Rytterbouck oder aenteyckenisse der Bannerheeren Ritterschap und edelluijden der furstendombs Gelre und Graeffschaps Zuthpen soe wael bijden Amptluijden (achtervolgende den afscheydt den IXen May LV (1555), opten landtdach tho Nymmegen genomen) overgegeven, als der ghener die daerenboven, Inden Ritterbouck in der Cantzelryen van Gelderlandt bevonden zijn.
Ierstlick
TRIJK VAN NYMEGE
Ritterschap des Rycx van Nymmegen. Inder Stadt Nymegen und inden vurss Ryck woenafftich, byden burchgrave Zeger van Groesbeeck overgegeven.
Herman van Bonenberch genant van Hontsteijn, woont binnen Nymmegen ergo non scribitur.
Claes van Ghent
Lambert van Sallant, binnen Nymmegen
Gherrit van Bronckhorst
Loef die Ieger, binnen Nymmegen
Johan van Welderen, binnen Nymmegen
Gaert Bairdt
Johan van Ewijck
Henrick van Benthem Walravenss
Boven den ghoenen hiervoven verhaelt bewindtmen inden Ritterbouck inder Cantzelrye berustende dese hier naebeschreven Onderheeren und andere.
Lijffart her tho Oeij
Henrick van Bronckhorst tot hussen
Johan van Groesbeeck her tot (Groesbeeck = doorgehaald), Huemen, Malden und Beeck
Zeger van Groesbeeck (borchgreve tho Nymmegen = doorgehaald), heer to Groesbeeck
Reyner van Wyhe her tho Hyrnen
Thomas van Apelteren her tot Persingen Waltgrave in nederRycker Walde
Herman van Bronckhorst und van Batenborch her the Batenborch und Steijn
(Later toegevoegd:) filius eius est Wilhelm van Bronckhorst her to Batenborch und Steijn
(later toegevoegd:)
Frantz van Galen, burchgrave tho Nymmegen
Arndt van Bonenberch genant van Honstein her to Ubbergen
Op een andere lijst uit ongeveer dezelfde periode (namen, die op voornoemde lijst ontbreken):
Johan van Boetbergen Richter tho Nymmeghen
Henrick van Bonenberch van Honsteijn
Henrick van Maschereel heer to Balgoij
Bron: Rijksarchief Arnhem, Archief Hof van Gelre, inv. nr. 1592, folio 32 en 166).
Opmerking:
Henrick van Benthem Walravenss is waarschijnlijk een verschrijving voor Henrick van Beynhom (Beynhem) Walravenss, zie hierover de Nederlandsche Leeuw 1964: “De Van Beynhem’s in Maas en Waal”, door Ir. J. van Beijnum.