Lenen van Huis Doorwerth te Niel

De lenen te Niel[1], met vermelding van de aktenrs. waarin de beleningen teruggevonden kunnen worden:

  1. viij margen lants in den kerspel van Nyel tot ene Zutphen lene

..-.-1413: Borchart van Nyel, nr. 60

..-.-1428: Burchart van Nyel, nr. 60

  • vierden halven merghen lants inden kerspel van Niel inder Duijffel geheijten den Baeckenacker streckende mitter eener sijde aen gemeijne straete mitter andere sijde opdie gemeijnte van Keken, mitter eener sijde langes die pastoor van Keken en mitter ander sijde aen Johans lande van Graeve (1702 en 1717: “gelegen naest geerft sijnde erffgenaemen van Rut Croes, de Cruijsweerdse straet”) tot Zutphenschen rechten, uijtgegeven bij Robbert Doorweerdt aen:

29-6-1392: Gisbrecht van Bijmen Ottens (in virgilia apostolorum petri et pauli anno 1392), nr. 65

..-.-1413: Daem van Coldenhaven, nr. 60 en 65

..-.-1428: Daem vanden Kaldenhovens, nr. 60

..-.-1518: Willem Hanrixss, nr. 65

..-.-1526: Bernt Willemss, nr. 65

6-2-1583: Hans Daems bij transport beleent Derrick van Bergeren; in de akte wordt ook genoemd: “Jan van Bercheren woenende inden kierspel to Nijel inde Duffel”., nr. 62 en 65

6-11-1627: Willem van Bergeren, nr. 63 en 65

24-5-1636: Rut van Bergeren erve zijnes vaders Willem van Bercheren, nr. 63 en 65

14-5-1693: De erfgenamen van Hendrik Peters, nl. Derk Peters, Hernsken Peters en Marij Peters, huisvrouw van Mr. Senteman, laten Hendrik Michels en zijn vrouw Judith Sehlen bezit nemen van de Backen acker, wegens het niet aflossen van een schuld door de weduwe van Ruth van Bercheren[2], nr. 66

28-9-1702: Laurentius van Bergeren, na de dood van zijn vader Willem van Bergeren[3] die het laatst beleend was, draagt het leen op aan Hendrina Peters, dochter van Hendrick Peters, brouwer te Nijmegen. Hulder voor haar is Johan Laemers, borger hopman der stadt Arnhem, nr. 66

18-5-1717: Hendrik Peters, erfgenaam van Hendrina Peters, draagt het leen op aan Roeleman Bartram vander Marck, nr. 66

9-4-1722: Peter Haagenberg, richter tot Halt, als volm. van Maria Catharina vander Marck, weduwe van Roelman Bertram vander Marck, draagt het leen op aan Johan Daniel Mann, predikant te Cleve, nr. 66

  • acht mergen lants gelegen inden kerspel van Nijel

..-.-1428: Peter Homberch, nr. 60

  • vier mergen lants gent Meeckerens camp inden kerspel van Niel inder Duijffelt gelegen tot Zutphensches rechten ontfanghen bij:

..-.-1441: Johan van Redinckhoeven, bij transport beleent Willem Braem, nr. 65

..-.-1519: Rijck Braem, nr. 65

..-.-1551: Rijck Braem, nr. 65

5-6-1566: Rijck Braem draagt het leen over aan Goert Brants, nr. 61

20-2-1583: Dierick Brants na de dood van zijn oom Goert Brants, nr. 62[4]

15-3-1583: Rut vanden Wyel, door volmacht van zijn moeder Ulandt, als leenvolger van wijlen Goert Brants, nr. 62

<8-5-1601: Jan Verfuijrt, nr. 65

8-5-1601: Jan Cruijsen[5], nr. 63 en 65

1-2-1648: Evert Cruijsen transporteert dit leen aan Evert Cruijsen, oudste zoon van Johan Cruijsen, nr. 64 en 65

2-6-1676: Hendrick Arnts verkrijgt het leen bij erfdeling en verkoopt het als vader en momber van zijn kinderen, bij de dochter van Johan Crussen, aan Willem Pouwels, burger tot Cleve, mennoniet, nr. 66

10-5-1698: Roelof Pouwels, die het leen heeft ontvangen als oudste zoon van Willem Pouwels, burger tot Cleve, draagt het leen op aan Bart Aernts[6], nr. 66

17-11-1712: Hendrick Arents, na de dood van zijn vader Bart Arnts, nr. 66

  • drije merghen lants in der Duijffelt inden kerspel van Niel geheijten den Regenhoevel, aen eene sijde langes die junfferen van Bebber, mitten eenen eijnde op erve Evert Peterss en mitten anderen eijnde omgaende die gemein straet tot Zutphensches rechten ontfangen bij:

..-.-1474: Godert van Lobet tot behoeff des cloosters van Bebber, nr. 65

..-.-1519: Die junfferen van Bebber deur haer hulder Gijsbert van Bergere, nr. 65

..-.-1556: Die junfferen van Bebber deur haer hulder Derrick van Dijck, nr. 65

25-7-1576: Die junfferen van Bebber deur haer hulder Johan van Berchern (Bartgeren), nr. 61 en 65

6-5-1631: Isabella van Assenbroeck abdis tot Bebber mit haer hulder Derrick van Haeren, nr. 63 en 65


[1] Voorafgaand aan de vermeldingen van 1428 staat de volgende tekst: “Index ofte aenwijser van die personen, die bij tijde van vrou Stevens van Wijsch toe dem Dorenweerdt inden jare duissent vier hondert ende acht ende twijntich ende daer nae beleent sijn sampt die namen der leenguideren ende waer die gelegen sijn”; waarschijnlijk betreft het hier dus geen nieuwe beleningen, maar een totaal overzicht van alle lenen.

[2] Er wordt verwezen naar het proces over deze zaak van Hendrik Peters versus de weduwe van Derk van Bergeren; De vrouw van Rut van Bercheren heet Gortjen Evers, dit blijkt uit een schuldbekentenis van 28-1-1675 (Kleve Gerichte, nr. 876).

[3] Willem van Bercheren was de zoon van Derk van Bercheren en Beeltjen Derriks; Derk sloot, na de dood van zijn vrouw, op 28-5-1677 een erfdeling met zijn kinderen Jantjen en Hernsken (momber Flor Derriks), Willem, Derrisken (x Hendrik Warners), Gritgen (x Tiss Henrichs), Marij (x Peter Croes) en Fijken (x Jan Muisskens), zie: Kleve-Gerichte, Aktennr. 876.

[4] De mededeling in akte nr. 65: “Rijck Braem bij transport beleent Goert Brants, anno 1583”, lijkt derhalve niet juist.

[5] “Dies offge lehengut hatt Jan Verfurt selig hierevor zu lehen vom haus Dorrewerd”.

[6] Zie ook de eerder aangehaalde akte van 7-5-1699.