bestaende in Huijs Hoff Bomgaert en Weijland groot sestien ad seventien mergen, midsgaders vier mergen weijland, en nog een parceel weijland groot omtrent vijff mergen, het kleijne Weijdje genaemt, als die Hoogt Welgebooren Heere JW Vrij Heer en Baron van Riensch tot Holthwijlen voor en hem selffs en als weduwnaer en Boedelhouder van die Hoog Wel geboren Vrouwe H.L. Baronnesse van Spaen de mate nogtans onbegrepen, en soo als haer Hoog Geboorens, onder Zeelant, waeren hebbende en stervende sijn naergelaten, en bij voors: verwin hebberen sijn gepossideert geweest met alle appe en dependentiën van dien reghten en geregtigheden en toebehooren zijnde vrij Erff en goedt met geene lasten off uijtgangen beswaert als met Heeren Schattingen, Amts en Heerlijkheijds lasten van outs en met reght daer toe gehoorende, van welke parceelen goed hiervoren breder gespecificeert coper geworden is de Heer Criminal Raedt Aernoll Georg Marker te samen met de Hoogen voor een welbetaelde somma van vijff duijsent seeven hondert en vijfftigh guldens en terwijl het reedelijk is dat voorsr: verkopingh effect sorteeren en het Transport daer op volge, soo is het dat ik Rigter voornoemt in name van s’lants Hooge Overigheijd voors parceelen goed cragt deeses ben cederende en obdragende aen ende ten behoeve van voors Heere cooper de Heer Aernold Georg Marcken en Vrouwe Elisabet Barbara Beumers Eheluijd en haren Erven Eewiglijk en Erfflijk met belofften van dat goed te vrijen en waren jaer en dagh en voorts ten Eeuwigen dagen, als Erff coops regt is, en alle voorkommer daer op staende aff te laten doen tot den dagh der verkopinge inclusive soo dat voors Baron van Riensch en sijn Hoog Gebooren Eheliefste of derselver Erffgenamen daer van Eeuwiglijk en Erflijk sullen ontregtigt sijn en blijven in oirconde der waerheijd hebben wij Rigter en Scheepenen der Heerlijkheijd Zeelandt deese eijgenhandig onderteekent in Millingen naer geobstinieert Territoir den Millingen den 20 Meert 1742 was getekent Johan van Brienen Richter Jan Krechting Peeter Vergoor.
Onder in margine stont, den 80ste penning volgens gegeven quitantie betaelt met 71 gl 17 str 8 pen: et registr int’prothocol der Heerlijkheijd Zelant den 20 Meert 1742 was getekent J v Brienen secretaris.
Verbaal van het verhandelde binnen de Hoge en Vrije Heerlijkheijd Zeland, op den 25ste September 1771.
Vermits door den vrijwilligen afstand van den WelEdelen Gestrengen Heere Mr Jan in de Betouw Richter en Secretaris plaatse deser Heerlijkheijd is komen te vaceren en den WelEdelen Heere Johannes Gregorius Christiaan Stalman, volgens de hier na geregistreerde acte door die Hoge Eijgenaren aan zijn WelEdelen op den 9 maart deses Jaars 1771 verleent hier toe is worden genomineert en aangestelt met authorisatie op den oudsten Schepen om voornoemde Heere Richter en Secretaris in behoorlijken Eedt te stellen en vermits het verder sulx is dat door het afsterven der Respective Schepene geene meer voorhanden was die sijn WelEdelen en der behoorlijken Eedt konde stellen.
Soo is op dato ondergeschreven op den Hoogadelijken Huijse dese r Heerlijkheijd gecompareert den Hoogwelgebore Heere Abraham Edele van Meinertzhagen in qualiteijd als volmagtigen van die Hoogwelgebore vrouwe A M Douariere van Motzfeld, gebore van Scharden en van die Hoogwelgebore vrouwe C:C: Edele van Meinertzhagen gebore van Motzfeld en heeft luijt de aldaar vertoonde en hier na geregistereerde volmagt voorsr Heere Richter en Secretaris in behoorlijken Eedt gestelt.
En na dat gewone Felicitatie door sijn Hoogwelgebore prose et op waren gedaan heeft vervolgens sijn HoogWelgebore aan opgemelte Here Richter gedeclareert dat sijn HoogWelgebore beneffens sijn Hoge principalinne al mede hadde goetgevonden den schepenstoel soo veel doenelijk te completeren waar toe sijn HoogWelgebore de nodige acteris aan sijn WelEdelen gestrengen behandigde met versoek om die nieuwaangestelde schepenen voor soo verre aldaar praesent waren almede in Eedt te willen stellen, mij teffens Requireerende en authoriserende om als ad hunc actum gesubstitueerde secretaris deser Heerlijkheijd van ’t gunt voorsr Een behoorlijk verbaal te formeren en het selve beneffens de geproduceerde volmagt en des Heeren Richters en Secretaris acten beneffens den daar op geprasteerder Eedt te Registreren, daar en soo het behoord.
Actum op Zeland den 25ste September 1700 Eenenseventigh.
Ter ordonnantie, GA De Ranitz gesubst: secretaris ad hunc actum.
Volmagt
Compareerden voor ons Borgermeester Schepenen en Raden der Hooften Residente Stadt Cleve die Hoogwelgebore vrouwe A:M: Douariere van Motzfeld geboore van Scherden ende cons: Hoogwelgeboore vrouwe C:C: Edele van Meinertzhage geboore van Motzfeld, tutore marito en de Eerstgemelde vrouwe comperante Geadsisteert met den Hooggeboore Heere Rijks Grave Friederic Wilhelm Grave en Edele Heer van de Lippe als regtens en verclaarden die Hoogwelgeboore comperanten in Amplissima Juris forma te constitueeren en vollsmagtig te maken zulks doende cragt deses den Hoogwelgeboore Heer Abraham Edeler van Meinertzhagen speciaal om in namen van de comperanten als respective Eijgenaren en Tugtenaarschen der Hooge en vrijen Heerlijkheijd Zeeland gelegen in den quatiere van Nijmegen binnen de Provinsie van Gelderland zig te vervoegen binne gesegde Heerlijkheijd Zeeland, of ter alzulke plaetze als daar toe binnen gezegden quatiere ’t best convenabel zal vinden en aldaar den WelEdelen Heere Johannes Gregorius Christian Stallmann Procuruer en Notaris te Nijmegen die Haar Hoogwelgeborens met de vacerende Rigter Secretaris of Landschrijvers plaatze binnen meer gemelde Heerlijkheijd hebben gebeneficeert volgens acte van den 9e maert deses jaars 1771 aan denselven verleent in Hoogst derselver namen in behoorlijken Eedt to stellen en generaliter om in desen al dat geene te doen en te verrigten wat daartoe zal werden verEijst, Ende comperanten selfs praesent zijnde souden kunnen mogen en moeten doen, alles met beloften van ratificatie caeteris que clausulis de Jure solitis pte.
Ter oircond is deese acte door het Stadzeegel becragtigt en door de secretaris ondertekent actum Cleve d 22 Septebr 1771.
Onderstond
Ter ordinantiën
En was nevens een opgedrukt zegel in Roden ouwel gedekt met een witpapier ruijdt getekent. A Rappard Secretar.
Acte van den Heere Rigter en Secretaris
Aldewijl door den vrijwilligen afstand van den weledelen gestrengen Heer en Mr Jan in de Betouw de Rigter en secretaris plaatse de Hooge en vrijen Heerlijkheijd Zeland is komen te vaceren zoo is ’t dat wij ondergeschreven als Respective Eijgenaren en Tugtenaarsche Der Welgemelte Heerlijkheijdt Zeeland met die vacerende Richter en Landschrijver of secretaris plaatse hebben gebeneficeert, den WelEdelen Heere Johanis Gregorius Christiaan Stalman, Procuruer en Notaris te Nijmegen welker Heer JGC Stalman dienvolgens kragt deses tot Richter en Landschrijver of Secretaris der welgemelte Heerlijkheijdt Zelandt word aangestelt en geauthoriseert en zulx op zodane baten en voordelen als van ouds en met regt daar toe staande zullende den Richter van het geene wegens alle Boeten zoo uijt hoofde van generaliteijds placaten als uijt cragt van het landregt quatiers ordonantien Landschap sen quatiers placaten en Resolutien mog te profiteren de helfte daar van aan de Eijgenaren Der gemelte Heerlijkheijd uijtkeeren blijvende Egter de costen van het crimineel tot Lasten van de Eijgenaren derselver Heerlijkheijdt, zoo nogthans, dat den Richter in de criminele procedure voor sooveel doennelijk behulp sagn sal moeten zijn, en deswegen niets tot lasten van de Eijgenaren der voornd Heerlijkheijd off van de Heerlijkheijdt selve te mogen declareren of in Rekeninge brengen wordende den oudsten presenten schepen geauctoriseert voors: Heer JGC Stalman in zijn voornoemde qualiteijd in Behoorlijken Eed te nemen.
In kennisse der waarheijd hebben wij desen betekent en met onse Pitschaften becragtigt den 9e Meert 1700 Eenenseventig.
En waren nevens drie opgedrukte cachetten in swart Lak getekent. A M Douairiere van Motzfeld geb van Scharden, C:C: Edele van Meinertzhagen geb van Motzfeld, A Edele van Meinertzhagen qq.
Acte voor den welEd Gestr Heere Mr J:D: van Laren als schepen
Wij ondergeschrevene als respective Eijgenaren en Tugtenaersche der Hooge en vrije Heerlijkheidt Zeeland tuijgen en certificeren bij desen, dat wij tot Schepen in de Gerigtsbanke van onse voormelde Heerlijkheidt voor den tijd van drie Jaeren â dato deeses zoo en in diervoegen in gesegde Heerlijkheidt gebruijkelijk is, hebben aengestelt den WelEd Gestr Heere en Mr Jodocus Daniel van Laren, Heer der Hooge en Vrije Heerlijkheidt Balgoij en Keendt, mits dat denselven Heere van Laren aen handen van den Heere Rigter onser voors: Heerlijkheidt den gewoonen Schepen Eed praestere waer toen verklaaren bij admissibel te zijn.
In kennisse der waerheid hebben wij dese betekent en met onse gewoone pitschaften bekragtigt op den 25e September 1700 Een en Seventigh.
En waeren; neffens drie in Lak gedruckte Cachetten; getekent A:M: Douarere van Motzfeldt geb: van Scharden, C:C: Edle van Meinertzhagen, geb: van Motzfeldt, A: Edle van Meinertzhagen qq.
Acte voor den welEdelen Heere G:H: De Ranitz, als Schepen
Wij ondergeschrevene als respective Eijgenaren en Tugtenaarsche der Hooge en vrije Heerlijkheidt Zeeland tuijgen en certificeren bij dezen, dat wij tot schepen in de Gerichtsbanke van onsen voormelte Heerlijkheid voor den tijd van drie Jaaren â dato deeses, zoo en in diervoegen in gesegde Heerlijkheijdt gebruijkelijk is, hebben aengesteld den welEd Heere Gijsbertz Hendrik de Ranitz, mits dat denselven Heere de Ranitz aen handen van den Heere Rigter onser voors: Heerlijkheidt den gewoonen Schepen Eed praestere, waer toe verklaaren, bij desen admissibel te zijn.
In kennisse der waerheid hebben wij desen betekent en met onse gewoone pitschaften bekragtigt op den 25e September 1700 Een en seventig.
Er waren; neffen drie in lak daer op gedrukte Cachetten; getekent A:M: Douariere van Motzfeldt geb: van Scharden, C:C: Edle van Meinetzhagen, gebor: van Motzfeldt, A: Edle van Meinertzhagen qq.
Onderstondt voorn: Heere G:H: de Ranitz heeft in handen van mij den geregenverden Eed als schepen afgelegt op d 25e September 1700 Een en Seventigh Getekent J:G:C: Stalman, Richter der opgemelde Heerlijkheid.
Acte voor den Schepen Barend Dunk
Wij ondergeschrevene als respective Eijgenaren en Tugtenaarsche der Hooge en vrije Heerlijkheid Zeeland tuijgen en certificeren bij desen, dat wij tot schepene in de Gerigtsbanke van onse voormelden Heerlijkheid, voor den tijd van drie jaren â dato deeses, zo van in dervoegen in gesegden Heerlijkheijdt gebruijkelijk is, hebben aangestelt den Edelen Berent Dunck, mits dat denselven Berent Dunck aan handen van den Heeren Rigter onser voorsr: Heerlijkheid den gewoonen Schepen Eed praestere, waer toe verklaaren bij deesen admissibel te zijn.
In kennisse der waerheid hebben wij desen beteekent en met onsen gewoone pitschaften bekragtigt op den 25e September 1700 Een en Seventigh. En waren; neffens drie in Lack gedrukte cachetten; getekent A:M: Douariere van Motzfeldt, geb: van Scharden, C:C: Edle van Meinertzhagen, A: Edle van Meinetzhagen.
Acte voor den schepen Barend Bernsen
Wij ondergeschrevene als respective Eijgenaaren en Tugtenaarsche der Hoge en Vrije Heerlijkheijdt Zeelandt tuijgen en certificeeren bij deesen, dat wij tot schepen in de Gerigtsbanke van onse voorgemelte Heerlijkheijdt, voor den tijd van drie jaaren â dato deeses, soo en indiervoegen in gesegde Heerlijkheijdt gebruijkelijk is, hebben aangesteldt den Edelen Bernd Bernsen wonagtig in Mehr, mits dat denselven Bernd Bernsen aan handen van den Heere Rigter onser voors: Heerlijkheijdt, den gewoonen schepen Eed praesteere waar toe verklaren bij deesen admissibel te zijn.
In kennisse der Waarheijdt hebben wij deesen betekendt en met onse gewonen pitschaften bekragtigt en met onse gewone pitschaften bekragtigt op de 25e september 1700 Een en seventigh.
En waaren; neffens drie in Lack gedrukte cachetten; geteekendt A:M: Douariere van Motzfeldt geb: van Scharden, C:C: Edele van Meijnertzhagen, A: Edele van Meinertzhagen:
Acte voor den schepen Hendrik van Heukelom
Wij ondergeschrevene als respective Eijgenaaren en Tugtenaarsche der Hoge en Vrije Heerlijkheijdt Zeelandt tuijgen en certificeeren bij deesen, dat mij tot schepen in de Gerigtsbanke van onse voorgemelte Heerlijkheijdt voor den tijd van drie Jaaren à dato deeses soo en in diervoegen in gesegde Heerlijkheijdt gebruijkelijk is, hebben aangesteldt den Edelen Hendrik van Heukelom, mits dat denselven H: van Heukelom aan handen van den Heere Rigter onser voors: Heerlijkheijdt den gewoonen schepen eed preesteere waar toe verklaaren bij deesen admissibel te zijn.
In kennisse der waarheijdt hebben wij deesen beetekendt en met onse gewoone pitschaften bekragtigt op den 25e september 1700 een en seventigh.
En waaren; neffens drie in Lak gedrukten cachetten; getekendt A:M: Douariere van Motzfeldt geb: van Scharden C:C: Eedele van Meinertzhagen geb: van Motzfeldt A: Edele van Meinertzhagen.
Acte voor den schepen Arnoldus Coppers
Wij ondergeschrevene als Respective Eijgenaren en Tugtenaarsche der Hoge en Vrije Heerlijkheijdt Zeeland tuijgen en Certificeeren bij deesen dat wij tot Schepen in de gerigtsbanke van onse voorgemelte Heerlijkheijdt voor den tijd van drie jaaren à dato deeses, zo en in dreivoegen in gesegde Heerlijkheijd gebruijkelijk is, hebben aangesteldt den Edelen Arnoldus Coppers aan handen van den Heere Rigter onser voors. Heerlijkheijd den gewoonen Schepen Eed praesteere waar toe verklaren bij deesen admissibel te zijn.
In kennisse der Waarheijd hebben wij deesen betekendt en met onse gewoone pitschaften bekragtigt op den 25e September 1700 Een en Seventigh.
En waaren; neffens drie in lak gedrukte cachetten; geteekendt A: m: Douariere van Motzfelddt geb: van Scharden C:C: Edele van Meinertzhagen A: Edele van Meinertzhagen.
GeErfden dag, gehouden binnen de Hoge en Vrije Heerlijkheijdt Zeelandt d 20e December 1773 op den Hoogadelijken Huijze aldaar.
Na dat den Heere Rigter deeser Heerlijkheijdt bij Publicatie en almede bij separate missive in dato den 5e Decemb: daar bevorens de respective geErfdens en den gerigte hadde doen verschrijven en op gisteren met schepenen de nodige opnemingen der weegen binnen deese Heerlijkheijdt gedaan hadde, heeft zijn WelEd: van het bevindt aan de praesente represententen der geErfdens verslag gedaan, en is na deliberatie goedgevonden.
1e Dat alle de sloten schietende langs de weegen binnen deese Heerlijkheid zullen worden opgegraven en uijtgediept door de respective geErfdens een jeder, voor soo verre haare landerijen aan en langs de straat komen te schieten.
Dat die aarde zal worden gelegt aan de slootzijde van de straaten.
Dat met die aarde, zo ras het saisoen zulx zal permitteren de gaten in de straten zullen worden uijtgehoogt en gemaakt.
Dat die uijthoginge en reparatie zal gescheeden ten gemeenen lasten van des Heerlijkheids geErfdens, voor zo verre die straaten tot en aan deese Heerlijkheijd voor ’t geheel toestendig zijn.
En dat, voor zo verre de Heerlijkheijdt Millingen in deese straten mogte participeeren, hier over en ter mede bevorderinge van de gravinge des sloten en reparatie der wegen aan den Heere Amptman van voors: Heerlijkheid Millingen zal werden geschreven.
Wordende den Heere Rigter geauthoriseert om hier over aan gem: Heere Rigter van Millingen op de convenabelste wijze te schrijven en zijn WelEd: Gestr: tot ’t mede helpen volvoeren van ’t gunt voors: op het vriendelijkste aen te zaeken.
Als mede om, na dat de graven zullen wesen uijtgediept, ten gemeenen kosten die reparatie der weegen te bevorderen en de costen daarvan bij d’Eerstvolgende zetting, op den mergen in te brengen.
Zo ook, om, zo ras den Heere Rigter het raedsaamst zal oordeelen van dit geresolveerde nopens de opgravinge der sloten langs de straaten de nodige publicatie te laten doen, en daar bij te laten bekend maken, dat de heggen bij provisie langs de wegen zullen worden opgesnoeijt, zodanig dat de weg na behoren zal konnen opdrogen.
En wat de bomen tegens de gaten in de straten langs het Landt staande, concerneren dat die van daar zullen werden geamoveert, en d’overige bij provisie zullen blijven staan.
Vervolgens is door den Heere Rigter aan de praesente voorgedragen.
Dat vermits zedert eenen geruijmen tijdt van Jaaren de inmaningen der lasten zeer contuis hadde toegegaan, ende schouwen nog op weegen nog op weteringen en sloten na behoren waaren geschiet, hier door de Heerlijkheijdt zodanig wierd bedorven, dat de geErfdens off respective gebruijkers van haare Landerijen de te Veld staande vrugten nauwelijx transporteeren of vervoeren konden, ook de landerijen door dien niet na behoren afwateren konden merkelijk werden bedorven.
Dat zijn WelEd: Gest: dit een en ander graag willende in eene behoorlijke ordre brengen oversulx raadsaam hadde geoordeelt met de respective geErfdens hier over te delibereren en te concurreren waar toen dan ook op heden waren geconvoceert.
Dog vermits eenige van de geErfdens weegens de Cortheijd des tijds niet hadden konnen bij den anderen komen is tussen de praesente verder geconvenieert; en geresolveert.
Dat met het doen der zetting, zal werden gesupersedeert tot in ’t voorjaar des aanstaande jaars.
Dat den tegenwoordige manier van de Ampts off Heerlijkheijds lasten Barend Dunck middelerwijl de te rug staande lasten en verpondingen zal bijdrijven en ten comptoire zuijveren, zodanig dat op den dag van die te doenen zetting van alles den behoorlijke quitantien zullen werden geproduceert.
Dat voorts van die zettinge in tijds aan de geErfdens zal worden kennisse gegeven, ten eijnde de geErfdens zal werden kennisse gegeven, ten eijnde de geErfdens van te voren zullen konnen weeten waar over bij die setting speciaal mede zal werden gedelibereert en gehandelt;
Bestaande dan die te verhandele puncten hier inne
1e Dat in alle Heerlijkheden binnen den Quartiere van Nijmegen jaarlijx voor den Richter en secretaris een kleijn gehalt wierd uijtgezetz ter salariering van zijne moeijte en vigilantie, die binnen deese Heerlijkheijdt door zijn WelEd Gestr niet min moegelijk dan costbaar zal uijtkomen, wil zijn WelEd het interesse van de respective geErfdens na behoren in agt nemen.
Off zulx zoude konnen werden gestelt als Richter op vijfthien gls; en als secretaris seve gld: 10 sts:
2e Dat mede bij alsulke uijtzettinge jaarlijx ter defrojering der schouwen en respective geErfdens of repraesentanten een stuijver Gelds werd uijtgezegt.
3e Zo mede iets ter gehalt of voor de moeijte der schepenen.
4e Dat vermits den schout deeser Heerlijkheijdt alle Publicatien en verdere diensten moet doen, en ter bewaringe van de Heerlijkheijds goederen dagelijx moet in functie weesen, of het mede niet dienstig zoude weesen dat voor dien schout jaarlijx zo als op andere plaatzen gebruijkelijk twee guld 10 str: wierde uijtgezetz.
Voorts van dit geresolveerde aan jeder geErfde eene copien zal werden toegezonden, om te strekken tot haar lieder narigt.
Aldus ’t gunt voors: geconveniert en nagedane resumptie bij den gerigte ende respective repraesentanten der geErfdens beteekendt dato ut supra. Waren geteekendt J:G:C: Stalman Richter, G:H: De Ranitz schepen, Hendrik van Heukelom, Bernd Bernsen, Arnoldus Coppers, Barend Dunck. J:P: Schniewind namens de Heere Grave van Bijland Halt, Walraven van Benthum namens dHr Geheijme Raad Grolman.
In margine stondt
Praess:
Dns Judex en Schepenen G:H: De Ranitz, Barend Bernsen, Hendrik van Heukelom, Arnoldus Coppers en Barend Dunck en uijt de geErfdens D’Heer Schniewind als Rentmr van den Hooggel: Heere Grave van Bijlandt Halt voors: van Heukelom namens die Hoogwelgeb: vrouwe deser Heerlijkheijdt, Walraven van Benthum namens dHeer geheijme Raad Grolman.
Volmagtz
In margine stond uijtgegeven op een zegul van 4 str.
Compareerde voor den weledelen gestrengen Heere Johannes Gregorius Christiaan Stalman, Richter der Hooge en Vrije Heerlijkheid Zeeland, oircond onderbenoemde Noodschepenen den WelEd Gestr Heere Mr Adriaan Dirk de Munnik, woonende tot Elst in den Ampte van Overbetuwe, als door de Heer Adrianus de Munnik geïnstitueerde Erfgenaam van de helft van zijn nalatenschap, dog waar van wijlen vrouwe Adriana de Munnik, Huijsvrouw van d’Heer Huijbert Verkuijl haar leven lang geduirende de vrugten moeste trekken, volgens Testament op den 7e October 1751 voor den Notaris Isaak Vroombroek en twee getuijgen binnen de stad Rotterdam gepasseert.
En verklaarde den Heere comparant te constitueeren en magtig te maken de Heer Willem van de Sluijs, makelaar binnen de voorscr stad, speciaal omme uijt naem en de van wegens hem Heere Comparant te compareeren daar en soo ’t behoort, en aldaar aan Willem van der Helt te geven gift en eijgendom van sijn comparantes Helft van een Huijs en Erve, staande en de gelegen aan d’oostsijde van de de Delfse vaart binnen Rotterdam, belent ten zuijden C: Kuster, ten Noorden Jan van den Brink, streckende voor van de straat tot agter aan het Slickvaart, ten proth: geregt op No 1822 en dat met zoodanige vrijdommen, conditiën, servituten, regt en geregtigheden, als het voorscr: Huijs en Erve is hebbende en leijdende, en tot desen dage toe gebruikt en gepossideert is, wegens de oude gifte en andere beschijden daar van sijnde, zijnde vrij en onbelast, te beloven, dat hij comparant de helfte in het voorscr; verkogte huijs sal vrijen en waren als regt is, onder verband van sijn persoon en goederen, de coopspenn: ter somme van een duijsent aght hondert twee en twintig gls: thien strs te ontfangen en daar voor te quiteeren, en voorts om ten dezen opsigte alles te doen en te verrigten, wat den Heere comparant zelfs praesent zijnde zoude behoren te doen; alle ’t met belofte van ratihabitie en indemnisatie, caeterisque clausulis de jure ac morte solitis.
Mits dat den Heere Geconstitueerde verpligt blijve van sijne verrigtingen in desen te doen behoorlijke rekening, bewijs en reliqua. Actum oircond Noodschepenen de Heere C:H:C: Stalman en J:F: Achenbach op d 11e April 1772. Waren getekent J:G:C: Stalman, Richter C:H:C: Stalman als Noodschepen, J:F: Achenbach als Noodschepen.
Regist: Eodem die.
Opdragth
Nevenstaende transport ten versoeke van den Heere Crijgsraad van der Portzen alhier geregistreert op de 21 Maij 1700 twee en seventigh, en was geexpedieert op een gls zegul van 30 St:
Ick Henrick Arntz, Stadtholder der Vrij Heerlickheijdt Zeelandt, van weghen des Hoch Edel geborn gestrenge Heere Vincent Bernardt van Tondi, Heere der voornoembte Heerlickheijdt onser gebiedenden Heere; Doe kondt ende certificiere bij deesen oepenen brieve, dat voor mij Stadtholder voorscr: ende Gerichtsluijden Gaert Peters ende Henderick Evers aen ’t Ed: Gerichte ende gespannener bancke; door dien der Ede vester Heer Johannes Jhew churfurstl Brandenburgscher Welbestalter Richter van ’s Heeren weghe Raade tot Cleeffe vergost ende toegestaan heeft; is erscheenen der Hoogh Edel Geboren, gestrengen Heere Vincent Bernardt van Tondi onsen gebiedenden Heere tot Zeelandt, ende heeft bekandt voor eene somma gelts, die sijn Hoch Edelgeboren den lesten pennink mit den Eersten toe Recht betaalt is met vrijen willen verkofft, voort overgegeven ende opgedragen aan de Heere Johan Henderick van der Portzen Churfurstl: Brandenburgischer Waltschriever ende desselfs Erven eenen camp weilandt in voornoemde Heerlijkheijdt Zeealndt geleegen, Hermans camp genoembt met aenschietenden Hamerslaegh op de kleiner Bencken Halve Weeteringh halve Straedte ende graeven naar erffcoop rechten gemeeten, groot ses merghen een hondert vijff en vijftig roeden, allodial vrij onbeswardt Erff ende goet, Ostwaardts Heer vercooper, Suijdwaerts gemeijne weteronge Westwaards erve Heer Postmr: Oster ende noordwaerdts gemeijne straedt ende het andere neffens de gemeijne straedt ende het andere neffens de gemeijne Zeelandse Straedte ende sijn HoogEdelgeboren gestrenger Heere van Zeelandt onsen gebiedenden Heere heeft daar op verteegen met Hand, Halm ende gichtigen monde als rechte is tot Erffelijk behoeff des Heeren Johannes Hendriks van der Portzen voorschr: ende sijne Edele erven; alsoo dat het vonnenisse der schepenen daar op wiesden voor recht, dat sijn Hock Edelgeborn onsen gebiedender Heere ende sijnen Hooch Edelegestr Erven van der voornoemden Hermans Camp gantslijck en geheel en al ontrecht ende onterfft is, nu en ter eeuwigen dagen toe, ende dat de dat de Heer Johan Henderik van der Portzen ende desselven erven, nu voortaen daar aan geerfft sijn ende blijven sullen nu ende ten Eeuwighen daghen, stellende tot waer en waarschap eenen camp lands Haenen Landt genoemt van gelijke groote voorts generalijk alle sijn Hooch Edelgeboren andere gerede ende ongerede goederen hier ofte elders gelegen, om des noot sijnde sich daer aan te mogen verhaalen, sonder alle argh ofte list des in oirkonde hebben wij stadtholder ende schepenen voorscr: onse zeegelen aen desen apenen brieff gehangen. Signatum Cleve den vierden dagh des mands Martij sestien hondert acht en seventigh;
Vorenstaende opdragtz, dewelke op een quattiers zegul van dertig stuijvers was geschreven, en waer aan drie […eijne Staaten] met stukken van zeguls in was gedruk, geregestr: op d maij 1772.
Certificat
Ick Georg Wilhelm van der Portzen I:K: Dr Drossard en Richter der Heerlijkhijdt Didam certificeere en verklaare bij deese, als dat mijn broeder de Heer Kreigs Raadt Johan Frederick van der Portzen de Halfscheijdt van eene weijde in Selandt geleegen, waar van de andre halfschijdt de Heer schepen Tobias Huls te Emmerick is toebehoorende hem is te deel gevallen uijt ons vaderlijke naelatenschap.
Dus ten oirconde hebbe ik deese geteekent en gezeegelt actum Didam den 30 mart 1772.
En was nevens een opgedrukt cachet in Rood lak getekent G:W: vd Portzen.
Geexpedieert op een quartier zegul zijnde ad f 4-6-0
Compareerde voor den weledelen Gestrengen Heere Johannes Gregorius Christiaan Stalman Richter der Hooge en Vrije Heerlijkhijdt Zeelandt oircond schepenen den Heere Gijsbert Hendrik de Ranitz en Barend Dunck; als hebbende den Heere Richter tot het plegen der navolgende acte behoorlijk Territoir binnen dese stadt versogt en geimpelreert; dem weledelen Gestrengen Heere Johan Frederik van der Portzen krijgsraadt van zijne koninglijke majesteit in Pruijssen, woonende te Cleve en verclaarde, na vertoonde quitantie van den in termino betaalden veertigsten penning bij en cragt deses, voor eene sooma van darthien hondert en vijff en twintig guldens te cedeeren en in vollen en vrijen eijgendom te transporteeren aan in en ten Erffelijken behoeve van die Hoog Welgeboore Vrouwe Antoinette Marie van Motzfeld gebore van Scharden, Douariere van wijlen den Hoogwelgebooren Heere Henrick Diederick Baron van Motzfeldt in Hoogst desselfs leven Geheijme Regerings Raadt van zijne Coninglijke Majesteit in Pruijssen, vrouwe deser Heerlijkhijdt, mede te Cleve woonagtig, de Halfte in eene camp wijland, groot in ’t geheel ses morgen, van ouds genaamt Hermans Camp; gelegen binnen opgemelte Heerlijkhijdt aan de klijne Bencke ten Oosten de Erffgenamen van wijlen de Heer Doctor Merkens, ten Westen de Heer Huls, ten Zuijden de Wetering en ten Noorden de gemeene straat, vel qui de jure, waar in de Heer Huls de wederhelfte toestendigh is, sijnde vrij erff en goedt, niet beswaart als met gemeene ’s Heeren lasten en schattingen, voorts met zodane straten, weteringen, en graven en verdere active en passive territuten, als van ouds en met regt daar toe sijn gehoorende, voorts soo en in dervoegen gemelte wijde op den vierden maart 1674 aan des Heeren comparants vader is worden getransporteert welke acte van Transport den Heere Comparant alsmede neffens een certificaat van desselfs Heer broeder, den Heere Drossaardt G:W: van de Portzen, dat sijn WelEdele Gestrenge tot voorscr te Transporteren goederen alleen bekragtigt is, exhibeerde, met versoek dat deselve, alsoo sigh geen regt van Eijgendom ten Prothocollen van Zeelandt geregistreerdt bevondt door den Heere Secretaris deser Heerlijkheijdt aldaar voor dese Acte mogte worden geregistreert. Beken aen de den Heere comparant over sulx van voorscr wijde ten eenemaal ontlasten ontregtigt en ontgoedet te sijn in en ten erffelijken behoeven van die Hoogwel geboore Vrouwe Copersche voorscr onder belofte van wijing en [erkenning] als erfcoops regt is, Actum binnen Cleve op de 21e Junij 1772. Waren getekent J:G:C: Stalman Richter, G:H: de Ranitz schepen, Bert Dunck.
Wij ondergeteekende Heere en Vrouwe der Hooge en Vrije Heerlijkheid Zeeland, verclaren genomineert en aangesteldt te hebben Zoo als wij nomineeren en aanstellen mits en [frags] deeses, den WelEdelen gestrengen Heer J:G:C: Stalman, Richter en Secretaris der voorsr Heerlijkheidt zoo tot collecteur en ontfanger der verpondinghe, als de verdere Ampts en Dorps Lasten, aldaar geinnet en gemaant wordende alle ’t op zodane Bate en Emulumenten als daar toe zijn staande, mits gemelten Heer Rigter sigh stiptelijk zal hebben te gedragen aan d’ordinnantien door de Heeren Staaten des Quartiers van Nijmegen op de maningen van voorscr Lasten geEmaneert.
In Waarheids Oirconde hebben wij deese eijgenhandigh geteekendt en met onse aangeboorene Cachetten bekragtigt, binnen Ceulen op den 6e November 1700 Twee en Seventigh A: Edele van Meinertzhagen. C:C: Edle van Meinertzhagen geb B: van Motzfeldt.
GeErfden dagh gehouden binnen de Hooge en Vrije Heerlijkheid Zeeland d 17e Novbr 1772 op den Hoogadelijken Huijse aldaer.
Praess
Dnus Judex en Scheepenen G:H: de Ranitz, Arnoldus Coppers en Barendt Dunck En uijt de Geerfdens Den Heere Licentmeester Rappard, namens den Heere deeser Heerlijkheid. dHeer Schniewind als Rentmeester van den Hgeb: Heere Grave van Bijlandt Halt en Derk Pruijs, als lasthebbende van den Heere Geheijm Raad van Motzfeldt.
Den Heere Richter de presente voor haere tijdige Comparitie bedankt en aen Haer Ede voorgedraagen hebbende, dat deese Convocatie was geschiet, om over het geproponeerde en geresolveerde op den GeErfden dach van 20e December 1771 alnu nogh nader te delibereren, voorts het zelve de novo afgelesen zijnde, is men na gedaane onvraginge bij het des tijds geresolveerde nopens de wegen binnen dese Heerlijkheid verbleven, en den Heere Rigter versogt, om ’t een en ander in ’t aenstaende voorjaar werkstellig te maeken, ten tijde als’t zijn WelEde Raadsaemst zal oordeelen.
Verders heeft den Rigter aen de Praesente verslagh gedaan van ’t geene tussen hem en den Heere Amptman van Millingen, nopens het voorheen geresolveerde was afgesprooken substantelijk daer op uijtkomende, dat zijn WelEdgestr: zigh allezints met het geresolveerde der geerfdens van Zeeland zoude gedraagen, en dat het zijn WelEdgestr aengenaem zoude wezen, zo wanneer hij Rigter zigh op maendagh den 16e deser te Millingen geliefde te laaten invinden, om met zijn WelEdlgestr: als Amptman en GeErfdens van Millingen hier over nader te delibereren.
Dat gem: Richter zigh ten desen eijnde op gisteren te Millingen had laten invinden alwaer hadde vernoomen, dat zijn WelEdgestr: wegens onpasselijkheid niet hadde konnen overkoomen, waer op den Heere Rigter den Schoutus Hoedt hadde versogt, om zigh op morgen, als heden, bij deese vergaderingh te laten invinden.
Zo alsdan ook denselven alsnu is gecompareert en aangenoomen heeft om den gestr: Heere Amptman over het geresolveerde nopens de wegen en graven binnen dese Heerlijkheid met Millingen gemeen, en over de noodzakelijkheid van die Reparatien te spreeken off te schrijven. Waer op men dan zullende overgaen tot het doen der zettinge, zo zijn voor af van Barendt Dunk gerequireert de Quitantien der agterstaende Heerlijkheids lasten, die denselve zo min, als eene behoorlijke Cedul der nog in te komene Restanten konnende produceren, zo is gersolveert om met de respective Zettingen over de Jaren 1771 en 1772 te Supersederen tot in het voorjaar aanstaande, hebbende denselven aangenoomen om alles inmiddels in ordre op te geven, voorts de inmaningen van d’ampts lasten en de betalinge van dien ten Comptoire voor het doen van die Zettingen na behoren tot den Jare 1770 inclusive te Effectueren. Zullende de verdere maningen alsdan, zo van de verpondinge als ook van de voors: Ampts en Dorpslasten, op eene alnu vertoonde en verlesene Authorisatie off acte van aanstellinge door de Hooge Eijgenaren deser Heerlijkheid op d 6e Novbr deeses Jaars verleent, in ’t toekomende door den Heere Rigter gedaan worden.
Dit een en andere voor af gegaan Zijnde heeft den Heere Rigter in deliberatie gebragt, de op de 20e Dec 1771 gedane Propositen nopens de Respective jaarlijxe Tractementen voor Rigter, Secretaris , Scheepenen en Schout, als mede de Defrojeringh op schouw en GeErfde dagen. Waer op, om redenen de GeErfdens Permoverende eenparigh geresolveert is.
1. Dat den Heere Rigter jaarlijx bij de zettinge zal worden uijtgezetvoor desselfs Tractement vijfthien Guldens, en als secretaris seven Gls: en thien st:
2e. Voor defrojeringh der GeErfdens op GeErfde daagen en voor Rigter en Scheepenen bij het voeren der Schouwen jaarlijx, in het geheel en niet met de somme van thien Guldens.
3e Voor scheepen te zaamen een somme van thien Gls:, die onder deselve, naempe die tot het voeren der schouwen en het bijwoonen der geErfde dagen door den Heere Rigter zullen worden verschreven en actueel compareren, zullen worden geparticipeert en geprofiteert.
4e En laetstelijk dat bij die zettingen al mede ten behoeve van den schout deser Heerlijkheid voor het doen der Publicatien, assisteren van den Gerichte bij alle voorvallende gelegentheeden en het opwagten van dien op schouwen en GeErfde daagen, en wat verder tot een Schouts affaire eenige Relatie mogte hebben, zal worden uijtgezet de somme van twee Guldens en thien stuijvers.
Aldus het gunt voors geconvenieert, geresolveert en vastgestelt, met autorisatie op den Heere Rigter, om hier van een behoorlijk Prothocol te maken, het welk is dese, het gene nagedaen Resumtie daar depresente Leeden des Gerichts en de Respective Repraesentanten der GeErfdens is worden betekendt binnen Zeelandt dato ut Supra waare getekendt. JGC Stalman Richter, GH De Ranitz schepen, Arnoldus Coppers, B: Dunk, G Rappard qq, Schniewind qq.
Compareerde voor den WelEdelen Heere Gijsbertz Hendrik de Ranitz, Stadhouder der Hooge en Vrije Heerlijkheid Zeeland oircond Noodscheepenen onderbenoemt den WelEdelen Heere en Mr Adrianus Dirk de Munnick woonende te Elst in den Ampte van Over betuwe, en verclaerde den Heere Comparant in amplissima Juris forma te Constitrueren en volmagtigh te maaken zulx doende bij in en Cragte deses den Heere J:G:C: Stalman, Rigter deser Heerlijkheid, Procureur en Notaris te Nijmeegen, speciaal om in naame van den Heere Comparant, zigh te begeven na S’Hage en Rotterdam en aldaar met des Heere Comparants gewesene voogden, die Heeren Andries Crassert en Hermanus van Rijn off die dus Heeren geconstitueerdes Raad gedragen zal te beramen zodaene middelen, als tot opheff off Vernietigingh van zeker Brandmerk off aentekening dewelke op de Effecten, die hem Heere Comparant uijt den Boedel van wijlen desselfs Oom Dirk de Munnick zijn worden overgegeven, daar den Heere Notaris Vroombroek gestelt zijn zullen worden vereijschts en wel in specie om al mede met Grietje Backer Huijsvrouw van Cornelis Verweij, die als Dienstmaegdt bij des Heere Comparants Oom voorn t gewoond heeft, en daar denselven al mede zeker legaet gemaakt is, hier over, als een soortgelijk interesse in die Vernietigingh hebbende, zigh te beraden en voor te neemen, al dat geene wat maar eenigsints hier toe zal konnen dienen voorts om tot uijtvoeringh van dien het zij in S’Hage of elders de nodige Praetzijns te emplojere en aen deselve te geven zodane magtz en qualificatie als hier toe eenigsints zal worden vereijscht, zo om dese zaak in der minne als daar gepaste middelen regtens voor alle Heeren Hoven Rigteren en gerigten te Pousseren, de nodige addnessen in name van den Heere Comparant daer toe te maken, Comparitien voor Heeren Comissarissen als andersints bij die Respective gerigten te assisteren, accorden en transactiën te maaken en te tekenen, met verdere magtz aan den Heere Geconstitueerde om in desen bij alle voorvallen de gelegentheden dat geene te doen en te verrigten, off te laten doen en verrigten, wat den Heere Comparant zelfs Praesent zijnde zoude konnen Moogen en moeten doen, niet tegenstaande tot het Een off andere eene nadere magtz mogte werden gerequireert, die hij Heere Comparant desen voor geinsereert wilde gehouden hebben, alle ’t met magtz invoege gemelt van assumtie of substitutie, belofte van Ratificatie en indemniteit, Caeterisque Claususlis de Jure ad mare solitis actum oircond Noodschepenen den WelEdle Heer J:W:E: de Man en J:F: Ackenbach, op den 9de april 1773. Waare getekendt Stadhouder der Hooge en Vrije Heerlijkheid Zeelandt GH De Ranitz, JWE de Man noodscheepen, J:F: Ackenbach als noodschepen.
Compareerde voor den WelEdelen Gestrengen Heere J:G:C: Stalman, Righter der Hooge en Vrije Heerlijkheid Zeeland oircond Schepen en Noodschepen hier onder benoemt de Heer Arnoldus Dibbetz gemeensman der Stadt Nijmegen en verclaarde den Comparant in de beste en bestendigste form van Regten te Constitueeren en volmagtig te maken sulx doende bij, in en kragt deses den WelEdele Gestrengen Heere Jan Barendt Sigismundis de Ranitz,
Zigh bevindende in de Westindien op Paramaribo Speciaal om in naame van den Comparant, het zij in der minne off door gepaste middelen Regtens van den Heere G:J: Dibbetz, zigh thans mede op de Colonie Surinamen vindende, intevorderen soodane praesensie als denselven aan den Heere Comparant bij Handschrift in dat S’Hage den 4e Febr: 1769 heeft schuldig beleden, daar over in cas van minnelijke vinding de noodige accorden te maaken en te tekenen, de penn ’t zij op Termijnen off hoe andersints te ontfangen en daar voor te quiteeren, voorts om in cas van geene minnelijke vinding de noodige Practisijns te assumeeren en deese zaak door middelen regtens voor alsulke gerigten, als mogte worden gerequireert tot sententie en Executie incluijs te doen prosequeeren, Comparitien voor Commissarissen bij te woonen en daer voor als ook generaliter bij alle voorvallende gelegentheeden te doen handelen en te verrigten, wat saaks noote ruft sal koomen te vereijsche3n en den Comparant Selfs Praesent sijnde zoude konnen, moogen off moeten doen, niet tegenstaende tot het een off andere eene naadere of speciaaldere macht wierde gerequireert die den Heer Comparant desen voor geinsereert wilde gehouden hebben. Alle ’t met belofte van Ratihabitie en om den Heere Geconstitueerden in allen deesen te sullen schadeloos houden en voorts onder de generale Clausulen na Regten en gewoonte gebruijkelijk; mits den Heere Geconstitueerden van zijn verrigtingen in desen verpligt blijve te doen behoorlijke Rekeningh bewijs en Reliqux. Actum op d 9e April 1773. Waaren getekendt Richter der Hooge en Vrije Heerlijkheid Zeeland JGC Stalman, GH de Ranitz Scheepen, Gerlach van Gendt Noodschepen.
Ick Johannes Gregorius Christiaan Stalman Rigter der Hooge en Vrije Heerlijkheid Zeeland laste en authoriseere bij deesen, ter instantie van Johannes de Bruijn en Hendrik de Bruijn, Pagter en medestander van s’Quartiers impost op de besaeijde mergen en Hoornbeesten, ingegaan 10 Julij deeses jaars 1773 en sullende eindigen met ultimo Junij 1774 Mr Steven Thijssen, Schoutus der welgem: Heerlijkheid, omme den voors: Pagter en medestander te assisteeren in het visiteeren van alle Huijsen, Stallen, Schuuren, Bergen, Boomgaarden, Bouw en Weijlanden, niets van allen uijtgesondert, daar voorn: Pagter en medestander eenige Agterdogt van Fraudes mogte in voorkoomen, sullende den vereeden Persoon daar van, tot een ijders narigt en tot keeringe van alle Fraudes en misverstanden, pertinente en accurate Aantekeninge houden, alle ’t soo en in diervoegen, als bij de Generale en Particuliere Ordonnantien van Haar Edele Mogendens de Heeren staaten des Quartiers van Nijmegen daar op is gestatueert:
Ook word aan den gem Pagter en medestander ten zijnen Resico toegestaan, om alle Hoorn beesten, die niet ingevolge ordonnantie en Resolutie worden aangegeven, te moogen op haalen en in versekerde Plaatse te besorgen ten Eijnde, omme daar op ingevolge ordonn: te konnen Procedeeren naar behooren.
Aan den voorgem: Pagter en medestander word mede geaccordeert, omme, na dat deselve haere ordinaire sitdagen in behoorlijke aanmaaningen sullen hebben gehouden en gedaan, alle die geene, dewelke van twee maand en tot twee maanden ten agteren sijn, te mogen executeeren, en die geëxecuteerde panden, na voorgaande kerkelijke Veijlinge en klokkenslag publiq aan de meestbiedenden tegens gereed geld te vercoopen, en wel tot haar Pagter en medestanders agterwesen met de Costen toe, mits dat sij Pagter en medestander schuldig en gehouden blijven, eer en bevoorens met de vercoopinge voortgaan, aan mij over te geeven specificque Rekening van haare gebreekige Debiteurs.
Wordende eindelijk en ten laatsten aan duk gem: Pagter en medestander nog geaccordeert en gepermitteert, om den soldaat off soldaten en Executeurs, die hun van den ontfangen Generaal word off worden toegesonden, te mogen liggen en verleggen na inhoud der ordonnantie van Haar Ed: Maj op de costen, die daar toe staan.
Des ten waaren Oirconde hebbe ick deese eigenhandig beteekent op den 2e Augustus 1700 drie en Seventigh. Richter der Hooge en Vrije Heerlijkheidt Zeelandt.
Compareerde voor den Weledelen Gestrengen Heere Johannes Gregorius Christiaan Stalman, Richter der Hoge en Vrije Heerlijkheid Zeeland oircond Noodschepenen onderbenoemt, den Hooggeboren Gestrengen Heere Steven Walraad Grave van Randwijk, Vrij Heeren van Homoet en St Pietersdomme, Heere van den Pol en Beringh ppp beschreven in de Ridderschap des Quartiers van Nijmegen en verclaerden in Amplissimo Juris forma te Constitueren en magtigh te maken, zulx doorde bij desen den WelEd Gestr Heere Laennelein, Land-Dijck-Schrijver en Secretaris des Ampts van Beest en Renoij, speciael om alle zodaene pretensien, als den Hooggeb: Gestr Heere Comparant ten laste van de Heer G: van Everdingen schoutus tot Deijl en desselfs zoon G: van Everdingen is hebbende, voor zijn Hooggeb: Gestr ’t zij in der minne of door gepaste middelen regtens te innen, de daar toe vereijscht wordende liquidatien te formeren en te tekenen, penningen uijt voors hoofde aan zijn Hgeb: Gestr Competerende te ontfangen en daar voor te quiteren, en generaliter ten dezen gezigte al dat geene te doen en te verrigten, wat tot bekomingh en vereffeningh der opgem vorderingen zal werden vereijscht, en den Hgeb Gestr Heeren Comparant zelfs praesent zijnde zoude konnen, mogen of moeten doen, niet tegenstaande tot ’t een of andere eene nadere en speciaaldere magtz wierde gerequirent, die den Hgeb Gestr Heere Comparant desen voor geinsereert wilden gehouden hebben, alle ’t met belofte van ratihabitie, Caeterisque Clausulis de Jure ac more solitis, mits den geconstitueerde verpligt blijve, om van zijne verrigtingen in desen te presteren behoorlijke Rekeningh, bewijs en reliqum Actum oircond Schepen den WelEd Gestr Heer en Mr J:D: van Laren, en Noodschepen C:H:C: Stalman op den 26 Junij 1775. Onderstond Richter der Hoge en Vrije Heerlijkheid Zeeland. Getekend J:G:C: Stalman, J:D: van Laren, C:H:C: Stalman.
Wij Ondergeschrevene, als Respective Eijgenaren der Hoge en Vrije Heerlijkheid Zeeland tuijgen en Certificeren bij desen, dat wij tot Schepen in de Gerichtsbanke van onse voormelte Heerlijkheid voor den tijd van drie Jaeren à dato deses, zo en in diervoegen in gesegde Heerlijkheid gebruijkelijk is, hebben aangesteldt den WelEd Heere Jan Barendt Rappardt, mits dat denselven Heere aan handen van den Heere Richter onser voorsr Heerlijkheid den gewoonen Schepen Eed praestere, waar toe wij bij desen verclaren, dat denselven admissibel is.
In kennisse der Waarheid hebben wij desen betekent en met onse gewoone pitschaften bekragtigt op den agthienden September 1700 vijff en Zeventigh. Getekent A: Edele van Meinertzhagen C:C: Edle van Meinertzhagen Geb: van Motzfeldt.
Compareerde voor den WelEdelen Heere J:B: Rappard Schepen en in desen als Stadhouder der Hooge en Vrije Heerlijkheid Zeelandt oircond Noodschepenen onder benoemt den Schipper Joseph den Rogge en Johanna Verkerk Eln, de vrouwe Comparante geassisteert als regtens, en verclaarden in Amplissimo Juris forma te Constitueren en volmagtig te maken, zulx doende bij desen den Heere J:G:C: Stalman, Notaris en Procureur te Nijmegen, generaliter om alle der Comparantens regtzzaken te vertreden en waar te nemen, en speciael om in name van de Comparanten zigh te begeven na Arnhem, en ’t zij in der minne of door gepaste middelen regtens van derzelver vader en Schoonvader Aart den Rogge te eijschen Staat en Inventaris van Zodanen boedel en goederen, als tussen hem Aart den Rogge en wijlen Catharina Olthoff in leven Eln gemeenschappelijk bezeten, door laestgem stervende nagelaten zijn en zo als dien Boedel geweest is, tijde voorn Catharina Olthoff levendig en dood was, denselven te examineren, des noods te straffen en te doen redresseren, zo mede om denselven goedlevenden wordende te approberen, en dienvolgens met gem der Constituantens vader voorn te treden tot verdeling en verrekeningh van voorgem Boedel ’t zij door de Mobilaire en immobilaire goederen te helpe vercopen, en aen coperen dezelve na Stijle Locael voor der vercoperen respectiv aandeel te transporteren, off zigh daar van te laten uijtlopen accorden te maken en die in name van de Comparanten te tekenen penningen te ontfangen, en daar voor te quiteren des noods en wanneer gene minnelijke weegen mogten konnen gehouden worden, het vereijschte veniam agende daar en zo zulx behoort te verzoeken, en in zulken als ook in andere gevallen addressen te maken, schriftuir te formeren, en die te tekenen, in de zaek te plaidojeren, des gerequireert daar toe binnen Arnhem Practizijns te assumeren en dezelven zodane magtz te verlenen als in regten tot sententie en executie in cluijs mogte werden gerequireert, het daer voor houdende, als of die bij desen woordelijk waere geinsereert;
Alle ’t met verdere magtz van substitutie belofte van ratihabitie, Caeterisque Clausulis de Jure ac more solitis, mits den Heere geconstitueerde praestere van zijne verrigtingen in dese behoorlijke rekeningh, bewijs en reliqua.
Actum oircond Noodschepenen d’Heere Adam A:F: Rappard LF:J: van den Bergh, op den 1e April 1776. Getekend J:B: Rappard, A:C:F: Rappard, Frans Jacob van den Bergh.
Geexpedieert op een segel van agt stuijvers G:H: De Ranitz
Compareerde voor den Weledele Heer Gijsbert Hendk de Ranitz Scheepen en in desen als Stadhouder der Hooge en Vrije Heerlijkheid Zeeland,
Oircond onder benoemde Noodschepenen den WelEde Heer & Mr Adrianus Dirk de Munnik Scheepen der opgemelte Heerlijkheid, en woonende in den quartiere van Nijmegen te Elst, verklaarden in Amplissima Juris Forma te Constitueren en volmagtigh te maaken, sulx doende bij en Kragt dese den Heere J:G:C: Stalman Rigter deser Heerlijkheid, Notaris en Procureur te Nijmegen, Speciaal om Sig in naame van hem Heer Comparant te begeven na S’Haage en Rotterdam, en aldaer te helpen bevorderen, dat Zodane vijff obliagtien ten lasten van Holland en West Vriesland ten comptoire der stad Rotterdam staande op naame van Cornelis Oudemans, een Duijzendt Guldns Capitaal in dato 28e Februarij 1744 Fol: 8599 geaggt; 1e Meij 1744 No 9270 Fol: 856.
Een dito groot Een Duijzent Guldens Cappitaal ten naeme dato, en geagg: als vooren Fol: 8600 No 9271 Fol: 85 & 10:
Een dito groot Een Duijzent Gls Cappitaal ten naame dato en geaggt als vooren Fol: 8601 No 9272 Fol: 857 recto.
Een dito groot een Duijsent Gls Cappitael ten naame dato en geaggt als vooren Fol: 8602 No 9273 Fol: 857 & p.
En Eijndelijk nog een Obligatie ten lasten en Comptoire als vooren staande ten naame van Mr Dirk De Munnik en Johanna Hoogenburgh El: in dato 28e Feb: 1744 geagg, 1e Meij 1744 Fol: 8585 No 9256 Fol: 855 Dewelke onder Juffrouw Margrietha Bakker, getrouwt aan Cornemis Verweij zijn berustende en die tuschen hem Heere Comparant, volgens accoord voor den Notaris Vroombroek en Getuijgen te Rotterdam in den Jaare 1773 gepasseert eerst daags en na dat de brandmerkt daar op staande volgens Auctorisatie van den Hoove en Holland daar van zullen zijn gerooijeert, egalijk in twee gelijke deele verdeelt werden, voorts om die aan den Heere Comparant toegedeelt wordende obligatie, na Zig te nemen, en ten dien eijnde in naame van den Heer Comparant zodane acte te passeren, en tekenen als tot het stellen van de bij voorsr acte gestipuleerde Cautie zal werden vereijst, wegens de Jaarlijxe uijtkering van 25 gls: aan Margrietha Bakker haar leven lang geduirende, voorts om gesegde obligatien voor so verre die aan den Heere Comparant uijt voorsr hoofde sullen werden overgegeve ’t zij uijt de hand off publicq te vercoopen, en die tegens ontfangst der Koopspenn na stijle loyaal aan de Coopere te transporteren, met verdere magtz aan de Heere geconstitueerde om bij alle voorvallende geleegentheden in deesen al dat geene te doen, of te laaten geschieden, als sal werden gerequireert en den Comparant selfs present zijnde soude hunne en mooge geschieden, met tegenstaande tot het een off ander een nadere magtz mogten werden gerequireert die bij Here Comparant, deesen voor geinsereert wilden gehouden hebben alle ’t met belofte van ratihabitie en indemnisatie Caetenis q, Clausulis de Junis ac more solitis.
Actum oircond Scheepenen en Noodtschepen der Heeren, B: Rappardt, en J:H: de Ranitz op den 21e Junij 1700 ses en zeventigh. Getekent G:H: de Ranitz als schepen en in dezen als Stadhouder der Heerlijkheid Zeelandt.
Op Huijden den 25e Meij 1772 compareerden voor mij Mr Cornelis de Wijs in qualiteit als Notaris S Hoofs van Utrecht, binnen Utrecht residerende, en bij de Edele Groot Achtbe Heeren Borgermeesteren en Vroedschappe derselver Stad geadmitteert en voor de nagenoemde getuigen, hier toe versogt;
De Hoog Welgeboore Heer Frantz Johan van Motzfeld geheime Regerings Raad over het Hertogdom Cleve ende Graafschap Mark etc ten dieniste van zijne Koninglijke Majesteit van Pruijssen, weduwe naar ter eenre.
Ende Hoogwelgeboore Freule Maria Louisa van Hardenbroek, meerderjarig ter andere zijde.
Te kennen gevende, dat tusschen hen Comparanten onder verwagting van Godes Genaderijken zegen, was beslooten een wettig huwelijk, doch dat alvoorens het zelve te voltrekken, was geaccordeert ende overeengekoomen, met elkanderen aan te gaan het tegenwoordige contract antenuptiaal, en vervolgens daar bij vast te stellen.
Eerstelijk, dat de aanstaande Echtgenooten tot onderstand van hen Lieder aanstaande Huwelijk zullen in en aanbrengen van derselver wederzijdse goederen bereids hebbende, en ook van de toekomende, de Vrugten en revenuen.
Ten tweeden, dat tusschen de toekomende Echtgenooten niet zal wezen eenige gemeenschap van goederen, also dezelven wel uitdrukkelijk word uitgeslooten bij deeze.
Ten derden, dat winst en verlies staande Huwelijk te vallen, zal zijn gemeen, en dienvolgens bij jeder van de toekomende Echtgenooten, dezelve voor de helfte respectivelijk zal genoten en gedragen worden, ten waare de toekomende Bruijd, de langstlevende zijnde, haar binnen den tijd van ses weken na het scheijden van het Huwelijk anders kwaame te declareren, en daar van metter daad begeerde te renuntieren, in welke gevallen.
De toekomende Bruid voor Haar wel uitdrukkelijk bij dese reserveerd het doen van de gemelde keuse.
Ten vierde, dat onder de winsten niet zullen worden gerekent de erffenissen en bestervenissen, die de een off ander van de aanstaande Echtgenooten, zoo voor als staande Huwelijk, moogen komen te verkrijgen, ’t zij door versterff off andersins geene uijtgezondert.
Ten vijfden, dat ingevalle de toekomende Bruidegom, ’t zij met of zonder kinderen uit het aanstaande Huwelijk verwekt, na te laaten, voor de toekomende Bruid kwam te overlijden, de gemelde Bruijd voor een Douarie in vollen eijgendom zal genieten zeven Duizend ponden Sterlings drie percent Bank annuteiten in het Koningrijk van Engeland, dewelke onder anderen staan op den naam van den aanstaande Bruijdegom en alsdan en in dat geval op de naam van de aanstaende Bruijd zullen moeten getransporteerd worden: Gelijk dan de aanstaande Bruid daar en boven in het zelve geval meede tot een Douarie zal genieten in vollen eijgendom, des aanstaande Bruijdegoms hem toebehoorende en hier na volgende Landerijen, als:
1e Zijne Weiden off uijterwaarden in den Hericker waard op Veluwen Zoom, niet verre van Doesburgh gelegen, het groote Nieuwlandt en de Isselweide genoemt, waar van thans Pagter is Aalt Kersten tot Ellekom.
2e de Stoppel weide en het kleine nieuwland, ook in voorzeijde Haricker waard, neffens de gem weidens gelegen, dewelke thans in Pagt heeft Gerrit Strijp en Herman Gerritze.
3e Zijne weide in de Heerlijkheid Zeeland onder Nimwegen op de Cleefse Frontieren aan den Duiffelt gelegen, genaamd den Bijvanger off Wusthuisens weide, waar van thans Pagter is Derk Prus te Niel.
4e Het eerste Blok Bouwland van het zogenaamde Neuland op het Gelders e territoir aan de wegh tusschen Nimwegen en Cranenburgh op de Frontieren van het land van Cleve, bij het Dorp wieler gelegen, waar van thans Pagter is Jan Maas tot Wieler, en dan Eijndelijk nog.
5e Het vijfde Blok Bouwland op dezelve plaatze op het Gelderse bij het Cleefse dorp Wieler gelegen, waar van thans Pagter is Toon Dirkse, niet verre van daar op het Gelderse woonende.
Eijde vervolgens nog geconditioneerd, dat van de wederzijdsche aan te brenge goederen zullen worden gemaakt afzonderlijke specificatiën welke over en weder getekend zijnde van die zelve kragt en waarde zullen worden gehouden, als off dezelve van woorde tot woorde in deeze waaren geinsereerd.
Op alle welke voorscre conditiën de comparanten malkanderen belooven hun voorgenoomen huwelijk eerstdaags volgens de wetten dezer Landen te sullen doen solenniseren en voltrekken;
Stellende malkanderen over en weder tot Voogd off Voogdesse over de minderjarige natelaatene kinderen, met zodanige ampele macht, last en auctoriteit, als aan een voogd off voogdesse naar Rechten kan en mag gegeven worden, ook met macht van assumtie, substitutie en surrogatie welke te assumeeren, te substitueeren en te surrogeeren voogden, gelijke magt zullen hebben, ten uiteinde toe, dit met uijtsluijtingh van allen anderen, en wel specialijk alle oppermomboiren en voogden, zoo hier als elders daar de sterfhuijzen zullen koomen te vallen, de goederen gelegen, en de onmundige woonagtigh zijn zullen.
Versoekende en consenterende hier van over en weder acte die dese is;
Aldus gedaan en gepasseerd binnen Utrecht ten huijze van den Heer Jan Kol rentmeester van de Heeren Edelen L ter preesentie van dezelve Heer Jan Kol en Willem Dop als getuijgen, die de geprothocolleerde acte dezer nevens de Heer en Jongvrouwe Comparanten, en mij Notaris mede ondertekent hebben.
Onderstond Quod Attestor, getekend Cornelis de Wijs Noth 1772
Verder Stond, Deese Huwelijks voorwaarde woordelijk geprothocolleert in het prothocol van den Ampte van Rheden Kerspel Elcum, en Harincker Weerth folio 266 verso et sequentibus actum Rheden den 30e October 1778 getekent F:N: Siurmond prothocolhouder des Ampt Rheden. Lager Stond, geregistreert in het Signaat des Nederrijkse Walts te Nijmegen d: 14 November 1778 getekent H: Engelen Secrets:
Compareerden voor den WelEde Gestr Heer J:G:C: Stalman, Richter der Hooge en Vrije Heerlijkheid Zeeland, oircond Noodschepenen, d’Heer Frederik Nebe en Johannes Hendriks, ter presentie van den ad hune actum Gesubstitueerden Secretaris Arnoldus Coppers Schepen dezer Heerlijkheid en Bernhardina Janssen Echtelen, de Vrouwe in desen voor zoo veel nodigh off dienstig geadsisteert met Haaren zoon Gijsbert Koppers, bijde de comparanten Ehn gaande, staande en gesond na den Lichaeme en hun verstand en memorie zoo uijtterlijk bleek volkomen magtig, verklarende elkanderen Reciproce, dat is over en weder te leijftogten in alle zodane gerede en ongereede goederen actien en Crediten tot de voordeel goederen incluijs, geen van dien gereserveert off uijtgesondert, hoe ook genaamt en waar ter plaatze gelegen, als de eerst affstervende der Comparanten Ehn zal komen nae te laten en door doode te ontruijmen, der gestalt dat de langstlevende van haar Comparanten des Eerst af te stervene nae te latene voorsr goederen, effecten en alinge naelatenschap tot de voordeel Goederen incluis, niets daar van uijtgesondert zijn of haar leven lang geduirende nae togt=regten in togt zal blijven possideren en gebruijken zonder contradictie of bespieringe van Jemand.
In Waarheids oirconde zijn hier van Twee eens luijdende, met die eijgenhand van den gesubstitueerde secretaris geschreve het eene gemunieert met een Quartiers Zegel van 5½ gl: en het andere off weerkleet met een dito zegul van 4 Stuijvers, zijnde beijde door Richter en Noodschepenen en den gesubstitueerden Secretaris, neffens de Comparanten Ehn en den adsistent, eijgenhandig betekend, hebbende de Comparanten Ehn het eene na Zigh genomen en is ’t ander ten Comptoire deser Heerlijkheid verbleve, om aldaar bewaart te worden; Actum op den Huijse Zeeland den twintigste Junij 1700 twee en tachtigh. Getekent: J:G:C: Stalman Richter, F:A:H: Nebe als Noot Schepen Johannes Hendriks al Nootschepen M:C: Waerdenbach ad hunc actum gesubstitueerden Secretaris, Arnoldus Coppers, Bernardina Jansen, Gijsbert Coppers als adsistens.
Vermits onse ouders Arnoldus Koppers en Bernhardina Janssen [Elr] op den 20e Junij deeses Jaars 1782 voor den Gerichte der Hooge en Vrije Heerlijkheid Zeeland hebben gepasseert eene reciprogque Lijftogtz. En dan deselven in die voorsr acte gaarne vermelt hadden, dat de langstlevende van hun beijden niet zouden verpligtz wezen staat en inventaris van des Eerst af te Stervenes na latenschap te formeren en te leveren; als bij het Landrecht voorschreven zijnde zulx door den off de Langstlevende te moeten geschieden; En wij ondergetekende als Eijge en aangetrouwde Kinderen van dezelaen kennende de manier van leven en bestaen van die onse ouders en dus in alen deelen gaerne aan die haere begeerte willende voldoen, en Hun in alles genoegen geven; Zo verclaren en declareren wij bij tekeningh deses voor ons en onse kinderen of erven, dat wij nimmer off voqt van de langstlevende van onse voorn ouders staat of inventaris van des Eerst afte Stervenes nalatenschap zullen requireren, neen maer de of den langstlevende van Hun beide het rustig en vreedig bezetz en gebruijk van den alingen Boedel zullen laten behouden ten eijnde, om daer mede te handelen, als ten meesten nutte des boedels door de off den langstlevende zal werden geoordeeld;
Zoo egter, dat, wanneer de of den langstlevende van onse ouders mogte goed vinden zig op nieuws in den Huwelijken staat te begeven, het gene egter bij ons niet te denken off te vermoeden is, in zulken val dit ons declaratoir erschenen, en de langstlevende van hun beijden verpligt wezen zal, dadelijk en zo ras daer toe zal werden versogt en gerequireert, aan het landrecht te voldoen, en dusdanen inventaris moeten leveren, als daar bij voorgeschreven en vermelt is;
En verbinden wij ondergetekende tot stipte naleveringh van ’t gunt voorsr onse personen en goederen, de vrouwe geassisteert met haare Ehemans en de verdere vrouwen met Haare respective Broeders, onder renuntiatie van alle Exceptien en privilegiën den inhoud deses eenigsints Contrarierende off die den Vrouwe Eenigsints te stade zoude konnen komen, ter submissie aan alle Heeren Hoven, Richteren en Gerichten, en in specie de Judicatuire van der Edle Hove Provintiael van Gelderland en den gerigte der Heerlijkheid Zeeland.
Des ten waare oirconde is deese door ons eijgenhandigh betekendt op den Junij 1700 Twee en tachtigh. Getekent Gijsbert Coppers, Hermanus Geenen, Christie Coppers, Jacoba Coppers, Willeminna Coppers, Joanna Coppers, Derk Coppers, Bartie Coppers, Derk de Bruijn, Joannes Coppers.
Wij A: Edele van Meinertzhagen, en C:C: Edele van Meinertzhagen geboore van Motzfeld, als Heere en Vrouwe der Hoge en Vrije Heerlijkheid Zeeland &:&:
Tuijgen en Certificeeren bij desen, dat wij tot Scheepenen in de Gerichts=Banke van onse voorgemelte Heerlijkheid voor der tijd van drie jaaren à Dato deses zo en in diervoegen in onse Heerlijkheid gebruijkelijk is, hebben gecontinueert en de novo aangestelt, den Weledelen Heere Gijsbert Hendrick de Ranitz mits dat deselve Heere G:A: De Ranitz en handen van den Heere Richter onser voorschreeven Heerlijkheid den gewoonen Scheepens=Eed presteere, waartoe wij bij deesen verclaaren deselve admissibel te zijn.
In kennisse der Waarheid hebben wij deese met onse aangeboore Cachetten bekragtigt en betekent op den October 1782.
Getekent A: Edele van Meinertzhagen; C:C: Edle van Meinertzhagen geboore van Motzfeldt.
Wij A: Edele van Meinertzhagen, en C:C: Edele van Meinertzhagen geboore van Motzfeldt, als Heere en Vrouwe der Hooge en Vrije Heerlijkheid Zeeland &:c:
Tuijgen en certificeeren bij desen, dat wij tot Scheepenen in de Gerichts=Banke van onse voorgemelte Heerlijkheid voorder Tijd van drie Jaaren à Dato deeses zo en in dierwegen in onse Heerlijkheid gebruijkelijk is, hebben aengestelt den Weledle Heere C:H: Stalman mits dat Deselve aan handen van den Heer Richter onser voorschreeven Heerlijkheid den gewoonen Scheepens=Eed prestere waartoe wij bij desen verclaaren deselve admissibel te zijn.
In Kennisse der Waarheid hebben wij dese met onse aangebore Cachetten bekragtigt en betekent op den October 1782. Getekent: A: Edele van Meinertzhagen, C:C: Edle van Meinertzhagen geboore van Motzfeldt.
Wij A: Edele van Meinertzhagen, en C:C: Edle van Meinertzhagen geboore van Motzfeldt, als Heere en Vrouwe der Hooge en Vrije Heerlijkheid Zeeland &:C:
Tuijgen en certificeren bij desen, dat wij tot Scheepenen in de Gerichts=Banke van onse voorgemelte Heerlijkheid voor der Tijd van drie Jaeren à Dato deses zo en in diervoegen in onse Heerlijkheid gebruijkelijk is, hebben aangestelt de Heer Nebé.
Mits dat deselve aan Handen van den Heer Richter onder voorschreven Heerlijkheid den gewonen Scheepens=Eed presteere waar toe wij bij desen verclaaren deselve admissibel te zijn;
In Kennisse der Waarheid hebben wij dese met onse aangeboore Cachetten bekragtigt en beteekent, op den October 1782.
Getekent A: Edele van Meinertzhagen; C:C: Edle van Meinertzhagen geboore van Motzfeldt.
Wij A: Edele van Meinertzhagen, en C:C: Edele van Meinertzhage geboore van Motzfeldt, als Heere en Vrouwe der Hooge en Vrije Heerlijkheid Zeeland &: c:
Tuijgen en certificeeren bij desen, dat wij tot Scheepenen in de Gerichts-Banke van onse voorgemelte Heerlijkheidt voor der Tijd van drie Jaeren à Dato deeses zo en in diervoegen in onse Heerlijkheid gebruijkelijk is, hebben gecontinueert en de novo aangestellt de Heer Matthias Cornelis Waerdenbagh, mits dat deselve aan Handen van den Heer Rigter onser voorschreven Heerlijkheid den gewoonen Scheepens=Eed prestere, waartoe wij bij deesen verclaaren deselve admissibel te zijn; In kennisse der Waarheid hebben wij deese met onse aangeboore Cachetten bekragtigt en betekent, op den October 1782, getekent A: Edele van Meinertzhagen; C:C: Edle van Meinertzhagen gebore van Motzfeldt.
Wij A: Edele van Meinertzhagen, en C:C: Edle van Meinertzhagen gebore van Motzfeldt, als Here en Vrouwe der Hoge en Vrije Heerlijkheid Zeeland p.p. Tuijgen en Certificeren bij desen, dat wij tot Schepenen in der Gerichts=Banke van onsen voorgemelte Heerlijkheid voor der Tijd van drie Jaaren à Dato deeses Zo en in diervoegen in onse Heerlijkheid gebruijkelijk is, hebben gecontinueert en de novo aangestelt Arnoldus Coppers mits dat deselve aan Handen van den Heer Richter onser voorschreeven Heerlijkheidt den gewoonen Schepens-Eed prestere, waar toe wij bij desen verclaren deselve admissibel te zijn;
In kennisse der Waarheide hebben wij dese met onse aangebore cachetten bekragtigt en betekent op den October 1782.
Getekent A: Edele van Meinertzhagen, C:C: Edle van Meinertzhagen geboore van Motzfeldt.
Wij A: Edele van Meinertzhagen, en C:C: Edele van Meinertzhagen geboore van Motzfeldt, als Heere en Vrouwe der Hooge en Vrije Heerlijkheid Zeeland ..c: Tuijgen en Certificeren bij desen, dat wij tot Schepenen in de Gerichtsbank van onse voorgemelte Heerlijkheidt voor der Tijd van drie Jaren à Dato deeses zo en in diervoegen in onse Heerlijkheid gebruijkelijk is, hebben aangestellt dHeer Petrus Barten mits dat deselve aan Handen van den Heer Richter onder voorschreven Heerlijkheid den gewonen Schepens=Eed prestere waartoe wij bij dese verclaren deselve admissibel te zijn.
In Kennisse der waarheid hebben wij deese met onse aengeboore cachetten bekragtigt en betekent op den October 1782, getekent A: Edele van Meinertzhagen; C:C: Edele van Meinertzhagen gebore van Motzfeldt.
Compareerde voor den Weled= Gestr Heere J:G:C: Stalman, Richter der Hooge en Vrije Heerlijkheid Zeeland, oircond Scheepenen de Heeren F:A:H: Nebe en M:C: Woerdenback en WelEd Gestr Heere Joh: Hendrick Georg Hopman Referendarius bij de hooge Regeeringh te Cleve in qualiteijt als gesubstitueerde Volmagtiger van de Heeren Gisbert Jan van Hardenbroek Erf Heer van Lockhorst, Soo mede van de Heere Jan Adolf van Hardenbroeck Heere tot Hardenbroek p. Respective samenttelijke Erfgenaamen van wijlen die Hoog Welgeboore Vrouwe Maria Louissa van Hardenbroek Douariere van den Heere Frantz Johan van Motzfeldt, en versogt den Heere Comparant in sijne voorschreve qualiteit Registratuur van sodaene Testamentaire Dispositie als door wijlen opgemelde Vrouwe op den 15 November 1779 beslooten te Cleve is gepasseert versoekende daar van Registratuir ten Signate der Testamenten aff daar sulx tot het Registreeren van dien noodig sal zijn, Actum binnen Zeeland ter Presentie van boven gemelte Schepenen op den 1e October 1783. Getekent JGC Stalman Richter, F:A:H: Nebe Scheepen, H:C: Waerdenbagh Scheepen.
Ik Maria Louisa van Hardenbroek Douariere van den Heere Frantz Johan van Motzfeldt, in zijn H:W: geb leeven Geheim Regeerings Raad over de Provintie van Clev= en Marck ,ten Dienste van zijne Koninckl: Majestät in Pruissen etc: overdenckende de sekerheid des doods en onseekere uure van dien, en deselve gaarne willende voorkomen, met de volgende Dispositien, over de tijdelijke goederen, mij door God allmachtig genadigleck verleend, Zo verklaare ik voor aff te revoceren, en te niet te doen, alle voorgaaande Dispositien, kracht van uiterste wil hebbende, als bij mij voor dato deses zijn gemaakt en gepasseerd, niet willende dat deselve eenige kracht of effect zullen hebben, en bij desen op nieuw disponeerende, verklaare ik eerstelijk te legaateeren, te maaken, en te bespreeken, aan mijne suster de HoogEdelgeb Jonkvrouwe Florentina Elisabeth van Hardenbroek alle mijnen imboedel en Huijs cieraad ’t gemaakte Goud en Zilverwerk daar onder begreepen, item Koets en Paarden nevens de verdere Rijtuijgen en wat daar toe dependeerd, mitsgaders alle mijne Klederen en Kostbaarheden, invoegen dat alles op mijn overlijden bevonden zal werden, niets daar van uijtgesonderd.
Item legaatere ick aan den Heer Advocat Mr Herman van Schwarem eene Obligatie van twee Duijzend gulden Capital, tot lasten van de Generateijd der Vereenigde Nederlanden, van ’t jaar 1712, en het Portrait van mijn lieve en wardige man Zalr met dat van zijn eerste vrouw M:E: van Scharem die Tante was van voorn: Advocat aan de Dogter die uet Vrouwe Maria Anna van Bruckner geb van Hijmmen, gebooren zal werden, en genaamd zal wezen Francisca Johanna Maria Louisa, de Huijsinge bij mij alhier tot Cleve bewoond wordende, met zijn Erve, Stallinge, en Koetshuijs, en alle het geene daar in en op aarden nagel-vast is, gelijk ook den Berg, blijck en huijs, daar onder:
Aan Gertruijd van Os geboorne Bodie en haar suster Catharina Baedie woonende tot IJselstijn te samen een honderd ducaten eens,
Aan den Heer Predicant S Roslens, mede woonagtigh tot IJselstijn twee honderd gaude ducaten.
Aan de gereformeerde Armen tot Cleve de somma van twee duijsend guldens.
Item aan de gereformeerde Kerk tot Paltsdorff, gelijk twee Duijzend guldens.
An de Juffrouw van Gesellschap die tijde van mijn overlijden bij mij zal wesen eene somma van drie honderd Guldens dog zoo zij langer als een jaar bij mij gewoond sal hebben, dan daar en boven voor ijder halff Jaar dat langer bij mij heeft ingewoond, de Somma van vijfftig guldens en aan ijder van mijn Domestiquen, die in mijn dienst bevonden zullen worden, en haar dienst niet obgesegt zullen hebben, twee honderd guldens, dog de sodanige die langer als vier jaar bij mij hebben gediend legaateere ik nog voor ijder jaar dat zij meerder bij mij hebben gewoond, de somma van vijff en twintigh Guldens, alle welcke legaaten niet eerder zullen behoeven overgelesend of voldaan te worden, als op de ses maanden na mijn overlijdens, en indien door de na te noemende Usufructuaire en geïnstitueerde Erfgenamen geresolveerd mogt worden om mijn Goed Hijstervelt (=Bijstervelt?) genaamt te verkoopen zoo begeere ik dat den Heer Commissions Raade en Advocat Hopman ’t selve sal moeten worden aangebooden, voor ses duijsendt Guldens, en die dat believende te geven dat goed daar voor dan aan zijn Welede overtelaaten.
Vervolgens verklaare ick aan alle de Goederen, Middelen, en Effecten, Zoo Leen als allodial, Actien en Crediten hoe genaamt, en waar ter plaatse deselve gelegen, geconstitueerd of uijtstaande zouden mogen zijn, die ik boven de voorschreve uijttekeerene legaaten met de Dood zal komen te ontruijmen en natelaaten, mijn voornt Suster Jonckvrouwe Florentina Elisabeth van Hardenbroek te maaken en te bespreeken ’t usu fruit off vrugt gebruijk om alle deselve te hebben en te besitten, in vollkomen Lijftogt en ten lijftochten Rechten Haar HoogEde leeven lang geduurende mits daar van lastende en draagende alle schattingen zoo van 100 à 200 Penningen, als anders die de goederen en effecten subject zijn, off onderhevig mogen zouden worden.
Institueerende voorts op de last van gemelde legaaten en lijftocht, tot mijn eenige en universelle Erfgenaemen mijne lieve Broeders, met naame, den HoogEdelgeboorne Heer Gijsbert Jan van Hardenbroek Heere van Lockhorst, Berckenstijn, BergAmbacht, en Ammerstol, beschreeven in de orde van de Ridderscahp en Edele van de Provincie van Uttrecht, en wegens deselve ordinarus gecommitteerde ter vergaderingh van Haar Hoog mog: de Heeren Staaten General der Vereenigde Nederlanden etc: en den HoogEdelgeboorne Heer Johan Adolph van Hardenbroek Heer van Hardenbroek L: General en Chef van een Regiment Infanterie ten dienste van hooggem Heeren Staaten General, Commandeur van Hertogenbosch etc en bij voor- overlijden desselfs of derselves wettige descendent of descendenten bij regraesentatie met volkomen Recht van Institutie;
Stellende verder tot Executeur van dit mijn Testament en van mijn gantshe Boedel en Nalatenschap welgem mijn Heer Broeder Jonckr Gijsbert Jan van Hardenbroek Heer van Lockhorst met allezodanige ampele magt, last, en authoriteijt, als een Eenig Executeur na Rechten kan of magh gegeven worden, en dus oock met magt van assumtie, surrogatie en substitutie, ten uijteijnde toe,
Alle het welcke ick verklaare te weesen mijn laatste en uijterste wijl die ik begeere dat na mijn overlijden volkomen plaats grijpen en Effect sorteeren zal, ’t zij als Testament Codicil of ander min-plegtige uijterste willens Dispositie, zulcks het selve na goeder tieren, Rechten best zal kunnen bestaan, al waren alle solenniteiten na Rechten gerequireerd, in dese niet geabserueerd, houdende deselve voor geinsereerd versoekende hier omtrent het uijterste benificie te mogen genieten, Des ’t Oirconde bij mij getekend, en met mijn aangeboore Wapen bekragtigt, tot Cleve den 15ten November 1779 getekent: L:S: M:L: van Hardenbroek weduwe van Motzfeldt. Publicatum Cleve den 23ten Julij 1783 in praesentie des Commissions Raths Hopman, als Mandatarii des, Giesbert Johan van Hardenbroek des, Johan Adolph van Hardenbroek, und der Florentina Elisabeth van Hardenbroek Muntz, qua Deputatus Regiminis.
Voorstehende Copia Testamenti cum nota factae publicationis, ist mit demi m archivo befindlichen originali ubereinstimmend. Getekent Giesbert Peter Hopp, archivarius Reqius Clivensis.
Dass dieses Copeijliche Testamentum mit dem in archivo der hiesigen Hooglöblichen Regierungh befindlichen original Testament, und der davon erteilten authentiquen Copeij von wort zu wort gleichlautendt seije, ein solches wird hiedurch von mir, dem Directore des Collegii der Justitz Commissarien und Notarien vermittels Eigenhändiges unterschrift und beij gedruckten Siegels des Clev=Märckischen Justitz Commissoriats Collegii, bezeuget; Cleve den 22ten Augusti 1783.
Getekent Johan Hendrick Hopman, Director des Collegii der Justitz= Commissarien und Notarien.
Naamens en van weegens haare Hoog vorstelijke Doorlugtigheijt de Hooggeboore Vrouwe Johanna Sopia Fürstinne van Hohenzollern Sigmaringen geboore en Regerende Gravinne van en tot den Bergh als Leenvrouwe xc: xc: xc: JL J: d: C: van Marle gesubstitueerde stadholder der Lheenen van ’t Hoog Gravelijke Huijs Bergh, oircond Leenmannen Xaverius de Both en Anthonij de Both; Compareerde de Heer en Mr F. van Meurs, advocaat voor den Hove Provinciaal van Gelderland Exhibeerde namens de Heer en Mr Otto Rudolph van Hemessen, Stadhouder der Heerlijkheid Westervoort, als aangestelde Executeur Testamentair en Erf uijtter van den Boedel en nalatensche van wijlen Juffrouw Christina Pauw in leven weduwe en Erfgenaam van ’t gereede, voorts Boedelhoudensse en Tugtenaresse van de ongereede goederen nagelaten door wijlen haare Eheman Gijsbert van Schevikhaven uit kragt van volkomen verwin, voor den gerigte der Heerlijkheid Millingen naa voorafgegaane publicatien en afficien van Biljetten op den 6e Januarij 1784 op hoogen heeft doen insetten en op den 17e februarij daar aan volgende finaal heeft doen verhoogen het erv en goed Bijsterveld alinge in een gevragte uijtgesondert eenen Morgen daar bij is buijten leggende onder den Duijffelt in de Heerlijkheidt Millingen kennelijk gelegen en aan den HoogGravelijke Huijse van den Bergh ten Zutphensen regten met een pond goede gelden ten verheergewaeden Leenroerig, en waar van koper is geworden den Hoogwelgebooren Heer Abraham van Meijnertzhagen Konincklijke Pruijsischer Kamerheer en geheijme Raad, mede en bij desselfs voor overlijden de Hoogwelgebooren Vrouwe C:C: van Motzfeldt Douariere van Meijnertzhagen en desselfs eenige nagelaatene Dogter die Hoogwelgeboore Gravinne van Meijnertzhagen Ehevrouw van de Hoogwelgebore Heer Grave van der Lippe, en zulx volgens declarataer en opdragts brieff van den Gerigte der Vrije Heerlijkheid Millingen in dato den 17e Maij dese jaars 1784 welke ten leenprothocolle van dese Leenkamer ten fine van Prothocollatie en registratuine is overgenomen en welke opdragts brieff off cessie door ons Stadhouder en mannen van Leen namens de Hooge en Leen Vrouwe hebben aangenomen, zo is vervolgens in dese Leengerigte erschenen de Heer Emanuel Kuhlenthal in qualiteit als volmagtiger van de Hoogwelgeboore Vrouwe Christiana Charlotta Edele van Meinertzhagen geboore van Motzfeldt voor de Heer Frans Casper Vrijheer van Sierstorpff en Cornelis Joseph vrijheer van Geijn Leenmannen van het Hoog Aarts Stijll Ceulen bij gebrek van HoogGravelijke Berghse Leenmannen onder des Vrouwe Constituante haere assistent en Leenmannen hunne subcriptien en pitschappen den 7e maij tot Ceulen gepasseert, denzelven mede als volmr van de Hoogwelgeboore Vrouwe Elisabeth Johanna Gravin en Edele Vrouw van Lippe geboore Gravin van Meijnertzhagen onder assistentie van desselfs Hooge Ehe Heer den Hoogwelgeboore Heer Frederic Willem Grave en Edele Heer van Lippe voor de Heer P:A: van Reijman en Johan Hendrick Hopman leenmannen van zijn Koninklijker Majestijt van Pruijssen bij gebrek van HoogGravelijke Berghsen Leenmannen onder de Vrouwe Constituante hare assistent en Leenmannen hunne subcriptien en pitschappen den 13e deses maants Maij ten haren woonhuijse gepasseert, alhier in dese Leengerigte vertoont beijde verleeden en voor valide erkent, en versagte voorscr volmr zeer onderdanig om namens en ten behoeve van beijde zijne Hooge Principaelen om met het voordr gecedeerde Leengoet Bisterveld ten regten voors van nieuws te mogen worden verlegt en beleent pro commun indivieso in soo verre een ijder daar aan berigtigt is voor de Halffschijt.
Welk versoek bij ons gesubstitueerde Stadholder en mannen van Leen namens de Hoogde Leen Vrouwe in deliberatie genomen en geaccordeert zijnde, zoo hebben wij ten gevolgen van dien gemelte volmr naamens en ten behoeve van zijne Hooge Principalen met het vooraangetogene Leengoet Bijsterveld ten regten uns van nieuws pro communi indiviso in so verre een ijder van deselve daar aan beregtigt is voor de Halffschijt daar met wederom verlegt en bekent gelijk wij doen in kragt en mith desen en heeft voorn volmr hier van bij hantastinge in plaatse van eede holde en trouwe gedaan aan Haare Hoogvorstelijke Doorlugtigheijt de Hooggeboore Vrouwe Johanna Sophia Furstinne van Hohenzollern Sigmaringen geboore en Regerende Gravinne van en tot den Bergh als Leenvrouwe en verders aanbelooft te doen alles ’t gene waar toe een getrouw vasal aan haare Leenvrouwe naa Leenregten verpligt is haaren Hoogvorstelijke Doorlugtigheijt als Leenvrouwe en voorts een ijders goet hebbende regt aan het voorsr leen onvermindert en voorbehouden. In waarheids oirconde is dese door den Leenregister onderteekent en op ’t spatium deses met het Hoog Gravelijke Berghse Leenzegel gemunieert geschiet in de stad S’Heerenbergh op den vierentwintigsten dag van de maant maij in ’t jaar onses Heeren Duijzend sevenhondert en vier en tagentigh. Xaver: de Both Leengriffier 1784.
En was, neffens het leen zegul gedrukt in witten ouwel overdekt met een papiere nuijt, getekent.
Wij C:A:H: de La Lane de Duthaij Amptman en Rigter beneevens Hendrik Aarnts en Gijsbert Rijmers schepenen der Hooge en Vrije Heerlijkheid Millingen doen Condt en Certificeeren mits desen dat de Heer en Mr Otto Rudolph van Hemessen Stadhouder der Heerlijkheid Westervoort als met en neevens den Heer en Mr D:D: Bongaart in leeven Burgermeester der Stad Arnhem sampt en jeder in het bijsonder aangestelden executeur Testamentair en Erffguijtter van den Boedel en nalatenschap van wijlen Juffrouw Christina Pauw in leeven weduwe Erfgenaame van het gereede voorth Boedelhouderse en Tuchtnaarse van de ongereede goederen nagelaaten door wijlen haaren Eheman Gijsbert van Schevikhaven uit kragt van volkomen verwin na geobtineerd Leen consent en voorafgegaane publicatien en officien van Biljetten op den 6e Januarij 1784. Gerigtelijk op hooge heeft doen insetten en op den 17e Februarij daar aan volgende heeft doen vercopen.
Het Erff en goed zijnd een Bouwhoff den Bijsterveld genaamd groot ongeveer vijff en veertig en een halve morgen edog soo groot en klijn als dezelve in deze Heerlijkheid is gelegen en schietende voor een klijn gedeelte in de daar aan grensende Heerlijkheid Zeeland voorth in de daar aangrensende Landen van Cleeff onder Leut en Kekerdom, bestaande uit Huis, Schuur, Bergh, Hoff, Boomgaard, Bouw en Weijlanden, waar van eene morgen allodiaal dog het overige als een Leen van het HoogGraaffelijke Huijs Bergh ten Zutphensen regten met een pondt goed geld te verheergewaeden Leenroerig is, soe als die voor dato des verwins den Heer Gijsbert van Schevikhaven heeft toebehoord, waar van bij den finalen slagh coper is geworden Heer Abraham van Meijnertzhagen Kamer Heer en Geheijm Raad van Zijne Koninglijke majestejt van Pruijssen mede en bij dasselfs voor overlijden da Hoog Welgebooren Vrouwe C:C: van Motzfeldt Douariere van Meijnertzhagen en desselfs eenige nagelaatene Dogter die Hoogwelgeboore Gravinne van Meijnertzhagen Ehevrouwe van den Hoogwelgebooren Heer Grave van der Lippe voor de somme van Twintig Duijzend Twee honderd en vijftigh guldens vrij geldt vermoogens de Coopsconditie daar van zijnde waar van een copie authenticq hier bij werd overgegeven, quo relatio. Wienvolgens wij Amptman Righter en Schepenen voornt tegens voldoeningh van die gemelde Coopspenningen , al nu agtervolgens die Coopsvoorwaarden, en met alle lusten en lasten en beswaren daerbij geexprimeerdt, aan welgemelte Douariere en eenige nagelaaten Dogter van wijlen den Hoogwelgebooren Heer Abraham van Meijnertzhagen cedeeren en Transporteren de gelibelleerde Bouwing in het bijsonder voor soo veel eene morgen daar van allodiaal in dese Heerlijkheid gelegen is, met verdere requisitie en versoek van de Leen Camer van het Hoog Graaffelijke Huis Bergh dat de behoorlijke cessie overdragt en Transport van de degelibelleerde Bouwingh en goederen meede naa ordre Leenregtens en ingevolge de gelibelleerde Coopsconditie ten behoeven van welgemelte Douariere en Eenige nagelaaten Dogter van den Heere Coper voornoemdt mag gedaan worden, Ten Effecten deselve daar aan zullen zijn en blijven geeijgend geregtigt en gegoedet sonder bekroon off insage van jemand, Soo en als naa den aard en natuur van gerigtelijke aencogte allodiale en feudaele goederen na Landt en Leenregten behoord.
In Oirconde der waarheid hebben wij Amptman Righter en Scheepenen voornt, na dat vanden betaling van den impost op de vercoop van versonne goederen gestatueert genoegsaam was gebleeken deese opdragts brieff en Declarataer getekent, en met onse gewoone zeegelen bekragtigt en voorth dese mede door den gesubstitueerden Landschrijver deser Heerlijkheidt doen teekenen op den 17e Maij een Duijzend zeven hondert vier en Tachentich waren getekent: C:A:H: de la Lande de Duthaij, Hendrik Aernts, Gijsbert Rijmers, Godef Dibbets gesub Landsr.
Den 40st penningh hier van betaalt met vijff hondert en ses gulden vijff Stuivers et Registratum in het Prothocol van beswaar der Heerlijkheid Millingen Folio 22 verso den 4 Junij 1784, Godefr: Dibbets, gesub Landr.
Aanstellinge
Van
Rigter en Secretaris
Aldewijl de Rigter en Secretaris Plaatse, mitsgaders de collecte der verponding en Ambts Lasten der Hoge en Vrije Heerlijkheid Zeeland is koomen te vaceeren, zoo is het dat wij ondergeschreeven, als respective Eigenaaren en Tugte naarsche der gemelte Heerlijkheid Zeeland, met die vaceerende Rigter en Secretaris Plaatse gelijk ook de collecte der Verponding en Ambts lasten hebben gebenificeert Anthonij Lambertus de Fockert woonende binnen de stadt Nijmegen, welke voornoemde A:L: De Fockert dien volgens kragte deeses tot Richter en Secretaris mitsgaders collecteur der verponding en Ambts Lasten der welgemelte Heerlijkheid Zeeland word aangesteld en geauctoriseert en zulx op zodaane Baaten en voordeelen als van ouds en met regt daar toe staande zullende den Rigter van het geene weegens alle Boeten zoo uijt hoofde der Placaaten, als uijt kragt van het Landregt, Quartiers Ordonnantien Landschaps en Quartiers Placaaten en Resolutien mogte Profiteeren, de helfte daar van aan de Eigenaaren der gemelte Heerlijkheid uijtkeeren blijvende egter de Kosten van het crimineel tot Lasten van de Eigenaaren derzelver Heerlijkheid zoo nogtans dat den Rigter in de crimineele Proceduuren voor zoo veel doenlijk, behulpsaam zal moeten zijn en des weegens, niet tot lasten van de Eigenaaren der voornoemde Heerlijkheid, off van de Heerlijkheid zelve te mogen declareeren off in Reekening brengen wordende den Oudsten Praesente Scheepen geauthoriseerd voorschreven A:L: De Fockert in zijne voornoemde Qualiteit in behoorlijke Eed te neemen.
In kennisse der waarheid hebben wij deese beteekent en met onse Pitschaften bekragt, den 1e Julij 1790 vijffen Neegentig.
En was, neevens een opgedrukt zegul in rood lak, geteekend, C:C: Edle van Meinertzhagen, Gebr. van Motzfeldt.
Aanstellinge
van
Scheepenen
Wij ondergeschrevene als respective Eijgenaren en Tugte naarsche der vrije Heerlijkheid Zeeland, tuijgen en certificeeren, bij deesen, dat wij tot Scheepenen in den Gerichtbanke van onse voorgemelte Heerlijkheid, voor den tijd van drie jaaren a dato deeses. Zoo en in dier voegen in gesegden Heerlijkheid gebruijkelijk is, hebben aangestelt Derk Koppers, Johannes Hendriks en D: van Heukelom, mits dat dezelven aan handen van den Richter, onzer voorschreeve Heerlijkheid, den gewoonen Scheepen Eed Praesteeren.
In kennisse der waarheid, hebben wij deese beteekent, en met onse gewoone Pitschaften bekragtigt op heeden den 1e Julij 1795.
En was, neevens een opgedrukt zegul in Rood Lak, geteekent C:C: Edle van Meinertzhagen Gebr van Motzfeldt.
Regist eodem die
Prestatie van Eed
Compareerde voor Derk Koppers Scheepen, en in deesen als Stadhouder van Zeeland, mitsgaders Daam van Heuckelom, Scheepen aldaar, en J:S: Mauritz Noodschepen A:L: De Fockert, en heeft geexhibeert deszelvs Acte, van Aan Stellinge, als Rigter Secretaris, gelijk ook de collecte der verponding en Ambts Lasten, van Zeeland, versoekende in Eed te worden genoomen welk versoek, geaccordeert zijnde heeft den zelve den behoorlijken Eed volgens het Landregt gepresteert. Actum den 13e Februarij 1797. Waaren geteekend Derck Coppers, Daam van Heukelom. J:S: Mauritz Nootschepen.
Regist eodem die
Prestatie van Eed:
Compareerde voor A:L: De Fockert, Rigter van Zeeland, mitsgaders A: De Fockert en J:J: Mauritz Noodscheepenen, Derk Koppers en Daam van Heuckelom en hebben geëxhibeert, der zelver aanstellinge, tot Scheepenen, voor den tijd van Drie Jaaren van Zeeland, versoekende, in Eed te mogen worden genoomen, welk versoek geaccordeert zijnde hebben de zelve den behoorlijke Eed, volgens het Land regt gepresteert. Actum den 13e Februarij 1797. Waaren geteekent A:L: De Fockert, Arent De Fockert Nootschepen, J:J: Mauritz Nootschepen.
Regist eodem die
Opden 31e maart 1797 heeft Johannes Hendriks tot Zeeland den Scheepen Eed gepresteert ten overstaan van A L De Fockert Rigter en D: Koppers mitsgaders D: van Heuckelom Schepenen van Zeeland mij present A: L: De Fockert secrets.
Prestatie van Eed
Compareerde voor mij A: L: de Fockert Rigter van Zeeland en A: de Fockert en J:J: Mauritz, Noodscheepenen, de scheepenen Derk Koppers en D: van Heukelom, om de overgegevene en gepresenteerde lijst, der Taxatie van het ongereed goed van vrouwe Mauren Brecker, gebooren van Hamm, woonagtig tot Coppenhagen, Hardingia van Hamm, en Johan van Hamm woonachtig tot Cleeve, voorts vrouwe Stouben geboore Muntz, vrouwe Hamel geboore Muntz vrouwe de wed Hakket gebooren Muntz woonende tot Doesburg, in teegenwoordigheid van A:L: de Fockert, in deese collecteur van S’Quartiers impost op de alienatien en collateraale successien, van onroerende goederen over het zelve District met Eede te bevestigen en hebben dezelve, na dat de afgegeven certificatie, aan haar was voorgehouden, met solemneele Eede uijtgeswooren en verklaard het voorschreeve goed, zoo als het zelve bij Acte van Taxatie, staat vermeld in alle opregtigheid na haar beste kennis en weetenschap te hebben getaxeert sonder daar in s’Quartiers geregtigheid te hebben verkort directelijk of indirectelijk, Actum den 13e Februarij 1797. Waaren geteekend, A:L: de Fockert, Arent de Fockert Nootschepen, J:J: Mauritz Nootscheepen.
Taxatie
Wij ondergeteekende Derk Coppers en D: van Heukelom schepenen van Zeeland, verklaaren bij deese dat wij kragt van verleende authorisatie, ter instantie van vrouwe Mauren Brecker geboore van Hamm woonagtig tot Coppenhagen Hardingia van Ham en Johan van Ham, woonachtig tot Cleeve, voorts Mevrouw Stouben gebooren Munts, vrouwe Hamel gebooren Muntz, vrouwe de weduwe Hakket geboren Muntz woonende tot Doesburg, na onse beste kennis en weetenschap getaxeert hebben,
De Helfte eener weide den Halven Hermans Kamp genaamt leggende in de lasten van drie mergen edog zo groot en klein als dezelve in zijne bekende bepaalinge onder Zeeland voornoemt geleegen is, zijnde voorschreeve helfte van gemelte Kamp weijland bij ons waardig bevonden de somma van Een Duijsend Neegen Honderd en Vijftig Guldens. Zegge f 1950
In waarheids oirconde hebben wij deese onse gedaane Taxatie onder offerte van Eede afgegeven en eigenhandig betekent binnen Zeeland den 13e Februarij 1797.
Waaren geteekend: Derck Coppers, Daam van Heuckelom.
Vervolge Tweede Gerichtelijk Signaat en Prothocol van Beswaar van Zeeland.
Den 31 Januarij 1811 gesloten ter voldoening aan art: 38 van het arrete van den Heere Prefect van dit Departement van 21 Decbr 1810, Hendrick Aernts maire.